voc Flashcards
(235 cards)
1
Q
le pay (d’origine)
A
het land van herkomst
2
Q
la cabine
A
de besturrdersruimte
3
Q
la clim(atisation)
A
de airco(nditioning)
4
Q
la livraison
A
de levering
5
Q
difficile
A
moeilijk
6
Q
fatiqué(e)
A
moe
7
Q
prochain(e)
A
volgende
8
Q
après-demain
A
overmorgen
9
Q
avant-hier
A
eergisteren
10
Q
heureusement
A
gelukkig
11
Q
repartir
A
opnieuw vertrekken
12
Q
à l’étranger
A
naar/in buitenland
13
Q
ça fait longtemps
A
dat is lang geleden
14
Q
passer ses vacances
A
je vakantie doorbrengen
15
Q
ce n’est pas évident
A
dat is niet vanzelfsprekend
16
Q
il y a deux semaines
A
twee weken geleden
17
Q
quelle aventure
A
wat een avontuur
18
Q
le cousin
A
de neef
19
Q
le fitness
A
de fitness
20
Q
la date
A
de datum
21
Q
le parc d’aventure
A
het avonturenpark
22
Q
le rendez-vous
A
de afspraak
23
Q
l’activité (f)
A
de activiteit
24
Q
la pommade
A
de zalf
25
la soirée karaoke
de karaoke avond
26
bientôt
binnenkort
27
mieux
beter
28
sûrement
zeker
29
faire du kayak
kajakken
30
gagner
winnen
31
proposer
voorstellen
32
fixer rendez-vous
afspraak vastleggen
33
bricoler
knutselen
34
bronzer
bruinen
35
collectioner
verzamelen
36
danser
dansen
37
dessiner
tekenen
38
écouter
luisteren
39
écrire
schrijven
40
jouer
| à+? de+?
spelen
| à+sport de +instrument
41
organiser
organiseren
42
participer à
deelneman aan
43
partir
vertrekken
44
passer
doorbrengen
45
pratiquer
beoefen+sport
46
peindre
schilderen
47
pique-niquer
picknicken
48
rendre visite à qulqu'un
iemand bezoeken
49
se baigner
zwemmen
50
se détendre
zich ontspannen
51
s'éclater
zich amuseren
52
s'entraîner
trainen
53
se reposer
uitrusten
54
surfer sur internet
op internet surfen
55
voyager
reizen
56
le patinage
schaatsen
57
l'escalade
klimmen
58
le ski de fond
het langlaufen
59
l'escrime
het schermen
60
la voile
zeilen
61
le caractère
het karakter
62
l'apparence
het uiterlijk
63
branché(e)
hip
64
intéressant(e)
interessant
65
imprimé(e)
| un t-shirt imprimé
bedrukt
66
craquer pour
vallen voor
67
plaisanter
plagen
68
rêver de
dromen van
69
avoir bon goût
goede smaak hebben
70
avoir l'air +adj
lijken/eruitzien
| (wnr je iem niet kent)
71
ce n'est que l'apparence
dat is maar schijn
72
il me manque
ik mis hem
73
il me semble que...
het lijkt me dat...
