Vraag 1 Flashcards

(44 cards)

1
Q

Utilitarisme

A

Het utilitarisme, is een ethische stroming waarbij de morele kwaliteit van een handeling wordt bepaald door de hoeveelheid geluk en pijn die die handeling oplevert. Oftewel: hoe meer geluk en hoe minder pijn een actie tot gevolg heeft, hoe beter die is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

deontologische ethiek

A

De deontologische ethiek, ook wel plichtsethiek genoemd, is een ethische stroming waarbij de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door principes en plichten, ongeacht de gevolgen. Oftewel: een actie is goed of fout op basis van regels, niet op basis van het resultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechtvaardigheid

A

Rechtvaardigheid gaat over een eerlijke verdeling van rechten, plichten en middelen in een samenleving. Wat als rechtvaardig wordt gezien, hangt af van het gekozen principe: moet iedereen hetzelfde krijgen (gelijkheid), krijgt iedereen wat hij verdient (verdienste), of krijgt iedereen wat hij nodig heeft (behoefte)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

deugdethiek

A

Deugdethiek is een ethische stroming die niet kijkt naar regels (zoals deontologie) of gevolgen (zoals utilitarisme), maar naar het karakter van de persoon die handelt. Het draait om deugden: positieve eigenschappen zoals moed, eerlijkheid en rechtvaardigheid. Een goed mens handelt moreel juist, omdat hij of zij van nature het juiste wil doen. Deugdethiek vraagt dus niet alleen wat je doet, maar vooral wie je bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zorgethiek

A

Zorgethiek is een ethische benadering die de nadruk legt op relaties, verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij anderen. In plaats van universele regels of gevolgen centraal te stellen, richt zorgethiek zich op de context en de specifieke behoeften van mensen. Moreel goed handelen betekent zorgen voor anderen op een manier die past bij de situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

preferentie-utilitarisme

A

Preferentie-utilitarisme is een variant van het utilitarisme die niet kijkt naar geluk of pijn, maar naar de vervulling van voorkeuren. Een handeling is moreel juist als deze zoveel mogelijk voorkeuren van zoveel mogelijk mensen vervult. Dit betekent dat niet alleen plezier telt, maar ook wat mensen zelf belangrijk vinden, zelfs als dat niet direct geluk oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

handelingsutilitarisme

A

Handelingsutilitarisme is een vorm van utilitarisme die beoordeelt of een individuele handeling goed of fout is op basis van de gevolgen. Een handeling is moreel juist als deze het meeste geluk of welzijn oplevert voor het grootste aantal mensen. Dit betekent dat elke situatie apart moet worden beoordeeld, zonder vaste regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

regelutilitarisme

A

Regelutilitarisme is een variant van het utilitarisme die stelt dat niet elke handeling afzonderlijk moet worden beoordeeld, maar dat we morele regels moeten volgen die in het algemeen het meeste geluk opleveren. In plaats van per situatie te bepalen wat het beste is, kijkt regelutilitarisme naar regels die op de lange termijn de beste gevolgen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hedonisme

A

Hedonisme is de filosofische stroming die stelt dat genot het hoogste goed is en dat mensen moeten streven naar plezier en het vermijden van pijn. In ethische zin betekent dit dat een handeling moreel juist is als deze leidt tot zoveel mogelijk genot en zo min mogelijk lijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

supererogatorisch

A

Supererogatorisch verwijst naar handelingen die moreel goed en prijzenswaardig zijn, maar niet verplicht. Iemand helpen in nood of een groot offer brengen voor een ander is supererogatorisch: het is bewonderenswaardig, maar niemand is moreel verplicht het te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

speciesisme

A

Speciesisme is het idee dat het moreel onterecht is om wezens verschillend te behandelen puur op basis van hun soort. Dit begrip wordt vooral gebruikt in discussies over dierenrechten, waarbij wordt gesteld dat mensen vaak zonder goede reden hun eigen soort bevoordelen ten koste van dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

categorische imperatief

A

De categorische imperatief is een ethisch principe van Immanuel Kant dat bepaalt of een handeling moreel juist is. Het stelt dat je alleen moet handelen volgens een regel waarvan je zou willen dat iedereen die altijd volgt. Dit betekent dat morele plichten universeel en onvoorwaardelijk zijn. Een voorbeeld: als je liegt om jezelf te helpen, zou dat betekenen dat liegen altijd toegestaan is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hypothetische imperatief

