Voc Flashcards
(91 cards)
1
Q
Een voorbeeld
A
Un exemple
2
Q
Een les
A
Une leçon
3
Q
Een les(uur)
A
Un cours
4
Q
Een oefening
A
Un exercice
5
Q
Een tekst
A
Un texte
6
Q
Een taal
A
Une langue
7
Q
Een taalgebruik
A
Un langage
8
Q
Een groep
A
Un groupe
9
Q
Een huwelijk
A
Un mariage
10
Q
Huwen
A
(Se) marier
11
Q
Ontploffen
A
Exploser
12
Q
Oplossen
A
Résoudre
13
Q
Verwachten
A
Attendre qqn
14
Q
Verwachtingen
A
Les attentes
15
Q
Steunen
A
Soutenir
16
Q
Verdragen
A
Supporter
17
Q
Slagen
A
Réussir
18
Q
Opvolgen
A
Succéder à
19
Q
Een ontgoocheling
A
Une déception
20
Q
De toekomst
A
Le futur / l’avenir
21
Q
Een horloge
A
Une montre
22
Q
Een klok
A
Une horloge
23
Q
Het milieu
A
L’environnement
24
Q
Het (sociale) milieu
A
Le milieu (social)
25
Het midden
Le milieu
26
De olie
L’huile
27
De benzine
L’essence
28
Vreemd
Bizarre, étrange
29
Zeldzaam
Rare
30
Vroeger
Autrefois, avant
31
Anders
Autrement
32
Gebruiken
Utiliser / employer
33
Verslijten
User
34
Trainen
S’entraîner
35
Rondhangen
Traîner
36
Uithuwelijken
Marier
37
Koken
Cuisiner
38
Bakken
Cuire
39
Koken
Bouillir
40
Een toren
Une tour
41
Een ronde
Un tour
42
Een band
Un lien
43
Een bende
Une bande
44
Abstract
Abstrait
45
Abnormaal
Anormal
46
Comfortabel
Confortable
47
Financieel
Financier
48
Neutraal
Neutre
49
Perfect
Parfait
50
Sociaal
Sociable
51
Sociaal
Social
52
Stabiel
Stable
53
Introvert
Introverti
54
Catastrofaal
Catastrophique
55
Persoonlijk
Personnel
56
Literair
Littéraire
57
Een avontuur
Une aventure
58
Een avonturier
Un aventurier
59
Een ervaring
Une expérience
60
Een chirurg
Un chirurgien
61
Een secretaris
Un secrétaire
62
Een buitenlander
Un étranger
63
Een student
Un étudiant
64
Een inwoner
Un habitant
65
Een personnage
Un personnage
66
Literatuur
La littérature
67
Communiceren
Communiquer
68
De communicatie
La communication
69
Concluderen
Conclure
70
Consumeren
Consommer
71
Een consumptie
Une consommation
72
Coördineren
Coordonner
73
Een coördinatie
Une coordination
74
Corresponderen
Correspondre
75
Debatteren
Débattre
76
Een debat
Un débat
77
Definiëren
Définir
78
Een definitie
Une définition
79
Discussiëren
Discuter
80
Een discussie
Une discussion
81
Uitdrukken
Exprimer
82
Een uitdrukking
Une expression
83
Introduceren
Introduire
84
Een introductie
Une introduction
85
Permitteren
Permettre
86
Een toelating
Une permission
87
Minimaliseren
Minimiser
88
Relativeren
Relativiser
89
Investeren
Investir
90
Een investering
Un investissement
91
Een training
Un entraînement
