VO.4 - Neurologisch onderzoek 2 Flashcards

(16 cards)

1
Q

waar kijk je naar bij de extremiteiten?

A
  • inspectie: atrofie, onwillekeurige bewegingen, huid, symmetrie
  • tonus
  • latente parese: Barre, Mingazzini
  • Kracht
  • Coördinatie: TTP, TNP, KHP
  • Diadochokinese: snel afwisselen van bewegingen
  • vaardigheid bvb vingertoppen op duimtop
  • sensibiliteit: vitaal, gnostisch, vibratie, proprioceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke reflexen bekijk je?

A
  1. Hoffman Tromner: reflexmatig buigen van het vitale kootje van de duim en twee proximale koortjes van de wijsvinger als de onderzoeker op de vingernagel knijpt van de gestrekte middelvinger in dezelfde hand –> vaak niet bij gezonde mensen
  2. Bicepspees
  3. Tricepspees
  4. Radius periost
  5. KPR
  6. APR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe bepalen we de beweeglijkheid van de WK?

A

Lumbale flexie index

Afstand meten tussen streepjes
- normaal: neemt toe met tm 5 cm
- HNP: verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe onderzoeken we de spierkracht in de romp? waarbij komt zwakte van de nekspieren veel voor?

A

Houding en overeind komen

Bij myasthenie en spierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke laesie krijg je ataxie van de romp?

A

Laesie in het vermis van het cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is versterkend voor een vermoeden op een dwarslaesie?

A
  • horizontale begrenzing boven de sens stoornis
  • indruk op welk niveau de afwijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe schatten we de kans op een meningitis in?

A
  1. Nekstijfheid: kin langzaam naar de borst brengen
    - reflectie weerstand bij flexie = nekstijfheid
    - onderzoek of de andere nekbewegingen zoals rotatie ook beperkt zijn –> onderscheid met stijve nek waarbij alle bwegingen beperkt zijn
    - Sens: 30% = van alle patiënten die daadwerkelijk de ziekte hebben (bijv. meningitis), toont slechts 30% nekstijfheid. –> Als nekstijfheid niet aanwezig is, kan de ziekte er nog steeds zijn.
    - Spec: 68% = van alle mensen zonder de ziekte, heeft 68% ook geen nekstijfheid. (32% dus wel) –> Nekstijfheid komt ook regelmatig voor bij andere aandoeningen
  2. Teken van Brudzinksi = benen worden reflectoir opgetrokken bij het buigen van de nek voor nekstijfheid
    - lage Sens: Veel false negatives → het teken ontbreekt vaak zelfs als de patiënt meningitis heeft.
    - Hoge spec: ls het teken wél positief is, is het vrij waarschijnlijk dat er ook echt meningeale prikkeling is.
  3. Teken van Kernig: wanneer bij een poging om een flexie in knie en heup te strekken de hoofdpijn toeneemt en het contralaterale been reflectoir wordt gebogen
    - Lage sens
    - hoge spec
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer mag je niet nekstijfheid testen?

A

bij mogelijk cevicaal letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe test je een radiculair syndroom?

A

Proef van Lasegue: vooral als je denkt aan een HNP
Hierbij toename pijn bij drukverhogende momenten
Als positief; kans op radiculair syndroom hoger

Liggend: voet van de patient en tilt het gestrekte been omhoog
Positief: uitstralende pijn in been –> NIET: bij pijn in de rug (komt veel voor)
Noteren van graden tussen been en ank

Sens voor HNP: 80-95%
Spec voor HNP: 30-40%

Bij het subtiele verder heffen van het been wordt gekeken naar het reflectoir aanspannen van de spieren in het bovenbeen (fixatie van de heup) –> wortelprikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de gekruiste lasegue?

A

Positief als de proef gedaan wordt met het niet pijnlijke been maar de pijn in het pijnlijke been toeneemt

Vooral hoge spec: als + is de kans op ziekte hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de proef van Bragard?

A

Onderzoeker laat het been vanaf het punt van uitstraling (bij de lasegue) iets terugzakken en brengt de voet in dorsaalflexie

Positief: uitstralingsverschijnselen nemen toe bij flexie van de voet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de omgekeerde lasegue?

A

Patient op buik –> onderzoeker been naar achteren optillen –> positief bij prikkeling wortel L4 –> pijn aan voorzijde been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe lang moet je kijken bij de kiepproef?

A

20 sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de proef van Romberg?

A

Met beide voeten naast elkaar staan
- eerst ogen open
- daarna ogen dicht
Positief: als met ogen open wel maar met gesloten ogen niet goed kan blijven staan
a) cerebellaire ataxie: ogen open of dicht weinig of geen effect
b) sensorische ataxie: ogen open of dicht wel invloed (proprioceptie stoornis of probleem met vestibulum) waarbij ogen zorgen voor fictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

(wat is de proef van trendelenburg?

A

spierzwakte van heup abductoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is kenmerkend aan de looppatroon bij bepaalde laesies?

A

1 Cerebellaire ataxie:
- dronkeman
- breed gangspoor
- onregelmatige pasgrootte

  1. Centraal motorische (piramidale) parese:
    - spastisch
    - stijve benen
    - voeten niet goed optillen
  2. Hemiparese:
    - circumductie been
    - flexie van de arm tijdens het lopen

4 Parkinsonisme
- startproblemen
- langzaam (hypokinesie)
- voorovergebogen houding
- kleine pasjes
- armen bewegen niet mee

  1. parese voetheffers
    - klapvoet
    - latente parese van voetheffers of kuitspieren –> op hakken en tenen laten lopen