Voc. Décrire Le Physique: Nederlands -> Frans Flashcards
(68 cards)
1
Q
De grootte
A
La taille
2
Q
Groot
A
Grand
3
Q
Dik
A
Gros
4
Q
Klein
A
Petit
5
Q
Mager
A
Maigre
6
Q
Gespierd
A
Musclé
7
Q
Schoonheid
A
Beauté
8
Q
Mooi
A
Beau, belle
9
Q
Lelijk
A
Laid, laide
10
Q
Schattig
A
Mignon, mignonne
11
Q
Charmant
A
Charmant, charmante
12
Q
Het gezicht
A
Le visage
13
Q
Hij heeft een rond gezicht
A
Il a le visage rond
14
Q
Hij heeft een ovaal gezicht
A
Il a le visage ovale
15
Q
Hij heeft een vierkantig gezicht
A
Il a le visage carré
16
Q
Hij heeft een gerimpeld gezicht
A
Il a le visage ridé
17
Q
Hij heeft een blank gezicht
A
Il a le visage pâle
18
Q
Hij heeft gebruind gezicht
A
Il a le visage bronzé
19
Q
De ogen
A
Les yeux
20
Q
Donkere ogen
A
Les yeux foncés
21
Q
Heldere ogen
A
Les yeux clairs
22
Q
Blauwe ogen
A
Les yeux bleus
23
Q
Bruine ogen
A
Les yeux bruns
24
Q
Zwarte ogen
A
Les yeux noirs
25
Spleetogen
Les yeux bridés
26
Ogen dicht bij elkaar
Les yeux rapprochés
27
Ogen ver uit elkaar
Les yeux écartés
28
Ze kijkt scheel
Elle louche
29
Dikke wenkbrauwen
Des sourcils épais
30
Dunne wenkbrauwen
Des sourcils fins
31
Zij heeft lange wimpers
Elle a de longs cils
32
Een grote neus
Un gros nez
33
Een puntige neus
Un nez pointu
34
Een wipneus
Un nez retroussé
35
Een heksenneus
Un nez bossu
36
Lippen
Les lèvres
37
Een beugel
Un appareil dentaire
38
Flap oren
Les oreilles decollées
39
Ze heeft halflang recht haar
Elle a les cheuveux mi-longs et raides
40
Gekruld haar
Les cheveux bouclés
41
Golvend haar
Les cheveux ondulés
42
Los haar
Les cheveux détachés
43
Een dot (haar)
Un chignon
44
Een froufrou
Un froufrou
45
Een vlecht (haar)
Une tresse
46
Een paardenstaart
Une queue de cheval
47
Highlights (op haar)
Des mèches
48
Hij is kaal
Il est chauve
49
Een baard
Une barbe
50
Een snor
Une moustache
51
Een sikje
Une barbichette
52
Puisten
Des boutons
53
Ze heeft acné
Elle a de l’acné
54
Een litteken
Une cicatrice
55
Een tatoeage
Un tatouage
56
Een schoonheidsvlekje
Un grain de beauté
57
Sproeten op de wang
Des taches de rousseur sur la joue
58
Een kin
Un menton
59
Het voorhoofd
Le front
60
Naast de neus
À côté du nez
61
Onder de lip
Sous la lèvre
62
Ze draagt een piercing
Elle porte un piercing
63
Oorbellen
Des boucles d’oreilles
64
Make-Up
Du maquillage
65
Een bril
Des lunettes
66
Een hoed
Un chapeau
67
Een pet
Une casquette
68
De borst
La poitrine
