Voedingstoffen en overige informatie Flashcards

(67 cards)

1
Q

Welke soorten eters zijn er?

A

planteneters - herbivoren
alleseters - omnivoren
vleeseters - carnivoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor soort stoffen zijn eiwitten?

A

Brandstoffen en bouwstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In wat soort producten komen eiwitten voor?

A

Plantaardige producten en dierlijke producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn essentiële aminozuren?

A

Eiwitten/aminozuren die je uit voeding moet halen en niet zelf kan aanmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zitten vitaminen in?

A

Fruit, groenten en vitamine pilletjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor soort stoffen zijn kookhydraten?

A

Bouwstoffen en brandstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat leveren vetten?

A

Energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 soorten vetten zijn er?

A

Verzadigde vetten en onverzadigde vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn mineralen?

A

Grondstoffen waar je een heel kein beetje van nodig hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarin zit het verschil tussen soorten brokken?

A

De hoeveelheid voedingsstoffen en de hoeveelheid vlees erin zit. Hoe meer vlees erin zit hoe duurder de brok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 6 verschillende voedingsstoffen zijn er?

A

water, eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen en vitaminen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor soorten voedingsstoffen zijn er?

A

Bouwstoffen, brandstoffen en beschermstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een bouwsstof?

A

Bouwstoffen zijn nodig om cellen in het lichaam te laten groeien of te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn brandstoffen?

A

Leveren energie aan het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn beschermstoffen?

A

Beschermstoffen hebben meerdere functies, maar samen zorgen ze ervoor dat het lichaam gezond blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de voedingswaarde van een product?

A

De combinatie van alle voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Is de voedingswaaarde voor elk dier verschillend?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn essentiële voedingsstoffen?

A

Voedingsstoffen die het dier nodig heeft maar niet zelf kan aanmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Voor welk dier is Taurine een essentiële aminozuur en waarom?

A

Voor een kat, aangezien dit belangrijk is voor de hartspieren van een kat. Taurine kunnen ze alleen uit vlees halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is polyurine?

A

Verhoogde urineproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 3 soorten koolhydraten zijn er?

A
  1. Enkelvoudige suikers
  2. Oligfosachariden
  3. Polysachariden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is/zijn de funtie(s) van voedingsvezels?

A

Het bevorderen en reguleren van een normale darmfuntie. Ook zorgen voedingsvezels voor een goede gezondheid van de dikke darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Op welke manieren kunnen koolhydraten verteerd worden?

A

Mechanisch(kauwen), enzymatisch, microbieel en door amylase (afbraak zetmeel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de hoofdfuncties van eiwitten?

