vocabulary unit 2 Flashcards
(169 cards)
1
Q
een duik
A
a plunge
2
Q
gevaar, risico
A
peril
3
Q
een waaghals
A
a thrillseeker
4
Q
een waaghals (2)
A
a daredevil
5
Q
gooien
A
to hurl
6
Q
een rand
A
a ledge
7
Q
duiken
A
to plunge
8
Q
een sprong
A
a leap
9
Q
verzonken
A
submerged
10
Q
afval
A
debris
11
Q
het getijde
A
the tide
12
Q
onverwacht
A
unanticipated
13
Q
een stroming
A
a current
14
Q
troebel
A
murky
15
Q
verlamming
A
paralysis
16
Q
van de ruggengraat
A
spinal
17
Q
the activity of jumping into the sea from a cliff or other high point
A
tombstoning
18
Q
neurowetenschappen
A
neuroscience
19
Q
puberteit
A
adolescence
20
Q
de prefrontale herscenschors
A
the prefrontal cortex
21
Q
voldoening
A
gratification
22
Q
een gebied in de grote hersenen
A
striatum
23
Q
gelukshormoon
A
dopamine
24
Q
voedsel zoeken
A
foraging
25
losgeld
a ransom
26
kapen
to hijack
27
tegelijkertijd
simultaneously
28
een vestiging
a plant
29
berucht
infamous
30
een vergoeding
a fee
31
in zwichten voor
to cave in
32
afpersing
extortion
33
voorzichtig zijn
to be cagey
34
in dalende lijn
in decline
35
geweigerd
declined
36
de frontlinie
the frontline
37
uitrusting, apparatuur
gear
38
hijsen
to heave
39
loog
leach
40
een afdeling
ward
41
verwoestend
devastating
42
gebrek aan
lack of
43
het beoordelen van slachtoffers
the triage
44
eerste
primary
45
het monetair stelsel
the monetary system
46
pendelen
to commute
47
zoekt en gij zult vinden
seek and ye shall find
48
een herinnering
a recollection
49
luguber
macabre
50
voortstuwen
to propel
51
halsbrekend
breakneck
52
een doorgang
a passageway
53
een gevel
a façade
54
klauwen
clutches
55
een achtervolger
a pursuer
56
een zoektocht
a scavenger hunt
57
landbouw
agricultural
58
klimmen
to ascend
59
een waas
a blur
60
een polsslag
a pulse
61
ademhaling
respiration rate
62
nederig
humbling
63
verwachten
to anticipate
64
rondlopen
to pace
65
slopend
gruelling
66
condenseren
to condense
67
nucleaire oorlogsvoering
nuclear warfare
68
een zoektoch
a quest
69
een sterrenstelsel
a galaxy
70
verwerpen
to reject
71
verwaarlozen
to neglect
72
koolstof
carbon
73
een tempo
a pace
74
een prestatie
a feat
75
een loopband
a conveyor belt
76
doortrapt
wicked
77
inhalig
greedy
78
gek
loony
79
verbazen, verwonderen
to marvel
80
een gif
a toxin
81
onderhandelen over
to bargain for
82
een tijdperk
an era
83
een elektriciteitsnet
a power grid
84
aluminiumfolie
tinfoil
85
een instrorting
a meltdown
86
een nasleep
an aftermath
87
oproepen
to evoke
88
een boswachter
a woodsman
89
een doemprofeet
a doomsayer
90
uitbreiden
to expand
91
een klif
a cliff
92
de kustwacht
the coastguard
93
een gevolg
a consequence
94
een rage
a craze
95
een weddenschap
a dare
96
een sterfgeval
a death
97
een pier
a pier
98
een risico
a risk
99
foto's nemen vanaf hoge gebouwen
rooftopping
100
het onbekende
the unknown
101
camoufleren
to camouflage
102
van de rotsen springen
to tombstone
103
adembenemend
breathtaking
104
dodelijk
fatal
105
overmijdelijk
inevitable
106
in het bijzonder
particularly
107
ondiep
shallow
108
scherp
sharp
109
je leven riskeren
to risk life and limb
110
je leven riskeren (2)
to risk your life
111
ondanks
despite
112
gezond verstand
common sense
113
een cyberaanval
a cyberattack
114
cybermisdaad
cybercrime
115
een hacker
a hacker
116
veligheid
safety
117
terrorisme
terrorism
118
een transactie
a transaction
119
een truuk
a trick
120
een slachtoffer
a victim
121
een testament
a will
122
storten
to deposit
123
leegmaken
to empty
124
bekostigen
to finance
125
voor de gek houden
to fool
126
inbreken
to hack
127
overtuigen
to persuade
128
doen alsof
to pretend
129
beschermen
to protect
130
op gepaste wijze
appropriately
131
financieel
financial
132
een uitbraak
an outbreak
133
een vooruizicht
a prospect
134
quarantaine
quarantine
135
uitbarsten
to erupt
136
besmetten
to infect
137
vrijlaten
to release
138
beperken
to restrict
139
verhongeren
to starve
140
besmetteljik
contagious
141
angstaanjagend
terrifying
142
aan je lot overgelaten worden
to leave somebody to their own devices
143
gebruikmaken van
to take advantage of
144
de apocalyps, de openbaring
the apocalypse
145
een storm
a blizzard
146
een bosbrand
a bushfire
147
een cycloon
a cyclone
148
een droogteperiode
a drought
149
een aardbeving
an earthquake
150
een overstroming
a flooding
151
een moesson
a monsoon
152
een schuilplaats
a shelter
153
een tsunami
a tsunami
154
een vulkaan uitbarsting
a volcanic eeruption
155
een natuurbrand
a wildfire
156
evacueren
to evacuate
157
ervaren
to experience
158
vluchten
to flee
159
woeden
to rage
160
een bunker
a bunker
161
de ineenstorting
the collapse
162
een vertraging
a delay
163
een oefening
a drill
164
een noodgeval
an emergency
165
de overleving
the survival
166
een overlever
a survivalist
167
vluchten
to bug out
168
schuilen
to hole up
169
overdreven reageren
to overreact