Unit 2 Flashcards

(112 cards)

1
Q

a guide dog

A

een blindengeleidehond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

visually impaired people, partially-sighted people

A

slechtzienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

to avoid a collision

A

een botsing vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

to navigate around obstacles

A

obstakels omzeilen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

to find an entrance and/or exit

A

een ingang of uitgang vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

an unoccupied area

A

een vrije plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

an empty seat

A

een lege stoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

to halt

A

stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

to indicate curbs, steps or stairs

A

stoepranden, tredes of stappen aangeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

a hearing dog

A

een signaalhond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

people with hearing impairment, hard of hearing people

A

slechthorenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

to alert someone to specific sounds

A

iemand voor bepaalde geluiden waarschuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

to qualify as an assistance animal

A

in aanmerking komen als assistentiedier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

a service dog

A

een geleidehond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

people with disabilities

A

mensen met een beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

people in a weelchair

A

mensen in een rolstoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

people with mobility issues

A

mensen met mobiliteitsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

to carry bags

A

zakken dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

to retrieve objects

A

voorwerpen halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

out of someone’s reach

A

buiten iemands bereik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

to open or shut drawers

A

lades openen en sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

to fetch a beverage

A

een drankje halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

to lug something

A

sleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

a heavy basket

A

een zware mand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
concentration
concentratie
26
focused, focus
gefocused, focus
27
distracted, a distraction
verstrooid, afleiding
28
unaware, unawareness
onbewust, niets vermoedend, zonder besef
29
trainability, easy, with ease
africhtbaarheid, gemakkelijk, met gemak
30
disobedient, disobedience, to obey
ongehoorzaam, ongehoorzaamheid, gehoorzamen
31
belief in oneself
geloof in zichzelf
32
confident, confidence
zelfzekerd, vertrouwen
33
anxious, anxiety
bezorgd, bezorgdheid, angst, ongerustheid
34
fearful/frightened, fear/fright
angstig, angst
35
invincible
onoverwinnelijk
36
intellect, intelligent, intelligence
verstandelijk vermogen, verstandig, verstand
37
ignorant, ignorance
onwetend, onwetendheid
38
devoted to, devotion
toegewijd aan, toewijding
39
affectionate, affection
lief, genegenheid
40
loyal, loyalty
trouw, loyaliteit
41
drawn to humans
tot mensen aangetrokken
42
eager to please, eagerness
het iemand graag naar de zin maken, het verlangen
43
aggressive, aggression
gewelddadig, agressie
44
to force through a horrific training process
door een afschuwelijk africhtingsproces dwingen
45
to restrain
in bedwang houden, bedwingen
46
to tie in ropes or chains - to chain - to cage - to restrict movements
vastbinden in touwen of kettingen, ketenen, opsluiten, bewegingen beperken
47
to separate cubs from their mother
jongen van hun moeder scheiden
48
to hit when they exhibit unwelcome behaviour
ze slaan als ze ongewenst gedrag vertonen
49
to submit animals
dieren onderwerpen
50
a tiny cage
een piepkleine kooi
51
a concrete floor
een betonnen vloer
52
a barren cage
een kale, donkere kooi
53
an overcrowded pit
een overvolle kuil
54
to walk wild animals on a lead
met wilde dieren aan de leiband gaan wandelen
55
to handle animals on end
dieren onophoudelijk door de handen laten gaan
56
to hug wild animals
wilde dieren knuffelen
57
to use animals as photo props
dieren als fotorekwisiet gebruiken
58
to track poaching snares - a poacher
stropersvallen opsporen - een stroper
59
urban encroachment
stedelijke uitbreiding
60
to raise awareness
bewustmaken, sensibiliseren
61
atrocious conditions
vreselijke omstandigheden
62
irresponsible behaviour
onverantwoord gedrag
63
cruel practices
wrede praktijken
64
to give rides
ritten op de rug laten maken
65
to perform circus tricks
circuskunsten uitvoeren
66
to entertain tourists
toeristen vermaken
67
to suffer
lijden
68
to have increased susceptibility to disease
verhoogd vatbaar zijn voor ziekte
69
vulnerable
kwetsbaar
70
to face extinction
met uitsterven bedreigd zijn
71
a gentle animal
een zachtaardig dier
72
an amazing species
een prachtige soort
73
to future-proof
toekomstbestendig maken
74
to use the latest technologies
de nieuwste technologie gebruiken
75
state-of-the-art
ultramodern
76
cutting-edge
geavanceerd
77
to address health questions
gezondheidskwesties aanpakken
78
to protect the safety
de veiligheid beschermen
79
to fulfil stringent regulations
aan strenge voorschriften voldoen
80
to meet criteria
aan criteria voldoen
81
to apply the principles of the 3Rs
het 3v principe toepassen
82
to optimise care
de zorg optimaliseren
83
to be a vital component
een essentieel onderdeel zijn
84
to lead to advances
tot vooruitgang leiden
85
to gain knowledge from research
kennis uit onderzoek verkrijgen
86
to enhance
verhogen
87
to underpin research
het onderzoek onderbouwen
88
to be committed to
betrokken bij
89
to waste resources
middelen verspillen
90
to be stuck in an archaic mindset
in een oud gedachtegoed vastzitten
91
a viable alternative
een haalbaar alternatief
92
to make poor models
geen goede model zijn
93
to mimic the funtion of human organs
de functie van menselijke organen nabootsen
94
an outdated reliance on
een achterhaald vertrouwen in
95
in my opinion
volgens mij
96
as i see it
volgens mij
97
i am convinced that
ik ben ervan overtuigd dat
98
according to
volgens
99
some people claim
sommige mensen beweren
100
what i mean is
ik bedoel dat
101
we cannot deny that
we kunnen niet ontkennen dat
102
i (do not) agree
ik ga (niet) akkoord
103
i am in favour of
ik ben voor
104
i am opposed to
ik ben tegen
105
in brief
kortom
106
moreover
bovendien
107
besides
trouwens
108
on the contrary
integendeel
109
as a result
dus, als gevolg daarvan
110
however
echter, evenwel
111
although
alhoewel
112
despite
ondanks