Verbintenissenrecht Examen januari Flashcards

(44 cards)

1
Q

Wat is een verbintenis?

A
  • Juridisch afdwingbare verplichting
  • één of meerdere personen ten aanzien van andere personen (natuurlijke-/rechtspersonen)
  • om een prestatie te leveren (afdwingbaar)
  • > Iets doen
  • > Iets geven: zakelijk recht (geldsom betalen)
  • > Iets laten: niet te doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Situering verbintenissenrecht in het recht

A

Privaatrecht: verhouding tussen meerdere personen

Burgerlijk recht: verhouding tussen burgers

MAAR: het publiek recht en het privaatrecht kunnen samenkomen. Voorbeeld boer dat rijbaan niet proper maakt
(Celstraf -> publiekrecht -> strafrecht)
(Schade -> privaatrecht -> schadevergoeding… Persoon A brengt schade toe aan persoon B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Overheid in het verbintenissenrecht

A

Ook overheid is gebonden aan de regels van het verbintenissenrecht. Heeft soms dezelfde rechten als privaatpersoon.
- Als de overheid ervoor zorgt dat iemand schade heeft -> privaatrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Situering algemeen verbintenissenrecht in de Belgische wetgeving

A
  • Burgerlijk Wetboek: vanaf art. 1101 tot art. 1386bis (algemene regels)
  • veel veranderingen laatste tijd (Europees recht heeft grote invloed)
  • veel aparte wetgeving is erbij gekomen (niet in burgerlijk wetboek)
  • > Bijzondere wetten bijgevoegd
  • > WER (wetboek van economisch recht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het begrip verbintenis (NBW) BEGRIJPEN

A

Art. 5.1 NBW: ‘Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar in rechte de uitvoering van een prestatie mag eisen

Art. 5.3. NBW: ‘Verbintenissen ontstaan uit een rechtshandeling, uit een oneigenlijk contract, uit de buitencontractuele aansprakelijkheid of uit de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis (tabel)

A
  • schuldenaar (SA) heeft een verbintenis of schuld tegenover schuldeiser (SE)
  • schuldeiser (SE) heeft vorderingsrecht tegenover schuldenaar (SA)
  • (schuldenaar = debiteur, schuldeiser = crediteur)

(TABEL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil vorderingsrechten en zakelijke rechten (vorderingsrecht)

A
  • tegenhanger van verbintenissenrecht
  • Band tussen personen
  • Open systeem (geen afgesproken lijst)
  • relatieve werking (verhouding tussen personen, geen buitenstaanders)
  • Bv. Persoon A moet 100 euro aan persoon B, Persoon A heeft verbintenissenrecht tegenover persoon B, persoon B heeft vorderingsrecht tegenover persoon A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil vorderingsrechten en zakelijke rechten (zakelijk recht)

A
  • recht op een zaak (verhouding tussen persoon en een zaak)
  • gesloten systeem (burgerlijk wetboek somt een lijst op bv eigendomsrecht, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden)
  • absoluut (kan tegen eender wie zakelijk recht inroepen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verbintenissen ontstaan uit:

A
  • Rechtshandelingen
  • > meerzijdige rechtshandelingen
  • > eenzijdige rechtshandelingen
  • rechtsfeiten
  • > onrechtmatige daad
  • > oneigenlijke overeenkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtshandeling

A
  • bewust
  • Wilsuiting (bewust verbintenissen op zich te nemen)
  • Personen krijgen verbintenis aan andere personen zonder dat ze dat wilden (gevolg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rechtsfeiten

A
  • onbewust verbintenissen creëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meerzijdige rechtshandelingen

A

Akkoord tussen ten minste twee partijen, met de bedoeling om rechtsgevolgen te doen onstaan

Voorbeelden:

  • Studiecontract
  • Huurcontract
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Meerzijdige rechtshandelingen in het wetboek

A

Art. 1134 BW => basis artikel dat er voor zorgt dat contracten verbintenissen doen ontstaan (zorgt ervoor dat de contracten bindend zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Meerzijdige rechtshandelingen in de praktijk (begrijpen)

