Tractus circulatorius Flashcards

(128 cards)

1
Q

Soorten ACS

A
  1. instabiele angina pectoris
  2. STEMI
  3. non-STEMI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oorzaak instabiele AP

A

stenose coronairvat van meer dan 70%

stolselvorming bij scheur atherosclerotische plaque zonder complete occlusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie MI

A

complete occlusie van een coronairvat door een stolsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Complete occlusie van een coronairvat zorgt voor

A

necrose cardiomyocyten in het bijbehorende doorbloedingsgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risocofactoren instabiele AP en acuut MI

A

ouder dan 60
mannelijk
hypertensie
diabetes mellitus
hoog cholesterol
overgewicht
roken
alcoholgebruik
zoutgebruik
weinig bewegen
positieve FA
eerder doorgemaakte HVZ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Incidentie MI per jaar

A

6 op de 1000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Incidentie AP per jaar

A

5 op de 1000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Symptomen ACS

A

mid-sternale pijn op de borst in rust (15+ minuten) met uitstraling naar Li onderarm en kaak.
zweten
misselijkheid
braken
bleke/blauwe huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soort pijn bij ACS

A

klemmend, drukkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beleid verdenking acuut MI

A

ECG
biochemische markerbepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke biochemische markers worden er gemeten bij een verdenking op MI

A

troponine-I of troponine-T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wijst er op een instabiele AP in plaats van een acuut MI

A

normaal ECG
normaal troponine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling instabiele AP

A

isosorbidenitraat 5 mg onder de tong

werkt dit na 15 minuten niet, dan huisarts waarschuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op hoeveel afleidingen van de ECG moet er ten minste een ST elevatie te zien zijn om tot de diagnose STEMI te komen

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling STEMI

A

DIRECT
met PCI vat openen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling non-STEMI

A

Tijdlijn hangt af van de GACE-score
Bij voorkeur sowieso binnen 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Medicamenteuze behandeling (non-)STEMI

A

Antitrombotische medicatie
- heparine
- LMWH
- aspirine
- clopidogrel
Pijnstilling
Zuurstof
Evt nitraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Golden five MI

A

secundaire preventie
- aspirine
- clopidogrel
- statine
- betablokker
- ACE-remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Trias van Virchow

A

Risicofactoren voor het ontwikkelen van een longoedeem.
1. stase bloed
2. verhoogde stollingsneiging
3. beschadiging vaatwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voorbeelden bloed stase

A

lange vliegreis
immobiliteit na ingreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Voorbeelden verhoogde stollingsneiging

A

veranderde bloedsamenstelling
- maligniteiten
- anticonceptiepil
- stollingsstoornissen
- zwangerschap
- overgewicht
- roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

pO2 en pCO2 in het bloed bij een longembolie

A

Door verminderde perfusie van de alveoli kan het arteriele bloed de longen niet bereiken. Dit zorgt voor een verlaging van pO2 en een verhoogd pCO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Symptomen longembolie

A

kortademigheid bij groot trombus
POB door pleuraprikkeling
- ademhalingsgebonden
hemoptoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Een longembolie is altijd symptomatisch

