unidad 7: ¡A comer! Flashcards
(191 cards)
1
Q
Aan tafel!
A
¡A comer!
2
Q
een etentje thuis
A
una comida en casa
3
Q
de olijf
A
la aceituna
4
Q
de aardappelomelet
A
la toritlla de patatas
5
Q
de garnalen
A
las gambas
6
Q
de chorizo
A
el chorizo
7
Q
de ham
A
el jamón
8
Q
de kaas
A
el queso
9
Q
het brood
A
el plan
10
Q
de kroket
A
la croqueta
11
Q
de salade
A
la ensalada
12
Q
de tortillachips
A
los nachos
13
Q
de chistorra
A
la chistorra
14
Q
de pasta
A
la pasta
15
Q
hapjes eten
A
picar
16
Q
Indiaans
A
indio/a
17
Q
het broodje
A
el bocadillo
18
Q
het broodje (informeel)
A
el bocato
19
Q
de inktvisringen
A
el calamar
20
Q
de rauwe ham
A
el jamón serrano
21
Q
plantaardige, groente-
A
vegetal
22
Q
de tomaat
A
el tomate
23
Q
de sla
A
la lechuga
24
Q
de verse kaas
A
el queso fresco
25
de gekookte ham
el jamón york
26
de kip
el pollo
27
de komkommer
el pepino
28
de tonijn
el atún
29
bestellen
pedir
30
de mayonaise
la mayonesa
31
de mosterd
la mostaza
32
de ketchup
el kétchup
33
de vleeswaarden
el embutido
34
de vis
el pescado
35
de groente
la vendura
36
de groente
la hortaliza
37
het zuivelproduct
el lácteo
38
erop/erin zitten [ingrediënten]
llevar
39
het ei
el huevo
40
de ui
la cebolla
41
de paprikaworst
la sobrasada
42
het ingrediënt
el ingrediente
43
de humus
el humus
44
Wat wenst u?
¿Qué desean?
45
het menu
el menú
46
als voorgerecht
para empezar
47
de soep van de dag
la sopa del dia
48
de gemengde sla
la ensalada mixta
49
de lasagne
la lasaña
50
de spinazie
la espinaca
51
het hoofdgerecht
el plato principal
52
de zalm
el salmón
53
in de oven
al horno
54
de gepaneerde schnitzel
la milanesa
55
gestoomd
al vapor
56
de hamburger
la hamburguesa
57
veganistisch
vegano/a
58
de friet
las patatas fritas
59
het nagerecht
el postre
60
het seizoensfruit
la fruta de temporada
61
de natuurlijke yoghurt
el yogur natural
62
de flan [eierpuddinkje]
el flan
63
allergisch zijn
ser alégico/a
64
intolerant zijn
tener intolerancia a
65
de rekening graag
la cuenta, por favor
66
een koffie graag
¿Me pone un café?
67
serveren
poner
68
komt eraan
ahora mismo
69
de fles
la botella
70
het water
el agua
71
Hoeveel is het?
¿Cuánto es?
72
de gazpacho
el gazpacho
73
de linze
las lentejas
74
de vermicelli
los fideos
75
als voorgerecht
de primero
76
als hoofdgerecht
de segundo
77
de heek
la merluza
78
het bruisend water
el agua con gas
79
excuseer / sorry
perdone
80
zo meteen
enseguida
81
de rekening
la cuenta
82
de zwarte koffie
el café solo
83
het ijs
el helado
84
de vanille
la vainilla
85
de taart
la tarta
86
de aarbei
la fresa
87
de banaan
el plátono
88
de gedroogde fruiten
los frutos secos
89
Van of met chocola?
¿De chocolate o con chocolate?
90
Hoe drink jij thee?
¿Cómo tomas el té?
91
de koffie met melk
el café con leche
92
zonder
sin
93
de suiker
el azúcar
94
de citroen
el limón
95
de frisdrank
el refresco
96
het ijs(blokje)
el hielo
97
niet gekoeld
del tiempo
98
gespecialiseerd
especializado/a
99
vertel eens
a ver
100
Hoe drink jij dat?
¿Cómo lo tomas?
101
goed, oké
de acuerdo
102
vooral
sobre todo
103
seizoensgroenten
venduras temporado
104
saai
aburrido/a
105
voldoende
suficiente
106
onmisbaar
fundamental
107
de manier
la manera
108
rauw
crudo/a
109
gestoofd
guisado/a
110
gesauteerd
salteado/a
111
gebakken
a la planche
112
gebraden
asado/a
113
gekookt
cocido/a
114
de wortel
la zanahoria
115
geroosterd
a la parrilla
116
de pompoen
la calabaza
117
de courgette
el calbacín
118
de rode biet
la remolacha
119
de witte wijn
el vino blanco
120
de roséwijn
el vino rosado
121
de rode wijn
el vino tinto
122
het kalfsvlees
la ternera
123
het rundvlees
la res
124
het varkensvlees
el cerdo
125
de worstjes
las salchichas
126
granen
los cereales
127
de peulvruchten
las legumbres
128
de tarwe
el trigo
129
de rijst
el arroz
130
de bloem [bakken]
la harina
131
de kikkererwten
los garbanzos
132
de witte bonen
las judías
133
de bruine bonen
los frijoles
134
het witbrood
el pan blanco
135
het volkoren brood
el pan integral
136
de appel
la manzana
137
de sinaasappel
la naranja
138
de schaal- en schelpdieren
el marisco
139
de olijfolie
el aceite de oliva
140
de zonnebloemolie
el aceite de girasol
141
de saus
la salsa
142
de kop
la taza
143
de koffielepel
la cucharilla
144
het glas
el vaso
145
het wijnglas
la copa
146
het servet
la servilleta
147
de vork
el tenedor
148
het bord
el plato
149
het mes
el cuchillo
150
de lepel
la cuchara
151
de guacamole
el guacamole
152
de macarini
los macarrones
153
de champignon
el champiñón
154
het bijgerecht
el acompañamiento
155
de zaak, gelegenhheid
el establecimiento
156
raadzaam
recomendable
157
de menukaart
la carta
158
koffie met melk maar zonder suiker
café con leche sin azúcar
159
in de loop van de ochtend
a media mañana
160
het kaneel
la canela
161
de fruityoghurt
el yogur de sabores
162
het vruchtensap
el zumo
163
de plantaardige drank
la bebida vegetal
164
de honing
la miel
165
eten op straat
comida en la calle
166
de arepa
la arepa
167
Panama
Panamá
168
de taco
el taco
169
de anticucho
el anticucho
170
de pastei
la empanada
171
het deeg
la masa
172
gevuld
relleno/a
173
hartig
salado/a
174
zoet
dulce
175
gastronomische kaart van
mapa gastronómico de ...
176
de soort stoofschotel
el cocido montañés
177
het dagmenu
el menú de hoy
178
voorstellen
proponer
179
een dag in Madrid: Een heerlijke reis
un día por Madrid: ¡Viaje delicioso!
180
de warme chocolademelk
el chocolate caliente
181
de churros
los churros
182
het verschil
la diferencia
183
de Madrileense stoofpot
el cocido madrileño
184
het eenpansgerecht
el plato único
185
toelichten
justificar
186
de patatas bravas
las patatas bravas
187
het kenmerk
la característica
188
de salsa brava
la salsa brava
189
het voorgerecht
el entrante
190
perfect
perfecto/a
191
proeven
probar
