Vragen Staatsen 1-6 en 8&9 Flashcards
(89 cards)
Wat verstaat men onder een communicatieve benadering van het Vreemdetalenonderwijs?
VMBO, HAVO en VWO voor dat in het examen 4 vaardigheden (lezen,schrijven,luisteren, spreken) Niet kennis van het taalsysteem maar het gebruik van de moderne vreemde taal staat centraal. Gekozen voor een communicatieve benadering van het vreemdetalenonderwijs.
Wat verstaat men in het onderwijs onder de sleutelwoorden Toepassing, Vaardigheid en Samenhang?
- Toepassing: het stimuleren van een brede ontwikkeling bij leerlingen
- Vaardigheid: een actieve, zelfstandige rol van leerlingen
- Samenhang: het recht doen aan verschillen tussen leerlingen
Wat zijn ‘Kerndoelen’?
Kerndoelen zijn beschrijvingen van de vakinhoud, maar een precies eindniveau is niet gegeven. Het zijn in feite na te streven doelstellingen voor het programma van de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs.
Welke gedachte zit er achter de volgorde waarin de vaardigheden worden gepresenteerd?
De volgorde komt overeen met de na te streven beheersingsgraad, die voor lezen het hoogst en voor schrijven het laagst was. Dit verschil in toekennen van gewicht aan de 4 vaardigheden berust op een inschatting van zowel haalbaarheid als wenselijkheid en zinvolheid.
Wat zijn nu precies strategieën en technieken?
- Strategieën: De ll moeten strategieën kunnen toepassen die hen in staat stellen communicatieve behoeften te voldoen waar hun beheersing en kennis van de taal tekort schiet. BV het gebruik van:
- omschrijving
- contextinformatie; achtergrond geluiden/plaatjes
- afleiden van de betekenis van onbekende woorden.
- Technieken: gebruiken van woordenboek
Wat is het verschil tussen communicatieve taken en leertaken?
- Communicatieve taken: accent op het gebruik van de taal om de taal te leren kennen.
- Leertaken: functioneren van de ll in communicatieve taken makkelijker maken.
De oefeningentypologie van Neuner leent zich goed voor communicatief vreemdetalenonderwijs. Beschrijf de vier fasen die deze typologie kent.
- A; (receptief) de oefeningen zijn gericht op het begrijpen van gesproken en geschreven teksten. Geen productief taalgebruik van lln verwacht.
- B; (reproductief + sterk gestuurd) taalmiddelen aangeboden en geoefend die nodig zijn voor communicatie (woorden, stukjes zinnen in de vreemde taal en grammatica structuren).
- C; (geleid productief) ll gebruiken vaardigheden uit fase B om eigen ideeën, mondeling of schriftelijk, weer te geven.
- D; (productief) oefeningen om echte communicatie tot stand te brengen (weinig of geen hulpmiddelen)
Geef bij elke fase van de oefeningentypologie van Neuner een voorbeeld van een opdracht.
A= Engelse dialoog luisteren =>combineren personen en uitspraken.
B= gebruiken van taalfunctie ‘uitdrukken wat kan en mag’ ahv plaatjes en voorbeelden. => 2 tallen plaatjes vragen + antwoord geven ogv ‘inlichtingen’.
C= ahv aanwijzingen 2 tallen werken dialoog ‘bezwaren maken’ en ‘tegen bezwaren ingaan’.
D= lln = groepjes; opdracht discuteer welk vervoer nodig voor uitstapje in het weekend (hulp= 11 zinnen)
In de oefeningentypologie van Neuner is opbouw van gesloten naar open oefeningen, en van receptieve via reproductieve naar productieve oefeningen. Wat wordt hieronder verstaan?
Voordat de lln aan productie toe zijn, moeten ze enige receptieve vaardigheden hebben. Vraag blijft wanneer spreekvaardigheid integreren.
Geef minimaal twee verklaringen voor het feit dat er in het Nederlandse MVT onderwijs veel aandacht is voor leesvaardigheid.
- Vanwege de zware weging in centraal examen.
- Sterkere maatschappelijke behoefte aan een hoger leesniveau.
Wat zijn leesstrategieën? Noem 3 hoofdgroepen.
Technieken, hulpmiddelen en benaderingswijzen die helpen leerlingen zelfstandig inhoud van tekst te begrijpen en op een zo efficiënt mogelijke manier.