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Lichamelijk onderzoek longembolie
tachypneu tachycardie verlaagde saturatie koorts pleurawrijven bij auscultatie
26
Gouden standaard diagnose longembolie
spiraal-CT
27
Wells criteria
klinische tekenen DVT: +3 alternatieve diagnose is onwaarschijnlijk: +3 hartslag hoger dan 100/min: +1,5 immobilisatie: +1,5 eerder longembolie/DVT: +1,5
28
YEARS beslisregel
Zijn er klinische tekenen van DVT, hemoptoe of is een longembolie de meest waarschijnlijke diagnose? Maak dan een spiraal CT bij een D-dimeer hoger dan 0,5 mg/L Zijn deze tekenen er niet? Maak dan pas een spiraal CT bij een D-dimeer hoger dan 1 mg/L
29
Definitie pericarditis
ontsteking van het hartzakje, meestal viraal.
30
Behandeling longembolie
IV trombolytica en LMWH Op lange termijn worden coumarine derivaten gegeven
31
Meest voorkomende verwekker pericarditis
influenza virus
32
Symptomen pericarditis
kortademigheid POB met uitstraling nek koorts enkeloedeem lage bloeddruk
33
Auscultatie pericarditis
pericardwrijven
34
Echo bij pericarditis
vocht in hartzakje
35
Behandeling pericarditis
vaak niet nodig
36
Wanneer wordt POB erger bij pericarditis patienten
liggen diep zuchten (slikken) (voorover buigen)
37
Decompensatio cordis definitie
Het hart is niet meer in staat om voldoende bloed te pompen: cardiale dysfunctie
38
Parameters hartdysfunctie
ejectiefractie diastolische dysfunctie vullingsdrukken cardiac output
39
Wat is een belangrijk onderzoek bij het stellen van een diagnose hartfalen
echo
40
primaire hartspierproblemen bij hartfalen
MI cardiomyopathie myocarditis
41
overbelasting van het hart bij hartfalen
drukbelasting volumebelasting ritmestoornis
42
instroomprobleem hartfalen
AV klepstenose constrictieve pericarditis
43
toxische oorzaken hartfalen
alcohol cocaine chemo
44
5-jaars overleving hartfalen
50-60%
45
risicofactoren hartfalen
VG cardiale problemen DM hypertensie roken alcoholgebruik obesitas hyperlipidemie COPD
46
symptomen hartfalen
vermoeidheid dyspnoe orthopneu verminderde inspanningstolerantie hartkloppingen nycturie (nachtelijk) hoesten
47
Lichamelijk onderzoek bij hartfalen
tachycardie crepitaties oedeem ascites verhoogde CVD hepatojugulaire reflux derde harttoon apex verplaatst naar lateraal hartgeruis
48
Aanvullend onderzoek hartfalen
ECG echo cor lab X-thorax
49
ECG bij hartfalen
over het algemeen afwijkend Bij een normaal ECG is de kansop hartfalen minder dan 2%
50
Wat kun je met een ECG bij hartfalen aantonen
ritmestoornis doorgemaakte infarcten linkerventrikelhypertrofie geleidingsstoornissen ischemie
51
Wat kun je met een echo cor bij hartfalen beoordelen
hartkleppen hartspier
52
Wat kun je met een X-thorax bij hartfalen bepalen
vorm hart aanwezigheid kalk longvaten pleuravocht longinfiltraten
53
CRT (cardiothoraxratio)
verhouding tussen de horizontale afmeting van het hart tov de hele thorax afwijkeld als deze 0,5+ is
54
Lab bij hartfalen
Hb Leuko's natrium kalium nierfunctie leverfunctie glucose TSH BNP
55
BNP
natriuretische peptiden: - NT-proBNP Gemeten bij verdenking hartfalen in pg/mL <100: zeer onwaarschijnlijk >400: 95% zekerheid hartfalen
56
NYHA classificatie
Aanduiding ernst hartfalen klasse I: geen beperkingen klasse II: milde klachten bij normale inspanning klasse III: klachten bij geringe inspanning klasse IV: klachten in rust
57
Waar hangt de behandeling van hartfalen vanaf?
de NYHA klasse
58
Algemene behandeling hartfalen
- ACE-inhibitors - betablokkers - diuretica - aldosteronantagonisten - orale anticoagulantia - coumarines - statines - calciumantagonisten
59
Oorzaken anemie
microcytair: - ijzergebrek macrocytair: - B12 deficientie - foliumzuurdeficientie
60
Symptomen anemie
