Trajet 6 Flashcards

vocabulaire (107 cards)

1
Q

La banlieue

A

de buitenwijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

la campagne

A

het platteland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

la commune

A

de gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

le pays

A

het land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

la région

A

de streek, de regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

blanc, blanche

A

wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

jaune

A

geel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rose

A

roze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bleu(e)

A

blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mauve

A

paars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rouge

A

rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

brun(e)

A

bruin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noir(e)

A

zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vert(e)

A

groen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gris(e)

A

grijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

orange

A

oranje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

construire

A

bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

déménager

A

verhuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

entretenir

A

onderhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

nettoyer

A

kuisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

prendre une douche

A

zich douchen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ranger

A

opruimen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

réparer

A

herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

se changer

A

zich omkleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
se déshabiller
zich uitkleden
26
se réveiller
wakker worden
27
vivre
wonen, leven
28
le loft
de loft
29
le logement
de woonst, de slaapgelegenheid
30
la maison de rangée
de rijwoning
31
la micro-maison
de microwoning
32
le studio
de studio
33
la tiny
de microwoning, het tiny house
34
la villa
de villa
35
abordable
betaalbaar
36
agréable
aangenaam, gezellig
37
cher, chère
duur
38
clos(e)
afgesloten
39
confortable
comfortabel
40
écologique
ecologisch
41
équipé(e) (de)
voorzien (van), uitgerust (met)
42
étroit(e)
smal
43
magnifique
prachtig
44
pratique
praktisch
45
spacieux, spacieuse
ruim (veel plaats)
46
l'ascenseur
de lift
47
l'armoire
de kast
48
la baignoire
het bad
49
le balai
de bezem
50
le barbecue
de barbecue
51
le cadre
de lijst, de omlijsting
52
la cafetière
het koffiezetapperaat
53
la casserole
de kookpan
54
la chaise
de stoel
55
le congélateur
de diepvriezer
56
la douche
de douche
57
le drap
het laken
58
l'étagère
het rek
59
l'évier
de gootsteen (keuken)
60
le fauteuil
de zetel
61
la fenêtre
het raam
62
la garde-robe
de kleerkast
63
le grille-pain
de broodroooser
64
le haut-parleur
de luidspreker, de muziekbox
65
la lampe
de lamp
66
le lavabo
de wastafel (badkamer)
67
le lave-vaisselle
de vaatwasser
68
le lit
het bed
69
le miroir
de spiegel
70
l'ordinateur
de computer
71
L’oreiller
het hoofdkussen
72
le panier à linge
de linnen mand (wasmand)
73
le poster
de poster
74
la poubelle
de vuilnisbak
75
Le rasoir
het scheerapperaat
76
le réveil
de wekker
77
le rideau
het gordijn
78
le robinet
de kraan
79
le tableau
het schilderij
80
la table de nuit
het nachtkastje
81
le tapis
het tapijt
82
la télé
de televisie
83
la télécommande
de afstandsbediening
84
la tondeuse à gazon
de grasmaaier
85
le bureau
het bureau
86
la cabane de jardin
het tuinhuis
87
la cave
de kelder
88
la chambre à choucher
De slaapkamer
89
le couloir
de gang
90
la cuisine
de keuken
91
le débarras
de berging
92
le garage
de garage
93
le grenier
de zolder
94
le hall (d’entrée)
de (inkom)hal
95
le jardin
de tuin
96
le living
de woonkamer
97
la mezzanine
de mezzanine, de tussenverdieping
98
la pièce
de kamer, het vertrek
99
la piscine
het zwembad
100
le premier étage
de eerste verdieping
101
le rez-de-chaussée
de begane grond
102
la salle à manger
de eetkamer
103
la salle de bains
de badkamer
104
la salle de séjour
de woonkamer
105
le salon
Het salon
106
la terrasse
het terras
107
Les toilettes
het toilet, de wc