Vocabulary Flashcards
aaien
to pet
aanwijzen
point out, indicate
afdichten
seal off, plug, stop up
afhaken
to pull out
aftands
decrepit
althans
at least, any rate, anyhow
altijd
always
bedreven
skillful
bedrieglijk
fraudulent, deceitful, deceptive
bedwelmen
to stun
bekoorlijk
alluring
belachelijk
ridiculous
beleefd
polite, courteous
beschaafd
civilised, cultivated
beschimpen
to taunt
besloten
private, closed
besluit
resolution, decree, decision
besluiten
to decide, conclude, make a decision, finish
bijwerken
improve, bring up to date, revise
bijwerking
side-effects
blozen
to blush
brullen
to roar
dakloos
homeless
dankzij
thanks to
de aandacht
attention
de afdeling
department, division, unit
de bediening
service, management, controls
de beslissing
decision
de deskundige
an expert, specialist, authority on
de draaikont
a fidget
de driftkikker
hothead
de haalbaarheid
feasibility
de hommel
bumblebee
de ijsvogel
kingfisher
de kalkoen
turkey
de kandelaar
candlestick
de omgeving
surroundings, environs, sphere
de ontwikkeling
development, education, instruction
de prestatie
achievement, accomplishment
de schavuit
rascal, prankster
de stofwisseling
metabolism
de verbeteringen
improvement, reform
de voorraad
stock, supply, reserve
de waarschuwing
warning, caution
deskundig
expert, adept, accomplished
dichtbij
near, nearby (close by)
echter
however
eigenlijk
actually
ergens
somewhere
ergeren
annoy, vex, shock
ergerlijk
annoying, aggravating, shocking
eronder
under it
fatsoenlijk
decent, well-mannered
flink
robust, sturdy, stout, considerable; firmly, sturdily, considerably
geestig
witty
genegen zijn
to be inclined to, to have an affection for