kortademigheid moeheid snelle hartslag gevoel van zwakte
61
Symptomen ernstige anemie
duizeligheid hartkloppingen bleekheid oorsuizen
62
Lab anemie
Hb MCV ferritine foliumzuur B12 reticulocyten LDH
63
Cardiomyopathie def
Ziekte van de hartspier waarbij deze structureel en functioneel abnormaal is onder duidelijke onderliggende ziekte.
64
Genetische overdracht cardiomyopathie
De meeste cardiomyopathieen zijn monogenetisch met autosomaal dominante overerving. Per familie kan de pathogene variant verschillen. Door omgevingsfactoren kan eenzelfde genotype resulteren in verschillende fenotypes
65
Hypertrofische cardiomyopathie def
Verdikking van de hartspier (15 mm <)
66
Prevalentie hypertrofische cardiomyopathie
1/500
67
Symptomen hypertrofische cardiomyopathie
meestal asymptomatisch dyspnoe d'effort POB palpitaties syncope belangrijke oorzaak plotse hartdood onder 35 jaar
68
Gedilateerde cardiomyopathie def
dilatatie van de hartspier waardoor er vermindering van de systolische LI ventrikel functie
69
Prevalentie gedilateerde cardiomyopathie
1/2500 25% heeft genetische oorzaak
70
Symptomen gedilateerde cardiomyopathie
vaak asymptomatisch hartfalen (met uitlokking) ritmestoorissen geleidingsstoornissen plotse hartdoor
71
Aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie def
progressieve vervanging van myocardweefsel door vet en fibreus weefsel
72
Symptomen aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie
hartritmestoornis systolisch hartfalen plotse hartdood
73
Prevalentie aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie
1/5000
74
Restrictieve cardiomyopathie def
systolische hartfunctie normaal met verstoorde ventrikelfunctie
75
Primaire oorzaak restrictieve cardiomyopathie
endomyocardiale fibrose
76
Secundaire oorzaak restrictieve cardiomyopathie
hypertrofie infiltratie myocard - amyloid - ijzer - glycogeen
77
Prognose restrictieve cardiomyopathie
slecht
78
Non-compactie cardiomyopathie
Aangeboren afwijking bij zowel volwassenen als kinderen Hartspierweefsel is verdikt en heeft diepe groeven
79
Symptomen non-compactie cardiomyopathie
hartfalen ritmestoornissen systemische embolieen plotse hartdood
80
Diagnose non-compactie cardiomyopathie
echo ECG FA DNA=onderzoek
81
Familiaire hypercholesterolemie def
Mutatie in de LDL receptoren waardoor het serum-LDL heel hoog is (onbehandeld hoger dan 5 mmol/L)
82
Symptomen familiaire hypercholesterolemie
peesxanthomen arcus lipoides verhoogde kans atherosclerose verhoogde kans hart- en vaatziekten -> plotse hartdood
83
Genetische overdracht familiaire hypercholesterolemie
autosomaal dominant kan worden opgespoord met DNA-analyse
84
Behandeling familiaire hypercholesterolemie
cholesterolsyntheseremmer behandeling risicofactoren hart en vaatziekten: - roken - hypertensie
85
Algemene klachten ritmestoornissen
duizeligheid flauwvallen hartkloppingen
86
Diagnostiek hartritmestoornissen
DNA onderzoek ECG Holteronderzoek inspanningstest provocatietest bij Brugada
87
Erfelijke hartritmestoornissen
Lang QT syndroom Brugada syndroom
88
Behandeling hartritmestoornissen
ICD bij klachten of zichtbare ECG afwijkingen vermijden medicatie met effect op hartritme
89
Oorzaken aortadissectie
hypertensie atherosclerose connective tissue disorders
90
Symptomen aortadissectie
ernstige, acute pijn in borst of rug - uitstraling naar schouders, nek, armen of buik kortademigheid zweten flauwvallen beroerteverschijnselen
91
Behandeling aortadissectie
bloeddruk verlagen endovasculaire reparatie (TEVAR) open chirurgie regelmatig controle via beeldvorming
92
acute intermitterende porfyrie
erfelijke, zeldzame stofwisselingsziekte.
93
Uitlokkende factoren acute intermitterende porfyrie
alcohol lichamelijke inspanning medicatie die CYP 450 verhoogt vasten
