W1 - Grondslagen en beginselen SV Flashcards
(39 cards)
Wat zijn de klassieke uitgangspunten van het strafprocesrecht?
- Onafhankelijkheid rechter
- Onpartijdigheid rechter
- Beroepsrechters
- Het vervolgingsmonopolie van het OM
- Het opportuniteitsbeginsel
- Correctiemechanismes
- Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
- Geen procedure zonder verdenking
- Presumptio Innocentiae
- Hoor en wederhoor
- Het recht op rechtsbijstand
- Het recht op vertolking en vertaling
- Het zwijgrecht
- Interne openbaarheid
- Externe openbaarheid
- Motivering
- Het onmiddelijkheidsbeginsel
Hoe wordt het Nederlandse strafrecht genoemd?
Non- reparatoir; de staffen die middels het strafrecht worden opgelegd zijn niet bedoeld om onrecht te herstellen
Waaruit kan een strafbeschikking bestaan?
Taakstraf, geldboete, ontzegging van besturen motorvoertuigen etc.
Wat is tuchtrecht?
Dit is een specifieke soort strafrecht binnen een bepaalde groep. Deze groep kan een vereniging zijn, of een beroepsgroep , van bijvoorbeeld advocaten of militairen. Straffen in het tuchtrecht worden opgelegd als een lid zich niet aan de regels van de groep heeft gehouden. Deze regels kunnen in een wet staan of uit een contract voortvloeien.
In welke subgroepen kan het strafrecht worden onderverdeeld?
Strafprocesrecht; regelt hoe het strafrecht uitgevoerd moet worden, welke procedures er zijn, wie er onderzoek doet etc. (Wetboek van Strafvordering)
Materieel strafrecht; regelt wanneer welke gedragingen strafbaar zijn (Wetboek van Strafrecht)
Penitentiair recht; regelt welke straffen er op deze gedragingen staan, en wie deze straffen uit moet voeren (Wetboek van Strafvordering)
Wat is speciale preventie?
Je zorgt ervoor dat de straf die de verdachte krijgt, dusdanig is dat hij in de toekomst geen misdaden meer gaat plegen
Wat is generale preventie?
Hier gaat het erom dat andere worden afgeschrikt om misdaden te plegen doordat ze zien dat anderen een straf krijgen. Dit is een manier waarop formeel strafrecht zonder materieel strafrecht kan werken. Geen daadwerkelijke sancties maar wel een effect. Dit wordt de preventieve werking van het strafprocesrecht genoemd
Wat is het doel van het strafprocesrecht?
Hoofddoel = het vaststellen of er sprake is van een strafbaar feit en indien dat zo is, welke straf er dan moet volgen.
Wat is de ambivalentie van het strafprocesrecht?
De bevoegdheden zijn begrensd. Het legitimeert de overheid om, voor een betrokkene bezwarende wijze, op te treden. Anderzijds worden er grenzen gegeven aan de functionarissen die zich daaraan moeten houden
Wat is het verschil tussen inquisitoir en accusatoir?
Een accusatoir proces houdt in dat twee gelijkwaardige partijen tegen elkaar strijden en de rechter zich lijdelijk opstelt als een scheidsrechter die erop toeziet dat men zich aan de spelregels houdt.
Bij een inquisitoir proces zijn justitie en rechter actief op zoek naar de waarheid. Hierbij is de verdachte object van onderzoek en dus zijn de partijen zeker niet gelijkwaardig
Welk systeem gebruiken we in Nederland?
Gematigd accusatoir proces. Het proces is in de beginfase vooral inquisitoir, veel onderzoek naar de verdachte. Later in het proces, in de rechtszaal is het veel meer accusatoir. In de rechtszaal mag de verdachte zich middels een raadsman verdedigen.
Waarom gebruiken we dit systeem in Nederland?
De Nederlandse wetgever heeft voor dit proces gekozen zodat de rechter het verhaal van twee kanten hoort en zo het dichtst bij de waarheid kan komen
Het strafproces heeft buiten het hoofddoel (schakel tussen feit en sanctie) nog enkele nevenfuncties;
- Speciale preventie
- Generale preventie
- Voorkomen eigen richting
- Orde scheppen
- Genoegdoening slachtoffer
Wat zijn de ontwikkelingen van het gemoderniseerde wetboek?
- De doelstellingen van het strafprocesrecht zijn veranderd. Zo zijn de nevenfuncties een steeds belangrijke rol gaan spelen in het strafrecht
- De aard van de criminaliteit is veranderd
- De rolverdeling tussen de strafrechtelijke actoren is veranderd
- De strafrechtspleging is geinternationaliseerd
- Nieuwe technologische ontwikkelingen hebben de vorm van strafvordering veranderd
Onafhankelijkheid rechter
De rechter is onafhankelijk van de uitvoerende en wetgevende macht. De trias politica blijft zo in stand
Onpartijdigheid van de rechter
De onpartijdigheid van de rechter houdt uiteraard in dat de rechter geen kant kiest tijdens het proces. De rechter mag ook geen zaken behandelen van personen met wie hij een band heeft (vriend, kennis, familielid, etc.) Hij moet hierbij ook de schijn van vooringenomenheid voorkomen
Beroepsrechters
In Nederland vindt er geen juryrechtspraak plaats. Er wordt alleen gebruik gemaakt van beroepsrechters
Het vervolgingsmonopolie van het OM
Alleen het Openbaar Ministerie mag strafzaken bij de strafrechter aanbrengen. Het OM is dus in feite de ‘poortwachter’ tot de rechter
Het opportuniteitsbeginsel
Het OM heeft op basis van dit beginsel de vrijheid uit het aanbod van strafzaken een selectie te maken van zaken die zich lenen voor vervolging. Het OM bepaalt dus of iemand wel of niet wordt vervolgd. Hierbij maakt het OM een beslissing om al dan niet de verdachte te vervolgen, ook wel de vervolgingsbeslissing genoemd
Correctiemechanismen
Soms besluit het OM een zaak niet te vervolgen, terwijl het voor de betrokkenen juist wel wenselijk is als deze zaak wordt vervolgd. Er bestaan daarom correctiemechanismen om het vervolgingsmonopolie en het opportuniteitsbeginsel van het OM in balans te houden. Rechtstreeks belanghebbenden kunnen namelijk ogv art 12 SV beklag doen over het niet vervolgen van strafbare feiten
Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel (art 1 SV)
Strafvordering heeft alleen plaats op de bij de wet voorziene wijze
Geen procedure zonder verdenking
Er moet sprake zijn van een verdachte
Wat is het hoofddoel van het strafproces?
Het bevorderen van een overheidsreactie op een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit die in alle opzichten adequaat is
Presumptio Innocentiae (vermoeden van onschuld)
Eenieder die wordt beschuldigd van een strafbaar feit wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld overeenkomstig de wet wordt bewezen (art 14 lid 2 IVBPR en art 6 lid 2 EVRM).