Unit 2 Flashcards
(167 cards)
1
Q
To get
A
Krijgen
2
Q
Attendant
A
Medewerker
3
Q
To take you round
A
Rondleiden
4
Q
As
A
Als
5
Q
Leagues
A
Competities
6
Q
Experienced
A
Ervaren
7
Q
Eager
A
Gretig
8
Q
Followed by
A
Gevolgd door
9
Q
Exciting
A
Spannend
10
Q
Libraries
A
Bibliotheken
11
Q
To face
A
Onder ogen zien
12
Q
Indicated
A
Aangegeven
13
Q
Notwithstanding
A
Niettegenstaande
14
Q
Gathering
A
Bijeenkomst
15
Q
To accomplish
A
Voor elkaar krijgen
16
Q
As to
A
Waar het gaat om
17
Q
Took place
A
Had plaats
18
Q
Ingenious
A
Vindingrijk, slim
19
Q
Was delayed
A
Had vertraging
20
Q
Died of
A
Overleed aan
21
Q
Pigtails
A
Vlechten
22
Q
Teased
A
Geplaagd
23
Q
One time
A
Op een keer
24
Q
Because of
A
Vanwege
25
Getting called
Genoemd worden
26
A fondness
Een zwak
27
At an early age
Op een jonge leeftijd
28
Warmed to
Kreeg een warm gevoel bij
29
Effort
Inspanning
30
Tried her hand
Probeerde uit
31
Outings
Uitstapjes
32
In the past few months
In de afgelopen maanden
33
To admit
Toegeven
34
In turn
Vervolgens
35
Indefinitely
Voor onbepaalde tijd
36
I wish
Ik wou...
37
More likely
Eerder (zou eerder...)
38
Shame on younger me
Mijn jongere ik moest zich schamen
39
Picked
Gekozen
40
Struck by lighting
Door de bliksem getroffen
41
Necessary
Nodig/noodzakelijk
42
To prompt, prompting
Aanleiding geven tot
43
To keep it together
Helder bij de geest blijven
44
Reprieve
Uistel
45
To relinquish
Opgeven, afstaan
46
Similar
Soortgelijke
47
Key sights
Belangrijkste bezienswaardigheden
48
Crew
Bemanning
49
Not be well off
Het niet breed hebben
50
To arrive at work
Op het werk aankomen
51
Outings
Uitstapjes
52
Notwhithstanding
Niettegenstaande
53
Still holds true
Geldt nog steeds
54
Entire
Geheel
55
Sense
Gevoel
56
Caputring
Vattend
57
To face
Onder ogen zien
58
Not have a clue
Geen idee hebben
59
Appear
Verschijnen
60
To struggle/struggling
Worstelen
61
I had my fill
Ik had er genoeg van
62
At my wit's end
Ten einde raad
63
Sheltered
Beschermd
64
Make our way home
Op weg naar huis gaan
65
To appear
Verschijnen/lijken
66
To look up
Opzoeken
67
To be out of shape
Uit vorm zijn
68
Immediately
Onmiddelijk
69
To prompt/prompting
Oproepen (veroorzaken)
70
Aware
Bewust
71
To turn into
Veranderen in
72
Because of
Om
73
Taken its toll
Heeft zijn tol geëst
74
Wizard
Tovenaar
75
Gear
Uitrusting
76
To be sick of
Beu zijn
77
To pick
Uitpikken
78
Passengers
Passagiers
79
Primary School
Basisschool
80
Yet
Toch
81
Valid
Geldig
82
To turn into
Veranderen in
83
Necessary
Nodig
84
Effort
Poging
85
One time
Op een keer
86
Followed by
Gevolgd door
87
I felt embarrassed
Geneerde me
88
Instead of
In plaats van
89
Battered
Gedeukte
90
Ingenious
Vindingrijk
91
To take
Nemen
92
Boss
Leidinggevende
93
To purchase
Kopen
94
One day
Op een dag
95
At once
Onmiddelijk; direct; meteen
96
To go for a walk together
Samen een eindje gaan wandelen
97
To spend
Besteden, uitgeven
98
Daunting
Afschrikwekkend
99
Battered
Gedeukte
100
Thrift store
Kringloopwinkel
101
Community center
Gemeenschapshuis
102
In fact
In feite
103
Short lived
Van korte duur
104
To return
Terugkeren
105
Anxiety
Angst
106
Confidence
Vertrouwen
107
To become
Worden
108
Rough
Zwaar
109
Recently
Onlangs
110
Characters
Figuren (in een boek of film)
111
Not have a clue
Geen idee hebben
112
I felt embarrassed
Geneerde me
113
To agree
Eens zijn met
114
To return a call
Iemand terugbellen
115
Praised
Loofde, prees
116
Not be well off
Het niet breed hebben
117
Odd
Raar
118
Presence
Aanwezigheid
119
Replied
Antwoordde
120
To slide
Uitglijden
121
To reply
Antwoorden
122
To capture
Vatten
123
To ommit
Weglaten
124
Dried up
Maakte droog
125
Yet
Tocht
125
To get off
Uitstappen
126
As to
Waar het gaat om
127
To warm to
Warmlopen voor
128
Fog
Mist
129
Similar
Soortgelijke
130
To die
Overleden
131
In order to
Opdat
132
Napkins
Servetten
133
To pass by
Voorbij gaan
134
Shot down
Neergeschoten
135
Immediately
Onmiddelijk
136
Bunch
Tros/bos
137
Infinitesimally
Oneinding
138
Even
Zelfs
139
Bookish
Intellectueel
140
Admits
Geeft toe
141
To go out of their way
Doen hun uiterste best
142
Aware
Bewust
143
Feel ashamed
Zich schamen
144
Make your way home
Op weg naar huis
145
Go for a walk
Een wandeling maken
146
Have your fill of something
Ergens genoeg van hebben
147
Come to fruition
Tot bloei komen
148
Try your hand at something
Iets uitproberen
149
Gently
Voorzichtig
150
Play structure
Speeltoestel
151
To continue
Doorgaan
152
To recall
Zich herinneren
153
Waar denk je aan als je dit hoort?
What do you think of when you hear this?
154
Wat herinner je je nog van je kinderjaren
What do you remember of your childhood?
155
Wat is je beste herinnering aan de basisschool?
What is your best memory of primary school?
156
Ik herinner me heel duidelijk hoe het er uit zag.
I clearly recall what it looked like.
157
Al op jonge leeftijd wilde ik verpleegster worden.
At an early age already I wanted to be a nurse
158
Dat horloge is een aandenken en een blijvende herinnering.
That watch is a memento and a lasting memory.
159
Het herinnert me aan die ene keer toen ik de weg kwijt was geraakt.
It reminds me of this one time when I had lost my way.
160
Vroeger deed ik alles samen met mijn pa.
I used to do everything together with my dad.
161
Hij nam me vaak mee uit vissen.
He would often take me fishing.
162
Als kind schaamde ik me nooit voor mijn ouders.
As a child I never used to feel ashamed of my parents.
163
Heritage
Erfgoed
164
Indicated
Aangegeven
165
To expand
Uitbreiden
166
To conduct
Uitvoeren