A

Haar, huid, spier, hormoon en antilichamen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn functies van eitwitten?
Bloedeiwitten, antilichamen, actine en myosine, collageen en elastine, hormonen en keratine.
26
Wat is biologische waarde?
Dit gaat voornamelijk om essentiële aminozuren. Het gaat om het goede aminozurenprofiel. Een ei heeft bv een biologische waarde van 100.
27
Hoe werkt eiwitvertering?
1. Vertering 2. Absorptie 3. Activiteit in de lever
28
Wat is eiwit-katabolisme?
Het afbreken van een eiwit.
29
Wat is eiwitanabolisme?
Het opbouwen van een nieuw eiwit.
30
Welke gevolgen kan eiwittekort hebben?
Slechte groei, gewichtsafname, eetlustverlies, bloedarmoede, doffe vacht, verlies aan spierweefsel, meer vatbaar voor ziektes, oedeem en sterfte.
31
Wat zijn voorbeelden van essentiële Vetzuren?
Omega 3 en 6
32
Wat is een functie van vetten?
Het leveren van energie.
33
Via waar werkt de vertering?
Maag - dunne darm - lever - chylomicronen
34
Wat zijn macromineralen?
Alle anorganische elementen in voedsel. Er zijn 7 soorten macromineralen.
35
Hoeveel soorten micromineralen zijn er?
11 soorten
36
Waarvoor zijn mineralen noodzakelijk?
Voor het onderhoud van: Het skeletstructuur, zuur-base evenwicht/vloeistoffenevenwicht, cellulaire functie, zenuwgeleiding en voor de spiersamentrekking.
37
Wat is snyergie?
Dat zijn stoffen die elkaar versterken.
38
Wat is antagonisme?
Dat zijn stoffen die elkaars werking opheffen.
39
Waarvoor is calcium en fosfor belangrijk?
Voor het structureel onderdeel van botten en tanden. Ook is het belangrijk voor spiersamentrekkingen en zenuwimpulsen.
40
Wat gebeurt er bij een calciumtekort?
Bij een tekort kan er All meat syndorme voorkomen en bij zogende teven kan er eclampsie voorkomen.
41
Wat gebeurt er bij een calciumovermaat?
Bij een calciumovermaat kan het voorkomen dat pups te snel groeien.
42
Wat zijn elektrolyten?
Natrium, Kalium en chloor. Ook zorgen elektrolyten voor het zuur-base evenwicht en een osmotich evenwicht.
43
Waarvan is ijzer een essentieel bestanddeel?
1. Hemoglobine - het zuurstofbindende pigment in het bloed 2. Myoglobine: het zuurstofbindende pigment in de spieren.
44
Wat zijn primaire functies van zink?
Immunocompetentie, herstel van huid en wonden, groei en voortplanting
45
Wat zijn verschijnselen bij zinktekort?
Anorexie, kaalheid, schilferige huid, depigmentatie van de haren en hyperkeratose.
46
Wat is het grootste probleem bij koper?
Koperstapeling, want dat geeft levercirrose.
47
Wat is selenium?
Een essentiële component van het natuurlijke voorkomend anti-oxidant, glutathionperozidase dat in alle lichaamscellen aanwezig is.
48
Waarbij komen vrije radicalen bij vrij?
Ontstekingen, chronische ziekte processen en veroudering.
49
Wat zijn vetoplosbare vitaminen?
Vitamine A, D, E en K.
50
Wat zijn wateroplosbare vitaminen?
Het vitamine B complex en vitamine C.
51
Wat zijn vitamie-achtige stoffen?
L-carnitine, Carotenoïden en Flavonoïden.
52
Waarvoor is Vitamine A noodzakelijk?
Normaal gezichtsvermogen, gezonde vacht, gezonde huid, gezonde slijmvliezen en gezonde tanden.
53
Waarvoor is vitamine D belangrijk?
Darmabsorptie en botopbouw.
54
Wat is vitamine E?
Vitamine E is een krachtig biologisch antioxidant.
55
Waardoor is vitamine K gemaakt?
Door darmbacteriën.
56
Waarvoor is vitamine K belangrijk?
Vitamine K is belangrijk voor bloedstolling.
57
Waarbij is vitamine B complex veel betrokken?
Bij veel enzymprocessen.
58
Wat is L-carnitine?
Is een vet en levert energie.
59
Wat zijn carotenoïden?
Antioxidanten
60
Waar zijn flavonoïden voor?
Voor het sparen van vitamine C en het ondersteunen van anti-oxidanten.
61
Wat is de onderhoudsbehoefte/energiebehoefte?
De hoeveelheid energie dat nodig is om in leven te blijven.
62
Wat is het onderhoudsvoer?
voer dat het dier dagelijks krijgt.
63
Wat betekend Ad libitum?
Onbeperkt voer geven.
64
Wat betekend rantsoen?
Vooraf bepaalde hoeveelheid voer dat een dier krijgt.
65
Wat is de Body Condition Score(BCS)?
Conditie bepalen door te voelen en te kijken.
66
Wat is een weende-analyse?
Een scheikundig onderzoek waarmee de percentages weter, eiwit, vet, koolhydraten en mineralen in de voeding worden berekend.
67
Waarover gaat ruweiwit?
Over alle eiwit-achtige stoffen in het voer.