Untitled Deck Flashcards

(24 cards)

1
Q

infectieziekte

A

wanneer er zoveel schade wordt aangericht dat het normaal functioneren van het besmette organisme is verstoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

besmetting optreden via

A
  1. luchtwegen
  2. Spijsverteringskanaal
  3. wonde op de huid
  4. seksueel contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verspreiding van virussen die luchtweeginfecties veroorzaken kan door:

A
  1. druppeltjes die door de lucht zweven
  2. Door in contact te komen met een besmet persoon of oppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

infecties vermijden kan door:

A
  1. Neus en mond te bedekken als je niest of hoest
  2. Regelmatig je handen te wassen
  3. Wonden goed te zuiveren
  4. Veilig seksueel contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antibioticum

A

geneesmiddel dat bacteriële infecties bestrijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vactinatie

A

door de inname van een vaccin herkent je lichaam de ziekteverwerker al voor wanneer hij je lichaam binnendringt zo kan je lichaam sneller antistoffen aanmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antibioticumresestentie

A

wanneer je te veel antibiotica hebt gebruikt waardoor bacteriën niet meer bestrijd kunnen worden met antibiotica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

virale infectie

A

dan moet je uitzieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

microbioom

A

zijn alle organismen in en op ons lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

biotechnologie

A

gebruikte en ontwikkelde techniek om organismen in te zetten voor een bepaald doel einde.
1. geneeskunde = nuttige darmbacteriën inzitten voor stoelgangtransplantaties
2. voedingstechnologie = gist voor het bereiden voor brood/wijn
3. Industrie = nuttige bacteriën voor de afbraak van afval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly