Uitdrukkingen Flashcards

(21 cards)

1
Q

Sisyfusarbeid verrichten =

A

(Grieks) Zware, nutteloze arbeid verrichten zonder einde, waarvan het
resultaat steeds weer ongedaan gemaakt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Achilleshiel =

A

( Grieks) een zwakke plek van iets of iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tantaluskwelling =

A

( grieks) een kwelling waarbij het gewenste nabij is maar onbereikbaar blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Homerisch gelach=

A

( Grieks ) een schaterend, onbedaarlijk lachen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adonis=

A

( Grieks ) een jongeling van zeldzame schoonheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De/een doos van Pandora =

A

(Grieks) een bron van ellende en leed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In de armen van Morpheus liggen =

A

(Grieks) rustig slapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zwaard van Damocles =

A

(Grieks ) een continu dreigend gevaar, onbeheersbaar en onafwendbaar, te
midden van voorspoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oedipuscomplex =

A

(Grieks ) een idee uit de psychologie, waarbij een jongetje onbewust zou
verlangen naar zijn moeder en jaloezie voelt tegenover zijn vader. Bij meisjes heet dit
fenomeen het Elektracomplex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Draconische maatregelen =

A

(Grieks ) bijzonder strenge en vergaande maatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een Pyrrusoverwinning =

A

(Grieks ) een schijnoverwinning die eigenlijk een verlies inhoudt. Een
overwinning die zoveel inspanning kost dat ze dezelfde uitwerking heeft als een nederlaag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een Salomonsoordeel =

A

(Bijbel) een wijs of spitsvondig vonnis of uitspraak in een lastig geschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een ongelovige thomas zijn =

A

(Bijbel) iemand die niet snel iets gelooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een teken aan de wand =

A

(Bijbel) een aanwijzing dat er iets ergs gaat gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gewogen en te licht bevonden =

A

(Bijbel) niet goed genoeg gebleken en daarom gaat het verkeerd
met diegene aflopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een Babylonische spraakverwarring =

A

(Bijbel) een situatie waarin mensen elkaar niet
verstaan/begrijpen

17
Q

Naar de filistijnen gaan =

A

(Bijbel) helemaal vernield raken, naar de knoppen gaan

18
Q

De benjamin zijn =

A

(Bijbel) de jongste zijn van een gezin of een groep mensen

19
Q

De handen in onschuld wassen =

A

(Bijbel) beweren onschuldig te zijn, de verantwoordelijkheid voor
iets van je afschuiven

20
Q

Een wet van Meden en Perzen =

A

(Bijbel) een vaststaande afspraak of onveranderbare regel waaraan
niet te tornen valt

21
Q

Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen =

A

(Bijbel) alleen wie zelf geen fouten maakt, mag een
ander beschuldigen