Toetsweek Da31 Tw3 Flashcards

(35 cards)

1
Q

Betalingsbereidheid

A

Het bedrag dat consumenten maximaal voor een product of dienst willen of kunnen Betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vraag

A

De hoeveelheid die consumenten van een product of dienst willen kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vraagfactoren

A

Factoren die invloed hebben op de hoeveelheid die consumenten van een bepaald product willen kopen
Behoefte
Inkomen vragers
Prijs van andere producten
Aantal vragers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vraagfunctie

A

Vergelijking waarmee je de vraag naar een product bij verschillende prijzen kunt berekenen
Qv = ap+ B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vraaglijn

A

Lijn die de Betalingsbereidheid van kopers voor een bepaald product weergeeft
Voor de prijs doe je qv =o
Voor de hoeveelheid als P = O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aanbod

A

De hoeveelheid die alle producenten samen van een product willen verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aanbodfactoren

A

Factoren die invloed hebben op de hoeveelheid die producenten van een bepaald product willen verkopen zoals prijs koste en arbeidsproductiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aanbodfunctie

A

Een vergelijking waarmee je het aanbod van een product bij verschillende prijzen kunt berekenen en tekenen
Qa = ap- b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanbodlijn

A

Lijn die aangeeft hoeveel producten verkopers aanbieden bij verschillende prijzen
Qa = 0 bereken je y-as neem daarna een hogere prijs om de aantal stuks per prijs voor het tweede punt enz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verkoopbereidheid

A

Het bedrag dat producenten minimaal willen ontvangen voor het product dat ze aanbieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aanbodoverschot

A

Ontstaat wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs en er dus meer aanbod dan vraag is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Abstracte markt

A

Markt waarbij vragers en aanbieders geen fysieke plek hebben om te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Concrete markt

A

Markt waarbij de vragers en aanbieders fysiek bij elkaar komen om te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Evenwichtshoeveelheid

A

De heelveelheid waarbij vraag en aanbod van een product of dienst gelijk is doe
Qa =qv
En vul dan de evenwichtsprijs in in een van de formules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Evenwichtsprijs

A

De prijs waarbij vraag en aanbod van een product of dienst aan elkaar gelijk staan
Qa= Qv

17
Q

Marktevenwicht

A

De vraag naar een product en het aanbod van ditzelfde product zijn aan elkaar gelijk

18
Q

Marktmechanisme

A

Het bewegen van de prijzen richting de evenwichtsprijs

19
Q

Vraagoverschot

A

Ontstaan wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs en er dus meer vraag dan aanbod is

20
Q

Verschuiving op de vraaglijn

A

Als de prijs veranderd

21
Q

Verschuiving van de lijn vraaglijn

A

Als de vraag Stijgt of daalt

22
Q

Verschuiving op de aanbodlijn

A

Als de prijs veranderd

23
Q

Verschuiving van de aanbodlijn

A

Maakkosten of technologische ontwikkelingen

24
Q

Aanbod en vraag overschot

A

Aanbod boven vraag onder

25
Bbp per hoofd van bevolking
Het totale bbp gedeeld door het aantal inwoners van het land
26
Bbp bruto binnenlands product
Totale waarde van de productie van bedrijven en de overheid in een land bij elkaar
27
Groen bbp
Index die het bbp meet plus de waarde van verbetering van het milieu verminderd met de Schade aan het milieu
28
Human Development Index hdi
Index die meet het het gesteld is met armoede analfabetische onderwijsniveau en levensverwachting in het land
29
Formele sector
Sector waarvan de productie wordt gemeten in het bbp
30
Informele sector
Sector waarvan de productie niet gemeten wordt in het bbp maar die wel waarde oplevert zwart werk vrijwilligerswerk en onbetaald werk in huis mantelzorg
31
Monitor brede welvaart
Manier waarop het CBS de brede welvaart meet
32
Welvaart
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
33
Welvaart in brede zin
Welvaart in enge zin waarbij ook rekening gehouden wordt met welzijn milieu gezondheid en veiligheid
34
Welvaart in enge zin
Welvaart die je meet met het bbp uitgedrukt in geld
35
World happiness index whi
Index die aangeeft hoe gelukkig de gemiddelde inwoner van een land is