A

De hypothetische imperatief is een principe van Immanuel Kant dat aangeeft wat je moet doen om een bepaald doel te bereiken. In tegenstelling tot de categorische imperatief, die altijd geldt, is een hypothetische imperatief voorwaardelijk: de morele verplichting hangt af van wat je wilt bereiken. Voorbeeld: “Als je een goede baan wilt, moet je hard studeren.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sluier der onwetendheid

A

De sluier der onwetendheid is een gedachte-experiment van John Rawls om een rechtvaardige samenleving te bepalen, waarbij mensen regels opstellen zonder te weten welke positie ze zelf zullen innemen. Omdat ze hun eigen geslacht, sociale status of talenten niet kennen, zullen ze kiezen voor een samenleving met gelijke basisrechten en eerlijke kansen, zodat niemand extreme nadelen ondervindt. Dit dwingt mensen om zonder eigenbelang na te denken over rechtvaardigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ideaaltheorie

A

Ideaaltheorie is een benadering binnen de politieke filosofie die onderzoekt hoe een perfecte, rechtvaardige samenleving eruit zou zien onder ideale omstandigheden. John Rawls gebruikt deze methode om rechtvaardigheid te definiëren, waarbij hij ervan uitgaat dat mensen rationeel en coöperatief zijn en zich houden aan eerlijke regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

niet-ideale theorie

A

Niet-ideale theorie richt zich op hoe rechtvaardigheid kan worden bevorderd in een wereld die al gekenmerkt wordt door ongelijkheid, conflict en onrecht. In tegenstelling tot ideaaltheorie, die een perfecte samenleving onder ideale omstandigheden schetst, onderzoekt niet-ideale theorie welke praktische stappen nodig zijn om rechtvaardigheid te vergroten binnen bestaande beperkingen. Dit betekent dat morele en politieke keuzes niet alleen worden beoordeeld op basis van abstracte principes, maar ook op haalbaarheid en directe impact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

eudaimonia

A

Eudaimonia is het Griekse concept van het hoogste menselijke geluk of welzijn, centraal in de ethiek van Aristoteles. Het betekent niet simpelweg plezier of genot, maar een volledig en deugdzaam leven leiden waarin iemand zijn potentieel vervult. Volgens Aristoteles bereik je eudaimonia door deugden te ontwikkelen en een evenwicht te vinden tussen uitersten, het gulden midden. Het is geen momentane staat van geluk, maar een levenslange ontwikkeling van karakter en rationaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

phronesis

A

Phronesis is praktische wijsheid en het vermogen om in concrete situaties het juiste te doen. In de ethiek van Aristoteles is het een essentiële deugd, omdat moreel goed handelen niet draait om vaste regels, maar om inzicht in wat passend is in een bepaalde context. Phronesis betekent dat iemand niet alleen de juiste doelen heeft, maar ook weet hoe die op een verstandige en evenwichtige manier te bereiken. Het is dus geen theoretische kennis, maar een vaardigheid die groeit door ervaring en reflectie.

19
Q

smalle moraa

A

Smalle moraal verwijst naar een beperkte opvatting van moraliteit, waarbij morele verplichtingen alleen gelden binnen een specifieke groep, zoals familie, gemeenschap of land. Dit betekent dat morele plichten minder sterk of zelfs niet van toepassing zijn op vreemden of mensen buiten die groep.

