TT Flashcards

(35 cards)

1
Q

Wat is het verschil tussen comparatieve recht en rechtsvergelijking?

A

Rechtsvergelijking is een beter begrip omdat het geen apart rechtsgebied is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is ‘thinking without comparison’ belangrijk in juridische wetenschappen?

A

Het is ondenkbaar omdat wetenschappelijk denken en onderzoek afhankelijk zijn van vergelijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vier uitdagingen in comparatieve juridische research volgens John Bell?

A
  • Begrijpen van de volledige institutionele setting
  • Hermeneutische benadering
  • Interpretatie van systemen
  • Presentatie in begrijpelijke taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van rechtsvergelijking?

A
  • Theoretisch: kennisverwerving en perspectief op eigen recht
  • Praktisch: gaten vullen voor rechters, legal transplants voor wetgevers, harmonisering voor beleidsmakers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functionele methode in rechtsvergelijking?

A

Een methode die zich richt op de functie van juridische normen in plaats van formele gelijkvormigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het tertium comparationis?

A

Een neutraal referentiepunt in rechtsvergelijking dat losstaat van nationale doctrine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee doelen van het functionalisme volgens Zweigert en Kötz?

A
  • Formuleren van een neutrale onderzoeksvraag
  • Identificeren van functioneel vergelijkbare instituties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vul de lege ruimte in: ‘De comparatist moet de juridische oplossingen ________ van de context van zijn eigen systeem.’

A

vrijmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat benadrukt John Bell over tacit knowledge in rechtsvergelijking?

A

Het vereist dat men de stilzwijgende kennis van het eigen systeem expliciet maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de hermeneutische benadering in rechtsvergelijking?

A

Het vereist dat de comparatist het interne perspectief van elk systeem begrijpt zonder te oordelen over de rechtvaardigheid ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de zeven stappen in een rechtsvergelijkend onderzoek?

A
  • Formuleer een functionele onderzoeksvraag
  • Bepaal het tertium comparationis
  • Selecteer relevante rechtssystemen
  • Verzamel relevante normen
  • Beschrijf deze normen in hun context
  • Vergelijk de uitkomsten
  • Interpreteer de verschillen en overeenkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn objectieve en subjectieve factoren bij case- en landenkeuze?

A
  • Objectief: taal, databeschikbaarheid, rechtsfamilie
  • Subjectief: ervaring onderzoeker, doel van het onderzoek, praktische haalbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is ‘schijnbegrip’ volgens Bohannan?

A

Het lijkt alsof men begrijpt wat bedoeld wordt, maar men blijft gevangen in het eigen kader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de rol van rechters in rechtsvergelijking?

A

Rechters vullen gaten in het recht met behulp van rechtsvergelijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat illustreert de zaak District of Columbia v. Heller (2008) in de VS?

A

De praktijk van lange uitspraken en brede interpretaties van de grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de belangrijkste vergelijking tussen de Amerikaanse Supreme Court en de Franse Cour de cassation?

A

Stijl en functie van rechterlijke motivering

Amerikaanse stijl: lange uitspraken, brede interpretaties. Franse stijl: uiterst beknopt, gebonden aan de wet.

17
Q

Welke zaak illustreert de praktijk van lange uitspraken in de VS?

A

District of Columbia v. Heller (2008)

Dit geval toont de Amerikaanse traditie van transparantie en debat.

18
Q

Hoe formuleert de Franse Cour de cassation haar uitspraken?

A

Uiterst beknopt, vaak in één alinea volgens een syllogisme

Syllogisme: wet-feit-conclusie.

19
Q

Wat is de kritiek van John Dawson op de Franse rechterlijke motivering?

A

Steriel en ontoereikend

Hij vindt dat de stijl niet voldoende is voor diepere reflectie.

20
Q

Wie heeft een andere visie op de Franse rechterlijke motivering dan John Dawson?

A

Mitchell Lasser

Hij stelt dat Dawson de diepere structuur mist.

21
Q

Wat zijn de middelen van Franse rechterlijke motivering?

A
  • Interne documenten
  • Conclusies van het parket
  • Doctrine
  • Annotaties
  • Jaarverslag voor de Minister van Justitie

Deze ‘schaduwcommunicatie’ bevordert inhoudelijke reflectie.

22
Q

Wat is de rol van de Franse rechter?

A

Representeert de staat en haar wetgevende macht

Legitimatie ligt in professionaliteit en hiërarchische selectie.

23
Q

Wat zijn de kenmerken van Civil Law systemen?

A
  • Gebaseerd op codificatie
  • Oorsprong in de Code Napoléon en Duitse BGB
  • Rechter is wetstoepasser

Geen stare decisis, rechterlijke uitspraken zijn niet bindend.

24
Q

Wat is de methodologie van Civil Law?

A
  • Deductieve benadering
  • Interpretatiemethoden: grammaticaal, systematisch, historisch, teleologisch
  • Centrale rol voor doctrine

Juristenliteratuur is richtinggevend voor interpretatie.

25
Wat is een belangrijk institutioneel kenmerk van de juridische opleiding in Civil Law systemen?
Sterk geïnstitutionaliseerd en hiërarchisch ## Footnote Vaak vroege specialisatie, bijvoorbeeld via de ENM in Frankrijk.
26
Wat is de nadruk van Civil Law in vergelijking met Common Law?
* Abstractie * Coherentie * Systematische ordening ## Footnote Common Law is meer casuïstisch en gebaseerd op precedenten.
27
Fill in the blank: Civil law is gebaseerd op _______.
codificatie
28
Wat zijn de verschillende constitutionele modellen van geloof?
* Atheist state * Assertive secularism * Separation as state neutrality * Weak religious establishment * Formal separation with de facto pre-eminence * Separation alongside multicultural accommodation * Religious jurisdictional enclaves * Strong establishment ## Footnote Deze modellen variëren in de relatie tussen staat en religie.
29
Wat is een voorbeeld van een atheïstische staat?
China
30
Wat betekent 'assertive secularism'?
Geloof verwijderen uit publiek, niet privaat ## Footnote Voorbeeld: Frankrijk.
31
True or False: In de VS is er een voorkeur voor religie in de publieke sfeer.
False
32
Wat is een voorbeeld van een land met een 'weak religious establishment'?
Noorwegen, Zweden, VK ## Footnote Officiële religie, maar niet veel impact op publiek.
33
Fill in the blank: In Canada is er sprake van _______ alongside multicultural accommodation.
separation
34
Wat is een kenmerk van 'strong establishment'?
Sterke band tussen regelgeving en geloof ## Footnote Voorbeeld: Iran met Sharia.
35