vocabulaire examen 1 Flashcards
(34 cards)
een chirurg
a surgeon
multitasken
(to) multitask
een operatiezaal
(an) operating theatre
essentieel
vital
een operatie
surgery
geen gemakkelijk leven hebben
to not have an easy ride, has not had an easy ride
ongeneeselijk
incurable
verwerken
(to) come to terms with
tegenkomen
to cross paths with,
crossed paths with
behouden
(to) preserve
op een slappe koort dansen
to walk on a tightrope, walking on a tightrope
afstemmen op
(to) tailor
redenering
reasoning
uiteindelijk
eventually
inspireren
to inspire
baanbrekend
cutting-edge
ten koste van
at the expense of
milieuvriendelijk
eco-friendly
omvormen
(to) transform
geanvanceerd
advanced
buitenaards
otherworldly
duurzaam
sustainable
futuristisch
futuristic
bruisend
bustling