Uitspraken Flashcards
(50 cards)
1
Q
Kom
A
Aaji
2
Q
Ga
A
roH / roHi
3
Q
Waarom
A
3alaash
4
Q
Ja
A
Oua
5
Q
Nee
A
La
6
Q
En
A
O
7
Q
Ik
A
Ana
8
Q
Jij
A
Nta / nte
9
Q
Hij / zij
A
houa / hiiya
10
Q
Wij
A
Hnaaya
11
Q
Zij (mv.)
A
Hooma
12
Q
Mijn
A
dyale
13
Q
Jouw
A
Dyalak
14
Q
Zijn
A
Dyalo
15
Q
Van haar
A
Dyalha
16
Q
Van ons
A
Dyalna
17
Q
Van hun
A
Dyalhoum
18
Q
Van
A
m’n
19
Q
Goedendag
A
Salaam 3alekum
20
Q
Goedendag (terug)
A
o’3alekum salaam
21
Q
Wat
A
Shnoo
22
Q
Waar
A
Feen
23
Q
Hoe
A
Kifesh
24
Q
Dit
A
haada
25
Ik hou van u (fancy)
ken moot 3aleek
26
Hoe gaat het
Laa baas
27
Ja, alles gaat goed
Hamdullilaa
28
Maakt niet uit
M3aleesh
29
Goed
Mziaan
30
De andere
Loghra
31
Dit
haadha
32
Dat
haadak
33
Aan het begin van een actie (in de naam van God)
Bismillah
34
Iets wensen voor de toekomst
Inshallah
35
Iets verachten / willen voorkomen
Astaghfirullah
36
Iets bewonderen
Mashallah
37
Goeiemorgen
sbah al kheir
38
Eet
Kool / kooli
39
Met
M3aa
40
Maar
Walakiin
41
Ik weet het niet
Ana mn arfsh
42
Ik weet het
Ana arfsh
43
Goeieavond
Ms lgheir
44
Geef mij
Geef hem
Geef haar
Geef ons
Geef hen
3aateene
3aateelo
3aateelha
3aateelna
3aateelhoum
45
Dit zeggen wannneer je iets geeft
Haak
Haake
46
Help mij
Help hem
Help haar
Help ons
Help hen
3aawene/3aawenene
3aaweno/3aaweneh
3aawenha/3aaweneha
3aawenna/3aawenenna
3aawenhoum/3aawenehoum
47
Sorry
SmeHle/smHele
48
Vragen (werkwoord)
Suuil
49
Voor mij
Gudaame
50
Achter mij
Mooraia