20
Q

brede moraal

A

Brede moraal is een opvatting van moraliteit waarbij morele verplichtingen universeel gelden, ongeacht iemands afkomst, cultuur of groep. Dit betekent dat morele principes niet beperkt blijven tot familie, gemeenschap of land, maar evenzeer van toepassing zijn op vreemden en zelfs niet-mensen, zoals dieren

21
Q

Ethisch pluralisme

A

Ethisch pluralisme stelt dat er meerdere morele waarden of principes kunnen bestaan die allemaal relevant zijn, zonder dat er één enkele morele waarheid is. Dit betekent dat morele conflicten niet altijd kunnen worden opgelost door één juist antwoord, maar dat verschillende waarden moeten worden afgewogen afhankelijk van de situatie. In de praktijk vereist dit een open houding en het besef dat morele dilemma’s vaak complexer zijn dan een eenvoudige goed-fout indeling.

22
Q

prima facie principes

A

Prima facie principes zijn morele principes die in eerste instantie bindend lijken, maar in specifieke situaties kunnen worden overruled door sterkere morele overwegingen. Ze geven richting aan moreel handelen, maar zijn niet absoluut. De filosoof W.D. Ross introduceerde dit idee en noemde voorbeelden zoals eerlijkheid, rechtvaardigheid en het niet schaden van anderen. In een moreel conflict moet worden afgewogen welk principe het zwaarst weegt in die specifieke situatie.

23
Q

tribalisme

A

Tribalisme is de neiging van mensen om loyaal te zijn aan hun eigen groep en deze als superieur te beschouwen ten opzichte van anderen. Dit kan leiden tot een sterk groepsgevoel, maar ook tot vijandigheid en uitsluiting van buitenstaanders. In morele en communicatieve zin betekent tribalisme dat men informatie en normen beoordeelt op basis van groepsidentiteit in plaats van objectieve argumenten

24
Q

deductieve benadering

A

Een deductieve benadering start vanuit algemene principes of theorieën en past deze toe op specifieke gevallen. Dit betekent dat een conclusie logisch moet volgen uit eerder vastgestelde aannames.