- voorspellen & verifiëren
- inzicht in structuur
- betekenis raden
Wat zijn compenserende strategieën? Noem er 6.
Tekorten in kennis compenseren.
- betekenis uit zinsverband halen
- woordenboek hanteren
- tekstsoorten herkennen (informeer, instructie ed.)
- illustraties gebruiken als steun
- Voorkennis inzetten
- Opbouw van tekst gebruiken
Leg (ahv voorbeeld) uit wat het verschil is tussen controlevragen bij een tekst en vragen die gericht zijn op het ontwikkelen van leesstrategieën.
- Controlevragen: gaan over tekst, kijken of de leerlingen tekst hebben begrepen.
- Vragen ontwikkelen van leesstrategieën: gaat over de opbouw van een tekst, niet over de inhoud.
Noem 6 deelvaardigheden waarin leesvaardigheid kan worden opgedeeld.
- relevante info opzoeken in tekst (selectief lezen)
- info in (een) tekst(en) vergelijken
- conclusies trekken obv info in tekst
- begrijpen van (hoofdzaken en details in) teksten (intensief lezen)
- extensief lezen van langere, vaak herhalende teksten
- inzetten van compenserende interpretatie-strategieën bij het lezen.
Noem 5 verschillende tekstsoorten.
- opschriften, waarschuwingen, instructies
- functionele teksten (folders, advertenties)
- informatieve teksten (krantenartikelen)
- persoonlijke correspondentie
- langere, ook fictionele of verhalende teksten
Noem 2 tekstsoorten die bij uitstek geschikt zijn voor leerlingen in de onderbouw en leg uit waarom.
vergelijken en conclusies trekken; op verschillende tekstsoorten toepassen. OB= functionele teksten. folders, aankondigingen of advertenties vergelijken + conclusies trekken (tijden, prijzen en mogelijkheden). Literaire tekst; zin in lezen, gemotiveerd zijn=> leesvaardig. Lezen wat ze leuk vinden.
Waarom is het zo belangrijk dat leerlingen “leeskilometers” maken?
Veel kennis mee opdoen, vocabulaire, zin constructies, tekst structuur, welke opbouw bij welk type, waar belangrijke informatie te vinden.
Wat is het verschil tussen intensief en extensief lezen?
- het begrijpen van (hoofdzaken en details in) teksten (intensief lezen) - het extensief lezen van langere, vaak herhalende teksten.
Waarom is het werken in tweetallen vaak effectiever dan wanneer leerlingen alleen werken?
Lln meest te leren als werkwijze en argumenten verwoorden. => leerlingen in tweetallen werken. Lln krijgen inzicht in hoe ze zelf leren + hoe anderen dezelfde leertaak aanpakt = ‘metacognitie’.
Wat betekent “metacognitie” ? Geef een voorbeeld in relatie tot leesvaardigheid.
Kennis over kennis, die leerlingen helpt hun eigen leerproces te sturen. Hulpmiddel = heuristieken; handelingsvoorschriften in diverse stappen lln naar eindoplossing sturen.
Noem 4 van de 10 gulden leesregels en geef aan waarom deze regels belangrijk zijn.
- voorkennis activeren
- stuurvragen (helpen toegang tot tekst te krijgen)
- plaatjes/koppen (globaal idee inhoud)
- snel doorkijken (waar bep. info te vinden is)
- leesopdrachten bij doel tekst
- lln zelf bedenken/raden => verifiëren achteraf
- tweetallen werken => controle vragen op proces
- doorlezen alleen hoofdwoorden
- lezen in meer rondes (globaal -> begrip)
- extensief; leeskilometers = motivatie
De kerndoelen voor luisteren lopen voor een groot gedeelte parallel aan die voor lezen. Geef twee voorbeelden hiervan.
- De leerlingen moeten veel bekende en vertrouwde woorden en zinnen kunnen begrijpen.
- Het is gericht op het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden.
Noem drie criteria waaraan luistermateriaal qua moeilijkheidsgraad moet voldoen.
-De moeilijkheidsgraad moet oplopend zijn. -Duidelijk verstaanbaar zonder storende bijgeluiden. -Laag spreektempo. -Het moet levensecht zijn.
Wat verstaat men onder compenserende interpretatiestrategieën?
Dat leerlingen hun voorkennis goed gebruiken, door bijvoorbeeld hun kennis te gebruiken om voorspellingen te doen over wat ze gaan horen.