Virologie H2 Flashcards

(32 cards)

1
Q

Verschillen virussen - bacteriën

A
  • Afmeting: virus &laquo_space;bacterie
  • xxx op synthetische voedingsbodem: enkel bacteriën
  • RNA + DNA: Virus nee (DNA of RNA), bacterie ja
  • Ribosomen: Virus nee (geen eigen metabolisme dus ook niet de celorganellen), bacterie ja
  • metabolisme: virus nee, bacterie ja
  • gevoelig aan IFN (anti viraal middel): Virus ja, bacterie nee
  • gevoelig aan AB: virus nee, bacterie ja
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grootste (humaan) virus?

A

Pokkenvirus: 150-400nm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kleinste virus

A

Polio virus: 20-30nm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bouw virus?

A

Naakt virus: centraal NZ omgeven door een eiwitmantel = het kapsied (bestaat uit kapsomeren) –> samen: nucleokapsied.
Virussen met enveloppe: cfr naak virus maar met een extra lipoproteïnemembraan = envelope (+ peplomeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Virion

A

Extracellulair viruspartikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Virus

A

intra-en-extracellulair virus (deeltjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Viroid

A

plantenvirus (bvb tabaksmozaïkvirus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kapsomeren

A

identieke morfologische eenheden waaruit het kapsied is opgebouwd, kunnen bestaan uit 1 of een combinatie van virale eiwitten
Dus bouwstenen van het kapsied, eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Peplomeren

A

uitsteeksels op het oppervlak van virussen met een envelop (GP) die voor adhesie zorgen
synoniem: spikes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nucleokapsied

A

NZ + kapsied (kapsomeren) in een viron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kapsied

A

eiwitmantel om het NZ, beschermt het NZ tegen uiteenvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Enveloppe

A

vetmantel = stukje celmembraan van de GH cel vaak icm spikes (adhesie aan GH)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Naakt virus

A

virus zonder enveloppe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welke technieken kun je de morfologie en structuur van een virus bekijken?

A

EM (negatieve kleuring), cryo-EM (3d), X-straal kristallografie (3d)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

VD cryo-EM

A

minder artefacten, 3D beeld, geen zware metalen nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

VD X-straal kristallografie

A

3D beeld, zeer gedetailleerd, interactie tussen virus en anti-viraal GM zichtbaar te maken, subatomair niveau (voorwaarde virus moet te kristalliseren zijn, prima voor polio, andere virussen meestal te groot)

17
Q

Welke vormen van symmetrie kent een virus?

A

Eicosaheder, helix, complexe symmetrie

18
Q

eicosaheder?

A
symmetrisch, regelmatige veelvlak: 20 vlakken, 12 hoekpunten en 30 ribben (voetbal)
bvb Poliovirus (picornavirus), adenovirus
Meest stabiele structuur met zo weinig mogelijk eiwit
19
Q

Helix?

A

Symmetrisch, schroefvorm, x aantal proteïnen eenheden per draai
De meeste virussen met schroefvormige symmetrie hebben een enveloip.

20
Q

Bacteriofaag

A

virus van een bacterie, complexe symmetrie
Bestaat uit een hoofd (eicosaheder) met het genetisch materiaal + nek + schede (helix) + basaalplaat met tail fibers
Bij overdracht van DNA naar een bacterie, trekt de schede samen waardoor het genetisch materiaal wordt geinjecteerd in het cytoplasma van de bacterie.

21
Q

RNA

A

ds/ss, soms gesegmenteerd
ss –> + of -
+RNA: cfr mRNA: 5’ –> 3’
-RNA: 3’ –> 5’

22
Q

Retrovirus

23
Q

Structurele virale eiwitten

A

= bouwstenen van het virus partikel

  • externe: peplomeren (envelop), kapsied (naakt virus)
  • interne: matrix eiwitten, zit net onder de envelop, polymerase…
24
Q

niet structurele eiwitten

A

aangemaakt tijdens de virus vermeerdering in geïnfecteerde cellen

25
Eiwitten nodig voor replicatie zijn structuureel?
Kunnen zowel structurele als niet structurele eiwitten zijn.
26
Rol structurele virale eiwitten?
1. bescherming viraal NZ - kapsied houdt het bij elkaar 2. adhesie aan receptoren op de GH-cel. Bij naakte virussen dmv kapsied eiwitten vs. glycoproteïnen (peplomeren) op de enveloppe bij niet naakte virussen 3. stimulatie Asn (ene meer efficiënt dan de andere): a. Externe eiwitten --> neutraliserende Asn (voorkomt adhesie) b. Interne eiwitten --> niet-neutraliserende Asn; minder van belang voor bescherming, voorkomen de infectie niet, maar spelen een rol bij de vermeerdering
27
nucleoproteïne
een eiwit dat verschillende RNA segmenten bij elkaar houd - eiwitmantel rond elke RNA streng (indien gesegmenteerd genoom)
28
Noem de 2 belangrijkste oppervlake eiwitten.
Hemagglutinine en Neuaminidase.
29
rol HA
rol bij het naar binnen komen in de gh cel - dus bij de neutraliserende Asn
30
rol NA
rol bij het naar buiten komen uit de GH cel
31
Teken het influenza virus
zie tekening ha ha ;)
32
Overleven virussen in de buitenwereld?
Virussen kunnen niet overleven zonder hun GH-cel, in de omgeving worden ze meestal binnen 4-8h geneutraliseerd. Virussen met envelop kunnen het slechts overleven in de buitenwereld, want de envelop bestaat uit vetten = gevoelig aan afbraak; detergentia (handen wassen) Virussen kunnen slecht tegen warmte en droogte. Naakte virussen meer R in de omgeving --> papillomavirus, poliovirus. Virussen die GI-infecties veroorzaken vaak tamelijk R --> moeten de zure maag pH overleven.