uitdrukkingen en spreekwoorden Flashcards
(12 cards)
1
Q
het been stijf houden
A
niet toegeven
2
Q
altijd het laatste woord willen hebben
A
iemand in een discussie of gesprek steeds de laatste reactie wil geven, de uiteindelijke beslissing wil nemen of de overtuiging wil hebben dat zij/hij gelijk heeft.
3
Q
zich blauw ergeren
A
erger je niet blauw aan anderen
4
Q
er geen doekjes om winden
A
niet tot de ernst van de zaak komen
5
Q
aan de tand voelen
A
ondervragen
6
Q
iemand in de rede vallen
A
iemand onderbreken
7
Q
iets in de groep gooien
A
gooi je mening in de groep, wees niet bang
8
Q
er met de haren bijslepen
A
argumenten die er niet toedoen
9
Q
de oren spitsen
A
goed luisteren
10
Q
kleur bekennen
A
een duidelijk standpunt innemen
11
Q
tegen iemands schenen schoppen
A
iemand beledigen
12
Q
A