| (als je iem al kent)
74
le bouton
de puist
75
le maquillage
de make-up
76
la barbe
de baard
77
le coiffure
het kapsel
78
la moustache
de snor
79
âgé(e)
bejaard
80
bouclé
gekruld
81
bronzé(e)
gebruind
82
chauve
kaal
83
laid(e)
lelijk
84
long(ue)
lang
85
lisse
steil
86
mignon(ne)
schattig
87
mi-long(ue)
halflang
88
mince
slank/dun
89
musclée
gespierd
90
le bijou
het juweel
91
l'indice
de aanwijzing
92
le miroir
de spiegel
93
la boucle d'oreille
| mv. les boucles d’oreilles
de oorbel
| mv. de oorbellen
94
la ceinture
de riem
95
la coque
de hoes
96
la surprise
de verrassing
97
cher/chère
duur
98
assez
genoeg
99
commencer par
beginnen met
100
deviner
raden
101
emballer
inpakken
102
la partie
het onderdeel
103
aigu(ë)
scherp
104
carré(e)
vierkantig
105
doux/douce
zacht
106
dur(e)
hard
107
épais(se)
dik
108
fin(e)
fijn
109
léger/legère
licht
110
lourd(e)
zwaar
111
solide
stevig
112
triangulair
driehoekig
113
le cuir
het leer
114
manquer
ontrbreken
115
mesurer
meten
116
servir (à)
dienen voor
117
le tissu
de stof
118
het land van herkomst
le pay (d'origine)
119
de bestuerdersruimte
la cabine
120
de airco(nditioning)
la clim(atisation)
121
de levering
la livraison
122
moeilijk
difficile
123
moe
fatiqué(e)
124
volgende
prochain(e)
125
overmorgen
après-demain
126
eergisteren
avant-hier
127
gelukkig
heureusement
128
opnieuw vertrekken
repartir
129
naar/in buitenland
à l'étranger
130
dat is lang geleden
ça fait longtemps
131
je vakantie doorbrengen
passer ses vacances
132
dat is niet vanzelfsprekend
ce n'est pas évident
133
twee weken geleden
il y a deux semaines
134
wat een avontuur
quelle aventure
135
de neef
le cousin
136
de fitness
le fitness
137
de datum
la date
138
het avonturenpark
le parc d'aventure
139
de afspraak
le rendez-vous
140
de activiteit
l'activité (f)
141
de zalf
la pommade
142
de karaoke avond
la soirée karaoke
143
binnenkort
bientôt
144
beter
mieux
145
zeker
sûrement
146
kajakken
faire du kayak
147
winnen
gagner
148
voorstellen
proposer
149
afspraak vastleggen
fixer rendez-vous
150
knutselen
bricoler
151
bruinen
bronzer
152
verzamelen
collectioner
153
dansen
danser
154
tekenen
dessiner
155
luisteren
écouter
156
schrijven
écrire
157
spelen
## Footnote
bijzeggen wnr welk voorvoegsel
de +instrument
| à +sport
de +instrument
158
organiseren
organiser
159
deelnemen aan
participer à
160
vertrekken
partir
161
doorbrengen
passer
162
beoefen+sport
pratiquer
163
schilderen
peindre
164
picknicken
pique-niquer
165
iemand bezoeken
rendre visite à qulqu'un
166
zwemmen
se baigner
167
zich ontspannen
se détendre
168
zich amuseren
s'éclater
169
trainen
s'entraîner
170
uitrusten
se reposer
171
op internet surfen
surfer sur internet
172
reizen
voyager
173
schaatsen
le patinage
174
klimmen
l'escalade
175
het langlaufen
le ski de fond
176
het schermen
l'escrime
177
zeilen
la voile
178
het karakter
le caractère
179
het uiterlijk
l'apparence
180
hip
branché(e)
181
interessant
intéressant(e)
182
bedrukt
imprimé(e)
| un t-shirt imprimé
183
vallen voor
craquer pour
184
plagen
plaisanter
185
dromen van
rêver de
186
goede smaak hebben
avoir bon goût
187
lijken/eruitzien(wnr je iem niet kent
| +adj
avoir l'air +adj
188
dat is maar schijn
ce n'est que l'apparence
189
ik mis hem
il me manque
190
het lijkt me dat (als je iem al kent)
il me semble que
191
de puist
le bouton
192
de make-up
le maquillage
193
de baard
la barbe
194
het kapsel
le coiffure
195
de snor
la moustache
196
bejaard
âgé(e)
197
gekruld
bouclé
198
gebruind
bronzé(e)
199
kaal
chauve
200
lelijk
laid(e)
201
lang
long(ue)
202
steil
lisse
203
schattig
mignon(ne)
204
half-lang
mi long(ue)
205
slank/dun
mince
206
gespierd
musclée
207
het juweel
le bijou
208
de aanwijzing
l'indice
209
de spiegel
le miroir
210
de oorbel
de oorbellen
la boucle d'oreille
mv. les boucles d’oreilles
211
de riem
la ceinture
212
de hoes
la coque
213
de verrassing
la surprise
214
duur
cher/chère
215
genoeg
assez
216
beginnen met
commencer par
217
raden
deviner
218
inpakken
emballer
219
het onderdeel
la partie
220
scherp
aigu(ë)
221
vierkantig
carré(e)
222
zacht
doux/douce
223
hard
dur(e)
224
dik
épais(se)
225
fijn
fin(e)
226
licht
léger/legère
227
zwaar
lourd(e)
228
stevig
solide
229
driehoekig
triangulair
230
het leer
le cuir
231
ontrbreken
manquer
232
meten
mesurer
233
dienen voor
servir (à)
234
de stof
le tissu
235
