Un séjour à l'étranger Flashcards
(71 cards)
1
Q
de raad/advies
A
le conseil
2
Q
het vertrek
A
le départ
3
Q
de woonst/slaapgelegenheid
A
le logement
4
Q
korting
A
la réduction
5
Q
de inlichting
A
le renseignement
6
Q
het verblijf
A
le séjour
7
Q
de stage/kamp
A
le stage
8
Q
wereldreis
A
le tour du monde
9
Q
betaalbaar
A
abordable
10
Q
heerlijk
A
délicieux
11
Q
landen
A
atterrir
12
Q
ontwikkelen
A
développer
13
Q
logeren
A
loger
14
Q
aarzelen
A
hésiter
15
Q
iemand vertrouwen
A
faire confiance à quelqu’un
16
Q
vlot praten
A
parler courammant
17
Q
reserveren
A
réserver
18
Q
zich aanpassen aan
A
s’adapter à
19
Q
zich zorgen maken
A
se faire du soucis
20
Q
zich uit de slag trekken
A
se débrouiller
21
Q
zich vervelen
A
s’ennuyer
22
Q
verloren lopen/rijden
A
se perdre
23
Q
zich bezighouden met
A
s’occuper de
24
Q
nauwelijks
A
à peine
25
eigenlijk, in feite
en fait
26
bovendien
en plus
27
ook niet
pas... non plus
28
voorschot
l'acompte
29
reisagentschap
l'agence de voyages
30
annulatie
l'annulation
31
huurcontract
le contrat de location
32
de kostprijs
le coût
33
de gewoonte/gebruik
la coutume
34
uitwisseling
l'échange
35
gastgezin
la famille d'accueil
36
reisweg
l'itinéraire
37
deelnemer
le participant
38
dagelijks leven
le quotidien
39
voorbereidingen
les préparatifs
40
het traject/route
le trajet
41
vakantieganger
le vacancier
42
het visum
le visa
43
typisch voor
typique de
44
verblijven
séjourner
45
inlichtingen inwinnen
se renseigner
46
in de omgeving
dans les environs
47
in hoog/laag seizoen
en haute/basse saison
48
nauwelijks
à peine
49
avonturier
l'aventurier
50
de uitdaging
le défi
51
de onderdompeling
l'immersion
52
het doel
l'objectif
53
het vooroordeel
le préjugé
54
angstig/benauwd
angoissé
55
het hoofd bieden aan
faire face à
56
de ervaring
l'expérience
57
de berheersing/bekwaamheid
la maîtrise
58
opportuniteit
l'opportunité
59
verrijkend
enrichissant
60
zelfstandig
autonome
61
volwassen
mature
62
verdraagzaam
tolérant
63
verbeteren
améliorer
64
verwerven/verkrijgen
acquérir
65
vorderen/vooruitgaan
progresser
66
zich ontplooien
s'épanouir
67
zich inzetten voor
s'investir dans
68
ondersteunen / bijstaan
soutenir
69
een open geest hebben
avoir l'esprit ouvert
70
worden
devenir
71
kennismaken met
faire connaissance avec