Voc 2.0 Flashcards

(97 cards)

1
Q

Competitive

A

Concurrerend, prestatiegericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

To be the perfect fit (for)

A

Perfect passen voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Entrepreneurial skills

A

Ondernemingsgerichte vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

To do an internship

A

Stage lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Unmatched

A

Ongeëvenaard, buitengewoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

To hit the labour market

A

De arbeidsmarkt betreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

To work off-campus

A

Buiten de campus werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

A work permit

A

Werkvergunning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hands-on

A

Praktijkgericht, praktisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

An on-the-job training

A

Praktijkopleiding, opleiding op de werkplek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

A flexible career path

A

Een flexibele loopbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

To become proficient in/at

A

Bedreven worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

To improve (up)on

A

Verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

To be dedicated to

A

Toegewijd zijn aan, zich toeleggen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

To hold back (from)

A

Tegenhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

To have drive

A

Gedreven zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

To gain insight into

A

Inzicht krijgen in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Valuable

A

Waardevol, volwaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

To acquire an understanding of

A

Een beeld krijgen van, inzicht verwerven in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Thorough

A

Grondig, gedegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

To pursue a career in

A

Een carrière nastreven in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

To move up the ranks

A

Opklimmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

To look into opportunities

A

Mogelijkheden bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

To trigger someone’s interest in

A

Iemands interesse wekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
To get involved
Betrokken raken
26
To accomplish goals
Doelen bereiken
27
Rewarding
Lonend, de moeite waard
28
Required
Vereist
29
A field of study
Vakgebied
30
An undergraduate
Een bachelorstudent
31
To have a Bachelor’s degree in (English)
Een bachelordiploma (Engels) hebben
32
A Master’s degree in Applied Economics
Een masterdiploma in Toegepaste Economische Wetenschappen
33
To complete a Master’s thesis
Een masterproef afwerken
34
To start on a doctorate
Een doctoraat aanvangen
35
A PhD
Een doctor, een doctoraat
36
To shadow (an expert)
(Een expert) van nabij volgen
37
I prefer (+ ing-form) to
Ik verkies (boven)
38
I’d rather
Ik heb/doe liever
39
According to (him)
Volgens (hem)
40
You’d better … rather than …
Je zou beter … in plaats van …
41
In my opinion, as far as I’m concerned,
Volgens mij
42
I’m afraid that
Ik ben bang dat… /sorry, maar …
43
On the one hand, / on the other (hand)
Enerzijds/anderzijds
44
Although
Alhoewel
45
Despite
Ondanks
46
To be awarded a grant
Een (studie)beurs toegekend krijgen
47
A stipend
Een toelage, vergoeding
48
To be eligible (to + infinitive do something/ for + noun something)
In aanmerking komen (om/voor)
49
An entrepreneur
Een ondernemer
50
To found/ to launch a company
Een bedrijf oprichten
51
A venture
Een risicovolle onderneming
52
Debt(s)
Schuld(en)
53
An investor
Een investeerder
54
Mandatory
Verplicht
55
A prospectus
Een (studie)gids
56
Concise
Bondig
57
Mentorship
Mentorschap
58
To drop out (of school)
Afhaken, van school gaan zonder diploma
59
To discourage (somebody) from
Ontmoedigen, ergens van weerhouden
60
To chart
In kaart brengen
61
A prospective customer
Een potentiële klant
62
Promising
Veelbelovend
63
To give access to
Toegang geven tot
64
To fulfil somebody’s potential
Zich ontplooien, zijn mogelijkheden benutten
65
To chase rainbows
Droombeelden najagen
66
To apply
Solliciteren
67
To have good/better odds
Goede/beter kansen hebben
68
To set up
Oprichten
69
Annual
Jaarlijks
70
The turnover
De omzet
71
To gain work experience
Werkervaring opdoen
72
Charity
Liefdadigheid
73
Tutoring
Studiebegeleiding, bijles
74
A student loan
Een studielening
75
Graduation
Het afstuderen
76
To take full advantage of
Ten volle benutten
77
A viable project
Een haalbaar project
78
An ingenious idea
Een geniaal idee
79
The scope
Het domein, het toepassingsgebied
80
An application
Een toepassing
81
To trial
Uittesten
82
To patent
Patenteren
83
To plough money into
Er geld in pompen
84
To propel
Ertoe aanzetten, voortstuwen
85
To stumble upon
Aantreffen, toevallig tegenkomen
86
To dispose of something
Zich van iets ontdoen
87
To speak your mind
Je mening zeggen
88
To stand your ground
Niet toegeven, vasthouden aan je standpunt
89
At (your) fingertips
Binnen handbereik
90
Second to none
Niet te vergelijken, ongeëvenaard
91
To raise an eyebrow
Ergens vraagtekens bij plaatsen, iets ter discussie stellen
92
To find your feet
Je draai vinden
93
A landfill
Een vuilnisbelt, stortplaats
94
To abandon
Achterlaten
95
Audacious
Gewaagd
96
Teething problems
Opstart problemen
97
Equity
Procentueel aandeel in de waarde van een bedrijf