A

-> Niet altijd een verbintenis voor beide partijen

  • contracten waarbij er voor beide partijen een verbintenis is:
    x wederkerige overeenkomst
    x Art. 1134 BW
  • contracten waarbij er niet voor beide partijen een verbintenis is:
    x één partij heeft rechten, de andere plichten
    x bv schenking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eenzijdige rechtshandeling

A

Wilsuiting van 1 persoon met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan

  • rechtsgevolgen: Verbintenissen voor één persoon
  • > Staat niet in het BW
  • > wordt wel algemeen aanvaard door het hof van cassatie

Voorbeeld:
- ik verkoop tas voor €300, en krijg veel vraag ernaar. Had dit eigenlijk ook voor €500 euro kunnen verkopen -> mag niet veranderd worden. Gebonden door eenzijdige wilsuiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eenzijdige rechtshandeling in het wetboek

A
  • > Staat niet in het BW

- > wordt wel algemeen aanvaard door het hof van cassatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Onrechtmatige daad

A
  • situatie waarin iemand door een onrechtmatige handeling (gewild of ongewild) schade berokkent aan een andere persoon
  • GEEN CONTRACT! Contract is rechtshandeling
  • Art. 1382 BW = basis wet

(De gene die fout gemaakt heeft krijgt verbintenis tot vergoeding. Persoon met schade heeft vorderingsrecht)

Voorwaarden voor onrechtmatige daad:

  • Bewijzen van fout
  • Bewijzen van schade
  • Bewijzen dat er een oorzakelijk verband is tussen fout en schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Onrechtmatige daad in het wetboek

A
  • Art. 1382 BW = basis wet

De gene die fout gemaakt heeft krijgt verbintenis tot vergoeding. Persoon met schade heeft vorderingsrecht

19
Q

Oneigenlijke overeenkomst

A

= quasi-contract
-> situatie waarin iemand een vrijwillige, rechtmatige handeling stelt die ongewilde rechtsgevolgen doet ontstaat

  • Zaakwaarneming (wederkerige verbintenissen-
    x Art. 1372 - 1375 BW
  • Onverschuldigde betaling (verbintenis tot terugbetaling)
    x Art. 1376 - 1381 BW
  • verrijking zonder oorzaak (verbintenis tot compensatie)
    x erkend als algemeen rechtsbeginsel door hof van cassatie
20
Q

Soorten Oneigenlijke overeenkomst in het wetboek

A
  • Zaakwaarneming (wederkerige verbintenissen-
    x Art. 1372 - 1375 BW
  • Onverschuldigde betaling (verbintenis tot terugbetaling)
    x Art. 1376 - 1381 BW
  • verrijking zonder oorzaak (verbintenis tot compensatie)
    x erkend als algemeen rechtsbeginsel door hof van cassatie
21
Q

Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis (financieel)

A

verbintenis heeft altijd een financieel belang = vermogensrecht

Verbintenis is een bepaalde schuld

  • vermogensrechtelijk -> patrimoniaal rechterlijk
22
Q

Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis (afdwingbaarheid van een verbintenis)

A

twee soorten:

  • niet-afdwingbaar engagement vb gentlemen’s agreement
  • Vermogensrechtelijke verbintenis
23
Q

Natuurlijke verbintenis

A

Verbintenis die geen aanleiding geeft tot terugvordering wanneer zij vrijwillig wordt uitgevoerd

24
Q

Aanspraak steunt niet op een overeenkomst?

