voc Flashcards
(226 cards)
1
Q
bedrijfscultuur
A
corporate culture
2
Q
kantinecultuur
A
canteen culture
3
Q
prioriteiten stellen
A
to prioritize
4
Q
een prioriteit
A
a priority
5
Q
meten/inschatten
A
to gauge
6
Q
woon-werkverkeer
A
a commute
7
Q
telewerken
A
telecommuting
8
Q
kledingvoorschriften
A
a dress code
9
Q
- berispen
- informeel kleden
A
to dress down
10
Q
informele vrijdag
A
casual Friday
11
Q
uiterlijk; verschijning
A
appearance
12
Q
aspiraties; ambities/ dromen
A
aspirations
13
Q
iets bevragen
A
to query
14
Q
iets vaags herkennen/zien/waarnemen
A
to discern
15
Q
consolideren/verstevigen
A
to consolidate
16
Q
toegankelijk
A
accesible
17
Q
accomoderen
A
to accommodate
18
Q
verschijnen; opduiken
A
to emerge
19
Q
bestuurskamer
A
boardroom
20
Q
voorzitter
A
chair
*chairman
*chairwoman
21
Q
een comité
A
a committee
22
Q
bedrijfsbestuur
A
corporate governance
23
Q
een departement
A
a department
24
Q
een afdeling
A
a division
25
een onderneming
an enterprise
26
een bedrijf
a firm
27
een start-upbedrijf
a start-up
28
een voorziening
a facility
29
hiërarchisch
hierarchical
30
hiërarchie
a hierarchy
31
organisatieschema
organizational chart
32
lokalen
premises
33
de werkplek
the workplace
34
gevoelig zijn
to be prone to
35
angst
anxiety
36
angstig
anxious
37
ziekteverzuim
absenteeism
38
naar werk komen als het niet moet of als je ziek bent
presenteeism
39
discrimineren
to discriminate
40
discriminatie
discrimination
41
pesten
to bully
42
een pestkop
a bully
43
ontgroening
hazing
44
een stereotype
a stereotype
45
stereotypisch
stereotypical
46
bemiddelen
to mediate
47
een bemiddelaar
a mediator
48
belemmeren
to inhibit
49
machtiging
empowerment
50
onafhankelijkheid
independent
51
jobtevredenheid
job satisfaction
52
een houding/ gevoel
attitude
53
controversieel
controversial
54
makkelijk/ handig
convenient
55
aankunnen/ zich redden
to cope with
56
een tijdperk
an era
57
waarnemen
to perceive
58
een overgang
a transition
59
babyboomers
baby boomers
60
generatie X
generation X
61
millennials/ generatie Y
millennials/ gen Y
62
linksters/ generatie Z
linksters/ gen Z
63
begeleiding
guidance
64
belangenbehartiging
advocacy
65
opmerkzaam
perceptive
66
bevorderen
to foster
67
cultiveren/kweken/bevorderen
to cultivate
68
werknemers
staffers
69
terugslag
backlash
70
mobiliseren/in dienst nemen/ inzetten
to enlist
71
een beroep doen op
to solicit
72
uitoefenen
to exert
73
iets hebben en behouden
to retain
74
neiging
tendency
75
competentie/ vaardigheid
competency
76
kenmerken; karaktertrek
trait
77
Niet overeenstemmend/incongruent
incongruent
78
autoritair
authoritarian
79
gezaghebbend
authoritative
80
leidinggevend
managerial
81
solliciteren
to apply for
82
een sollicitatie
an application
83
een sollicitant/kandidaat
an applicant
a candidate
a job seeker
84
een sollicitatieformulier
an application form
85
een sollicitatiebrief
an application letter
86
een cv
a curriculum vitae
a résumé
87
een sollicitatiegesprek
a job interview
88
een beroep
an occupation
a profession
89
aanwerven
to hire
to recruit
90
aanstellen/benoemen
to appoint
91
aanwerving
recruitment
92
in de voorselectie opnemen
to shortlist
93
een voorselectie
a shortlist
94
via een headhuntersbureau zoeken naar
to headhunt
95
een headhunter
a headhunter
96
beoordelen
to assess
97
evaluatie
assessment
98
functioneringsbeoordeling
a performance review
99
een SWOT-analyse
a SWOT analysis
100
een vacature
a vacany
101
vacant
vacant
102
een vacaturebericht
a job ad
103
een verantwoordelijkheid
a responsibility
104
een referentie
a referee
105
aanbeveling
a reference
106
een aanbevelingsbrief
a testimonial/ recommendation
107
een taakomschrijving
a job description
a job profile
108
afstuderen
in aanmerking komen voor
to qualify
to qualify for
109
een diploma
een kwaliteit
a qualification
110
een diploma
a degree
111
bevoegd
quilified
112
raad geven
to advise
113
advies
advice
114
goede voorbeelden
best practices
115
een tewerkstellingsbureau
an employment agency
116
een tijdelijke functie invullen
to temp
117
een tijdelijke werkkracht
a temporary worker
a temp
118
een duobaan bekleden
job-sharing
119
seizoensgebonden arbeid
seasonal work
120
de arbeidsmarkt
the labour market
