Vragen: Algemene regels Flashcards
(155 cards)
Het is verboden om een schip te besturen met een alcoholpromillage in het bloed hoger dan?
A. 0,3
B. 0,5
C. 0,8
B. 0,5
Mag je met vaarbewijs 1 met een vaarbewijsplichtig schip op de volgende vaarwegen varen: Waddenzee, IJsselmeer, Maas, Gelderse IJssel, Westerschelde, Amsterdam-Rijnkanaal?
A. Ja
B. Niet alle genoemde wateren, maar wel op: IJsselmeer, Maas en Gelderse IJssel
C. Niet op alle genoemde wateren, maar wel op: Maas, Gelderse IJssel en Amsterdam-Rijnkanaal
C. Niet op alle genoemde wateren, maar wel op: Maas, Gelderse IJssel en Amsterdam-Rijnkanaal
Een vaarbewijs is vereist voor het varen met een?
A. Motorschip van 12m met een max. snelheid van <20 km/h
B. Zeilschip van 16m
C. Motorschip met max. snelheid van 16 km/h en met een lengte van <15 m
B. Zeilschip van 16m
Vaarbewijs 1 is verplicht voor het varen met een vaarbewijsplichtig schip op?
A. Alle binnenwateren met uitzondering van de Waddenzee
B. Alle binnenwateren
C. Alleen rivieren, kanalen en meren
C. Alleen rivieren, kanalen en meren
Je hebt een klein rubberen bootje met een buitenboordmotor die max. 25 km/h kan. Heb je een vaarbewijs nodig?
A. Nee, voor rubberen bootjes is dat niet nodig
B. Ja, het bootje kan harder dan 20 km/h varen
B. Ja, het bootje kan harder dan 20 km/h varen
Een motorboot vaart 60 km/h waar 6 km/h is toegestaan, een andere motorboot vaart daar 6 km/h, maar de bestuurder heeft een alcoholpromillage van 2,2 in het bloed. Van wie kan het vaarbewijs worden ingenomen?
A. De bestuurder die te hard voer
B. De bestuurder die teveel gedronken had
C. Beiden
D. Geen van beiden
C. Beiden
De minimum leeftijd voor het verkrijgen van klein vaarbewijs 1 is?
A. 18
B. 16
C. 21
A. 18
Het vaarbewijs examen doe je bij?
A. Erkende vaarschool
B. VAMEX
C. CBR
C. CBR
Vaarbewijs 2 is verplicht voor het varen op een vaarbewijsplichtige boot op?
A. Rivieren, kanalen en meren
B. Alle binnenwateren
C. Alle binnenwateren met uitzondering van het IJsselmeer
B. Alle binnenwateren
Heb je voor een jetski een vaarbewijs nodig?
A. Nee, die is kleiner dan 15m
B. Ja, die kan sneller dan 20 km/h
C. Ja, maar alleen als je sneller dan 20 km/h vaart
B. Ja, die kan sneller dan 20 km/h
Je zeilt met een zeilboot van 20 m op open zee. Heb je een vaarbewijs nodig?
A. Ja, want de boot is vaarbewijsplichtig
B. Nee, de boot is niet vaarbewijsplichtig
C. Nee, op open zee heb je geen vaarbewijs nodig
C. Nee, op open zee heb je geen vaarbewijs nodig
Een snel schip is
A. Een schip dat >40km/h tov water kan varen
B. Een schip dat >40km/h tov grond kan varen
C. Een schip dat >20km/h tov water kan varen
A. Een schip dat >40km/h tov water kan varen
Een waterscooter/jetski is
A. Een schip gebouwd/ingericht om door >1 personen skiënd door/over het water te worden voortbewogen
B. Een klein schip gebouwd/ingericht om door >1 personen skiënd door/over het water te worden voortbewogen
C. Snelle motorboot gebouwd/ingericht om door >1 personen skiënd door/over het water te worden voortbewogen
C. Snelle motorboot gebouwd/ingericht om door >1 personen skiënd door/over het water te worden voortbewogen
De geschiktheid voor het varen in golven wordt voor een belangrijk deel bepaald door de vorm van het onderwaterschip. Het meest geschikt voor golven is een
A. Multiknikspantschip
B. Rondspantschip
C. Kinkspantschip
B. Rondspantschip
Een multikninkspant is herkenbaar aan
A. Eén knik aan de linker- en rechterkant van de romp
B. Een vloeiende S-vorm van de romp
C. Meerdere knikken in de romp
C. Meerdere knikken in de romp
Een stilliggend schip is een schip dat
A. Geen motor in werking heeft
B. Ten anker of gemeerd ligt
C. Geen vaart heeft door het water
B. Ten anker of gemeerd ligt
Een veerpont is een
A. Schip dat mensen, auto’s of andere vervoersmiddelen kan vervoeren
B. Schip dat personen van de ene over naar een andere oever verplaatst
C. Schip dat een veerdienst onderhoudt en waarbij een vaarweg wordt overgestoken en dat door de bevoegde autoriteit als veerpont is aangemerkt
C. Schip dat een veerdienst onderhoudt en waarbij een vaarweg wordt overgestoken en dat door de bevoegde autoriteit als veerpont is aangemerkt
Een schip dat >12 passagiers mag vervoeren en waarvan de max lengte <20m is, moet overdag dit teken voeren
A. Gele ruit
B. Gele bol
C. Gele cilinder
A. Gele ruit
Is een zeilboot met de zeilen opgetuigd dat bij windstil weer ronddobbert varend?
A. Ja
B. Nee
A. Ja
Het BPR geeft voorschriften voor het stilliggen. Schip Henk is vastgevaren. Schip Kees drijft stuurloos met motorpech. Welk schip/schepen ligt/liggen stil volgens het BPR?
A. Schip Kees ligt stil, schip Henk ligt niet stil
B. Beide schepen liggen stil
C. Geen van beide schepen
D. Schip Henk ligt stil en schip Kees ligt niet stil
C. Geen van beide schepen
Wat wordt er bedoeld met het vaarwater?
A. Het water wat is gemarkeerd met rode en groene betonning
B. Al het binnenwater in NL
C. Het deel van het water dat daadwerkelijk door schepen kan worden gebruikt
C. Het deel van het water dat daadwerkelijk door schepen kan worden gebruikt
Een schip dat onder zeil vaart en dat tevens de motor gebruikt, is volgens het BPR een
A. Motorsailer
B. Zeilschip
C. Motorschip
C. Motorschip
Een vissersschip is een schip dat
A. Minimaal een persoon aan boord heeft die aan het vissen is
B. Een schip dat vist met netten, lijnen, sleepnetten etc die de manoeuvreerbaarheid van het schip beperken
C. Een schip dat is ingericht om vissen te koelen en/of te verwerken
B. Een schip dat vist met netten, lijnen, sleepnetten etc die de manoeuvreerbaarheid van het schip beperken
Een ‘klein schip’ is in het BPR gedefinieerd als een schip waarvan de lengte over de stevens minder bedraagt dan A. 12 meter B. 15 meter C. 20 meter D. 7 meter
C. 20 meter