A

buitencontractuele aansprakelijkheid

25
Aanspraak steunt op een overeenkomst
contractuele aansprakelijkheid
26
Verbintenis aangegaan door een onderneming =?
Verbintenis met economisch karakter
27
Verbintenis aangegaan door een niet-onderneming (consument)
Verbintenis met burgerlijk karakter
28
Verbintenissen met een persoonsgebonden karakter
Intuitu personae verbintenissen
29
Intuitu personae verbintenissen
- Verbintenissen waar de identiteit van de schuldenaar doorslaggevend is - Wanneer persoonsgebonden?: $ uit hun aard, veel verbintenissen zijn nu eenmaal persoonsgebonden uit hun aard (artiesten die komen optreden, security) $ Uit de wil van de partijen (afgesproken) - relevantie onderscheid $ Zelf uitvoeren, persoonlijk (niet doorgeven)
30
Verbintenissen om iets te geven, iets te doen, of iets te laten (wetboek)
Art. 1136 BW = basiswet Art. 1142 BW = relevantie
31
Resultaatsverbintenis vs inspanningsverbintenis (resultaatsverbintenis)
KOMT OP EXAMEN - Garantieverbintenis - uitslagverbintenis - Sa verbindt zicht tot een welbepaald resultaat - SA = aansprakelijk tenzij overmacht
32
Resultaatsverbintenis vs inspanningsverbintenis (inspanningsverbintenis)
KOMT OP EXAMEN - middelenverbintenis - SA verbindt zich ertoe voldoende inspanningen te leveren, zonder een welbepaald eindresultaat te garanderen - SA aansprakelijk indien SE kan bewijzen dat er niet alles aan gedaan is dat een goede huisvader zou doen
33
Deelbare verbintenissen
Voorwerp kan en mag gesplitst worden uitgevoerd
34
Ondeelbare verbintenissen
Voorwerp moet in zijn geheel worden uitgevoerd | bv levering van een dier
35
Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars (passieve pluraliteit)
- Meerdere personen kunnen aangesproken worden (meerdere schuldenaars) - bv één persoon verhuurt vakantiehuis aan drie studenten (één schuldeiser, twee schuldenaars)
36
Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars (actieve pluraliteit)
- Meerdere mensen delen rechtsvordering (meerdere schuldeisers) - bv drie broers lenen geld aan zus
37
Verbintenissen met meerder schuldeisers en schuldenaars (passieve en actieve pluraliteit)
- meerdere schuldeisers en meerdere schuldenaars | - bv 3 kinderen erven huis van ouders en verhuren huis aan drie studenten
38
Basisstructuur van pluraliteit
(Basisstructuur) Principe: Als je met meerdere personen bent, in principe altijd deelbare verbintenis § drie mogelijke uitzonderingen -> Ondeelbare verbintenissen (vaak in combinatie met hoofdelijke verbintenissen) -> hoofdelijke verbintenissen (vaak in combinatie met ondeelbare verbintenissen) -> verbintenissen in solidum
39
Invalshoeken van verbintenissen met pluraliteit
We stellen telkens twee vragen: - vraag 1: verticale verhouding (verhouding SE en SA) = gehoudenheidsverhouding (wat kan de SE eisen van SA) - vraag 2: horizontale verhouding (verhouding tussen verschillende SA of SE) = moet er ergens nog een afrekening gebeuren onderling?
40
Deelbare verbintenissen
= splitsbare verbintenis (samengevoegde verbintenis) - > elk staat in voor zijn deel of elk heeft recht op zijn deel - > Gelijke verdeling, tenzij anders afgesproken (Basisprincipe, als je niks afspreekt -> deelbare verbintenis)
41
Ondeelbare verbintenissen
Verbintenissen waarvan het voorwerp niet voor verdeling vatbaar is -> gevolg: moeten in hun geheel worden uitgevoerd (elke SE kan de uitvoering van de hele prestatie eisen) (Elke SA kan verplicht worden om de hele prestatie te leveren)
42
Passieve ondeelbaarheid (voorbeeld)
Woninghuurdecreet - Eén verhuurder en meerdere huurders, verhuurder mag kiezen van wie hij eist. Achteraf moet er onderling verdeeld worden tussen de huurders - woninghuurdecreet is bij wet ondeelbaar
43
Actieve ondeelbaarheid (voorbeeld)
Twee mensen zijn eigenaar van paard en hebben paard gekocht van SA, SE eist paard. Paard kan maar één keer geleverd worden. SA levert aan SE1 -> afrekening moet onderling gebeuren tussen SE
44
Hoofdelijke verbintenis
= solidaire verbintenis -> meerdere personen worden ieder tot het geheel gerechtigd of gehouden -> niet verdelen wanneer $ ondeelbare verbintenis & solidum verbintenis