25
inductieve benadering
Een inductieve benadering vertrekt vanuit specifieke observaties of gevallen om tot een algemene conclusie of theorie te komen. Inductie leidt niet tot absolute zekerheid, omdat nieuwe observaties de conclusie kunnen weerleggen, maar het is een nuttige methode om kennis op te bouwen in situaties waar geen vaste regels vooraf bekend zijn.
26
het reflectieve evenwicht
Het reflectieve evenwicht is een methode van John Rawls om morele overtuigingen op een logische en samenhangende manier af te stemmen. Het werkt door intuïtieve morele oordelen en algemene principes met elkaar te vergelijken en bij te stellen totdat ze goed in balans zijn. Als een principe niet klopt met een sterk moreel gevoel, moet je óf het principe óf je oordeel aanpassen. Dit proces helpt om beter onderbouwde morele standpunten te vormen.
27
technologisch determinisme
Technologisch determinisme is het idee dat technologie de belangrijkste factor is die de maatschappij en cultuur verandert. Volgens deze opvatting bepaalt technologische vooruitgang hoe mensen denken, handelen en hoe samenlevingen zich ontwikkelen. Dit betekent dat sociale structuren en ideeën grotendeels worden gevormd door nieuwe uitvindingen, zoals de drukpers, televisie of internet.
28
technologische imperatief
De technologische imperatief is het idee dat als een technologie eenmaal mogelijk is, deze ook onvermijdelijk gebruikt zal worden, ongeacht ethische of maatschappelijke gevolgen. Het suggereert dat technologische vooruitgang een eigen, niet te stoppen dynamiek heeft, waarbij de vraag niet is of iets ontwikkeld en toegepast wordt, maar alleen wanneer.
29
de “Cyborg-metafoor” van Haraway
De Cyborg-metafoor van Donna Haraway laat zien dat de grens tussen mens en technologie vervaagt. We zijn steeds meer afhankelijk van technologie, zoals smartphones en medische implantaten, waardoor we eigenlijk al cyborgs zijn. Haraway gebruikt deze metafoor om duidelijk te maken dat oude tegenstellingen, zoals mens vs. machine of man vs. vrouw, niet meer zo scherp zijn. Technologie verandert wie we zijn en dwingt ons na te denken over identiteit op een nieuwe manier.
30
explicability
Explicability betekent dat technologie, vooral kunstmatige intelligentie, begrijpelijk en uitlegbaar moet zijn. Dit houdt in dat mensen moeten kunnen begrijpen hoe een systeem tot een beslissing komt, zodat het betrouwbaar en verantwoord gebruikt kan worden. Explicability is belangrijk in ethische discussies over AI, omdat ondoorzichtige systemen leiden tot wantrouwen en risico’s, vooral bij beslissingen over bijvoorbeeld kredietverlening of medische diagnoses.
31
sociale groep/identiteit
Een sociale groep is een verzameling mensen die een gedeelde identiteit, waarden of normen hebben en zich als groep beschouwen. Sociale identiteit verwijst naar hoe mensen zichzelf en anderen zien op basis van groepslidmaatschap, zoals nationaliteit, religie, of subculturen. Dit beïnvloedt gedrag, denken en hoe groepen zich tegenover elkaar positioneren.
32
intersectionaliteit
Intersectionaliteit is het idee dat verschillende vormen van ongelijkheid, zoals gender, ras, klasse en seksuele oriëntatie, niet los van elkaar staan maar elkaar beïnvloeden en versterken. Dit betekent dat iemand niet alleen als vrouw of als persoon van kleur discriminatie kan ervaren, maar juist door de combinatie van beide op een unieke manier wordt benadeeld.
33
implicit bias (impliciet vooroordeel)
Implicit bias (impliciet vooroordeel) verwijst naar onbewuste stereotyperingen en vooroordelen die iemands oordeel en gedrag beïnvloeden zonder dat die persoon zich daar bewust van is. Deze vooroordelen ontstaan door sociale en culturele invloeden en kunnen leiden tot discriminerende beslissingen, zelfs bij mensen die expliciet tegen ongelijkheid zijn. Ze spelen een rol in gebieden zoals sollicitaties, rechtspraak en dagelijkse interacties.
34
structurele (of systemische) onderdrukking
Structurele (of systemische) onderdrukking verwijst naar ongelijkheid die diep verankerd zit in sociale, politieke en economische systemen. Het gaat niet om individuele vooroordelen, maar om ingebouwde structuren die bepaalde groepen systematisch benadelen en anderen bevoordelen, vaak zonder dat individuen zich hiervan bewust zijn. Dit kan zich uiten in discriminerende wetgeving, ongelijke toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, of arbeidsmarktdiscriminatie. Omdat deze onderdrukking in instituties en gewoonten zit, is verandering lastig en vereist het ingrijpen op systeemniveau, niet alleen individuele aanpassingen.
35
het essentialiseren van verschil