121
tewerkstelling/ aanwerven
to employ
122
tewerkstelling
employment
123
een werkgever
an employer
124
een werknemer
an employee
125
de groep van werknemers
the workforce
126
een chef/ baas
a supervisor
127
een stagiair
an intern
a trainee
an apprentice
128
een stage
an internship
a traineeship
an apprenticeship
129
een proefperiode
a probation period
130
opleiding op het werk
on-the-job training
131
interne opleiding
in-house training
132
beroepsopleiding
vocational training
133
arbeidsomstandigheden
working condition
the working environment
134
werkuren
working hours
135
overuren werken
to do/work overtime
136
evenwicht tussen werk en vrije tijd
work-life balance
137
een troef/ kwaliteit
an asset
138
een vaardigheid
a skill
an ability
139
geschoold
skilled
140
vaardig
skilful/ skillful
141
ongeschoold
unskiled
142
begaafd
proficient
143
uit zichzelf gemotiveerd
self-motivated
144
vaardig in het gebruik van een computer
computer-literate
145
proactief
proactive
146
flexibel
flexible
147
flexibiliteit
flexibility
148
stipt
punctual
149
een teamspeler
a team player
150
iemand met veel zin voor initiatief
a self-starter
151
problemen oplossen
troubleshooting
152
talmen/ uitstellen
to procrastinate
153
iemand die uitstelgedrag vertoont
a procrastinator
154
billijkheid; rechtvaardigheid
equity
155
inclusiviteit
inclusion
156
positieve discriminatie
affirmative action
positive discrimination
reverse discrimination
157
een gelijkekansenbeleid
an equal-opportunities programme
158
discrimineren
to discriminate against
159
loondiscriminatie
wage discrimination
160
geslacht
gender
161
loonkloof op basis van geslacht
the gender pay gap
162
het glazen plafond
the glass ceiling
163
discriminatie op basis van leeftijd
ag(e)ism
164
vooroordeel
bias
165
een onderneming/ bedrijf
a company
166
een grote onderneming
a corporation
167
bedrijfs-
corporate
168
een leidinggevend persoon/ kaderlid
an executive
169
algemeen directeur
a CEO (Chief Executive Officer)
170
financieel directeur
a CFO (Chief Financial Officer)
171
rapporten aan
to report to
172
personeel
staff
personnel
173
een medewerker
a subordinate
174
een ondernemer
an entrepreneur
175
ondernemerschap
entrepreneurship
176
de personeelsafdeling
Human Resources
HR
177
een collega
a collegae
a co-worker
178
een bediende
a white-collar worker
179
een arbeider
a bleu-collar worker
180
zelfstandigen
the self-employed
181
professioneel advies/ consulting
(a) consultancy
182
een consultant
a consultant
183
staken
een vakbond
to strike
a trade union
a labor union (us)
184
verloning
(a) remuneration
(a) compensation
pay
185
salaris
a salary
186
inkomen
an income
187
bruto/ netto-inkomen
gross/ net income
188
een loon
a wage
189
het minimumloon
the minimum wage
190
de armoedegrens
the poverty line
191
verdienen
to earn
192
geld verdienen
to make money
to earn a living
193
loonsverhoging/ opslag
a (pay) rise (BrE)
raise (AmE)
194
totale loonlast van een organisatie
the payroll
195
een extralegaal voordeel
e fringe benefit
a perk
196
een stimulans
an incentive
197
onkosten
expenses
198
onkostenvergoeding
an expense account
199
een bonus
a bonus
200
een commissie
a commission
201
promoveren
to promote
202
een promotie
(a) promotion
203
de carrièreladder
the career ladder
204
carrièremogelijkheden
career prospects
205
werkzekerheid
job security
206
ontslaan
to lay off
to let go
to dismiss
to make redundant
to fire/ sack
207
ontslag nemen/ opstappen
to resign
to quit
208
ontslag
layoff
redundancy
209
ontslagbegeleiding
outplacement
210
ontslagvergoeding
severance pay
211
een gouden handdruk
a golden parachute
a golden goodbye
212
met pensioen gaan
to retire
213
pensioen
retirement
214
ziekteverlof
sick leave
215
ouderschapsverlof of moeder/vader-schapsverlof
parental leave
mater/pater-nityleave
216
jaarlijkse vakantie
annual leave
217
flexibele tijdsindeling
flexitime
218
werkloosheid
unemployment
219
werkloosheidsvergoeding
unemployment benefit
220
werkloos
unemployed
on the dole
221
sociale zekerheid
social security
222
de verzorgingsstaat
the welfare state
223
afstuderen
to graduate
224
een afgestudeerde
a graduate
225
zich inschrijven
to enroll (BrE)
enroll (AmE)
226
studiegeld
tuition fees