94
Meest voorkomende oorzaak van chronische diarree met bloedbijmenging
inflammatoire darmziekten
95
inflammatoire darmziekten
IBD: - colitis ulcerosa m. crohn
96
Bij welke leeftijd komen divertikels van de darm het vaakst voor
voor het 4e levensjaar na het 65e levensjaar
97
Incidentie IBD
0,3/1000 per jaar vrouwen 1,5x vaker
98
oorzaak IBD
waarschijnlijk multifactorieel: - genetica - omgeving - leefstijl (roken, voeding, NSAIDs)
99
Typerende klachten IBD
rectaal slijm en bloedverlies bloedverlies komt minder vaak voor bij crohn
100
Aspecifieke klachten bij IBD
buikpijn verminderde eetlust obstipatie loze aandrang misselijkheid braken gewichtsverlies anemie vermoeidheid algemene malaise koorts
101
Extra-intestinale manifestaties (EIM) bij IBD
artritis huidaandoeningen - erythema nodosum oogontsteking - uveitis - conjunctivitis
102
welke patientengroep met IBD heeft meer last van EIM
vrouwen
103
Diagnostiek IBD
geen gouden standaard daarom: - anamnese - LO - rectaal toucher (peri-anale fistels) - bloed/marker onderzoek - anemie - leukocytose - BSE/CRP - feces - calprotextine - colonoscopie
104
wanneer wordt calprotectine fecaal uitgescheden
bij actieve inflammatie
105
wanneer wordt het fecaal calprotectine gebruikt
voor het maken van onderscheid tussen IBD en IBS (ook wel prikkelbare darmsyndroom)
106
Prevalentie IBD
piekleeftijden: 12-25 55-65
107
Macroscopische kenmerken M. crohn
skip lesions van transmurale inflammatie - granulomen - diepe ulceraties
108
Welke darmdelen zijn het vaakst aangedaan bij m crohn
distale ileum en/of proximale colon
109
in welke darmdelen kan m crohn actief zijn
het complete verteringsstelsel: van mond, tot kont
110
welk deel van het verteringsstelsel is vaak gespaard bij m crohn
rectum
111
Specifieke klinische kenmerken m. crohn
fibrotische stricturen peri-anale fisteling vitamine malabsorptie recidief na chirurgie
112
Uitlokkende factoren m. crohn
fysieke/emotionele stress specifiek voedsel NSAID gebruik roken
113
Macroscopische kenmerken colitis ulcerosa
diffuse, (sub)mucosale inflammatie met oppervlakkige ulceraties begint ALTIJD in het rectum
114
welk darmdeel is altijd aangedaan bij colitis ulcerosa
rectum dit heet proctitis
115
Verloop inflammatie bij colitis ulcerosa
1. proctitis (rectum) 2. proctosigmoiditis (rectum en sigmoid) 3. linkszijdige colitis 4. extensieve colitis (tot en met colon transversum) 5. pancolitis (gehele colon)
116
Specifieke klinische kenmerken colitis ulcerosa
betrokkenheid rectum loze aandrang (tenesmus) onderbuikpijn krampen die even verminderen na defecatie
117
Behandelvolgorde IBD
step-up approach top-down approach
118
Chirurgische behandeling m. crohn
palliatief - risico op recidief (ileo)colische segmentale resectie
119
Chirurgische behandeling colitis ulcerosa
curatief (sub)totale colectomie
120
immuunmodulators bij IBD
inwerktijd van 3 maanden, geen acute behandeling gebruikt als onderhoudstherapie - mercatopurine - azathiopurine - methotrexaat
121
TNF-alfa blokkers bij IBD
infliximab adalumimab werken goed bij alle patienten verhoogd risico op infectie door immunosuppressieve werking
122
hoe wordt infliximab gegeven
intraveneus
123
hoe wordt adalumimab gegeven
subcutaan
124
corticosteroiden bij IBD
inductiemiddel - prednison - budesonide
125
Werking budesonide
werkt vooral bij ileocaecale inflammaties werkt niet systemisch -> minder toxisch
126
bijwerkingen corticosteroiden
hypertensie acne diabetes osteoporose gewichtstoename
127
mesalazine/5-ASA bij IBD
- alleen bij colitis ulcerosa - zowel inductie als onderhoud - kan oraal en lokaal worden toegedient
128
bijwerkingen mesalazine/5-ASA
pancreatitis opvlamming van ziektebeeld nefritis