Het essentialiseren van verschil betekent dat mensen doen alsof bepaalde eigenschappen van een groep vaststaan en natuurlijk zijn, terwijl ze eigenlijk door cultuur of geschiedenis zijn gevormd. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij gender of etniciteit, waar men denkt dat bepaalde kenmerken typisch en onveranderlijk zijn voor een groep. Dit kan leiden tot stereotypering en uitsluiting, omdat het mensen in vaste hokjes plaatst en geen ruimte laat voor individuele verschillen.
36
cultureel imperialisme
Cultureel imperialisme betekent dat de cultuur van een dominante groep of land wordt opgelegd aan anderen, vaak zonder dat daar bewust voor gekozen wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld via media, taal, mode of economische invloed, waardoor andere culturen minder zichtbaar worden of als minderwaardig worden gezien. Een bekend voorbeeld is de verspreiding van westerse waarden en levensstijlen door globalisering, waardoor inheemse tradities en talen kunnen verdwijnen.
37
feminist killjoy
Feminist killjoy is een term van Sara Ahmed die verwijst naar iemand die genderongelijkheid en onderdrukking benoemt, zelfs als dat de sfeer bederft. Het idee is dat feministen vaak worden gezien als spelbrekers omdat ze kritiek leveren op seksistische grappen, ongelijke machtsverhoudingen of onrechtvaardigheid, terwijl ze eigenlijk juist aandacht vragen voor verandering. Ahmed stelt dat de feminist killjoy nodig is om onderdrukking zichtbaar te maken en niet zomaar mee te gaan in wat als ‘normaal’ of ‘gezellig’ wordt gezien.
38
privacy by design
Privacy by Design is een principe waarbij privacy vanaf het begin wordt meegenomen in het ontwerp van technologie en systemen, in plaats van achteraf als extra maatregel. Dit betekent dat organisaties en ontwikkelaars standaard zorgen voor minimale gegevensverzameling, sterke beveiliging en transparantie over hoe data wordt gebruikt. Het doel is om privacy automatisch te waarborgen zonder dat gebruikers hier zelf actief voor hoeven te zorgen.
39
informatieluchtbel
Informatieluchtbel verwijst naar een situatie waarin iemand voornamelijk wordt blootgesteld aan informatie die zijn of haar bestaande overtuigingen bevestigt, terwijl andere perspectieven nauwelijks doordringen. Dit ontstaat doordat algoritmes, sociale media en persoonlijke voorkeuren bepalen welke informatie iemand te zien krijgt, waardoor er een beperkt en eenzijdig beeld van de werkelijkheid ontstaat. Het gevolg is dat men minder in aanraking komt met tegengeluiden en kritisch denken afneemt, wat polarisatie en misinformatie kan versterken.
40
Echokamer
Echokamer is een situatie waarin mensen voornamelijk informatie en meningen horen die hun eigen overtuigingen versterken, zonder blootgesteld te worden aan tegengestelde standpunten. Dit gebeurt vaak in groepen of online gemeenschappen waar gelijkgestemden elkaar bevestigen en andere perspectieven buitensluiten. In een echokamer worden meningen steeds sterker, omdat er weinig kritiek of alternatieve inzichten doordringen, wat polarisatie en misinformatie kan versterken.
41
epistemic injustice
Epistemic injustice betekent dat bepaalde mensen of groepen onterecht worden benadeeld in hoe hun kennis of ervaringen worden erkend. Dit gebeurt wanneer hun stem minder serieus wordt genomen door vooroordelen, zoals bij vrouwen of minderheden die als minder geloofwaardig worden gezien. Dit soort onrecht houdt ongelijkheid in stand, omdat sommige mensen structureel minder worden gehoord in discussies en besluitvorming.
42
testimonial injustice
Testimonial injustice betekent dat iemands kennis of ervaring minder serieus wordt genomen vanwege vooroordelen over zijn of haar identiteit. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een vrouw, een etnische minderheid of iemand met een lagere sociale status als minder geloofwaardig wordt gezien, ongeacht de kwaliteit van wat ze zeggen. Dit zorgt ervoor dat bepaalde stemmen systematisch worden genegeerd, wat niet alleen individuen schaadt, maar ook leidt tot bredere ongelijkheid in wie als betrouwbare bron van kennis wordt erkend.
43
hermeneutical injustice
Hermeneutical injustice betekent dat een groep geen goede woorden heeft om belangrijke ervaringen uit te leggen, waardoor anderen hen niet begrijpen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een probleem nog geen bekende naam heeft, zoals seksuele intimidatie vóór #MeToo. Zonder de juiste taal worden deze ervaringen niet erkend en blijft onrecht verborgen.
44
contributory injustice
Contributory injustice betekent dat een groep wél de juiste woorden heeft om hun ervaringen uit te leggen, maar dat de dominante groep die taal niet accepteert of begrijpt. Dit zorgt ervoor dat belangrijke inzichten genegeerd worden en bepaalde problemen onzichtbaar blijven. Een voorbeeld is hoe activisten nieuwe termen introduceren voor discriminatie, maar deze worden weggewuifd omdat ze niet passen binnen de gangbare manier van denken. Hierdoor blijven bepaalde vormen van onrecht bestaan, zelfs als de getroffen groep ze duidelijk benoemt.