w4 hc.5 acuut coronair syndroom en stabiele angina pectoris Flashcards

1
Q

POB provocerende factoren

A

provocerende factoren van pijn op de borst: insp, temp, emoties, na eten. na eten komt doordat bloed naar verteringssysteem gaat –> disbalans en tekort aan bloed bij coronair vaten met als gevolg pob.

risicofactoren ofc roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stabiele AP

A

AP wordt veroorzaakt door atherosclerose in coronairvaten

bij stabiele AP zullen klachten snel verdwijnen, <5 min.
nitroglycerine spray (NTG) werkt in op gladde spiercellen van de vaatwand, hierdoor is er vasodilatatie en is bekende bijwerking hypotensie.

pijn bevindt zich voornamelijk midsternaal
kom voor bij inspanning
neemt snel af 5-10 min max.

bij het voldoen aan ALLE DRIE factoren = typische AP
bij TWEE factoren = atypische klachten
bij EEN factor = aspecifieke klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

coronaire atheroclerose

A

atherosclerose in coronairvaten wordt veroorzaakt door beschadigingen van endotheel waardoor er een fatty streak ontstaat. de fatty streak ontwikkelt zich tot een plaque waardoor lumen steeds verder kan afsluiten, de plaque kan rupturen waardoor er stolsels onstaan en het lumem volledig wordt afgesloten.

pas bij obstructieve atherosclerose plak fase geven tests aan dat het abnormaal is, patiënt hebben dan ook al last van AP.

bij stabiele AP wordt O2vraag groter dan O2 aanbod, door verhoogde hf, en verhoging van systolische bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oorzaken van stabiele AP

A
  • obstructieve gefixeerde coronair stenose
  • coronair spasme, variant AP waarbij vaatwanden kramp hebben.
  • aortaklepstenose, hartkleppen laten minder bloed door –> minder bloed in
    coronair vaten.
  • hypertrofe obstructieve cardiomyopathie, uitstroom minder.
  • hypercirculatie, (hyperthyroïde/metabool)
  • combinatie van bovenstaande oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behandeling van stabiele AP

A

lifestyle management, medicijnen, revascularisatie, cardiale revalidatie.
bij acuut coronair syndroom is zelfde behandelingen.

lifestyle management: niet roken, letten op voeding, actief zijn.

medicatie:
anti-ischemische medicatie:
- standaardbehandeling met calciumantagonisten (nifedipine of anodipine) voor hypertensie
- bij hf hoger dan 90 ook B-blokkers
- als nog steeds klachten dan ook langwerkende nitraat.
ischemische medicatie
- statines, voor verlaging van LDL cholesterol
- ezetimibe, verhindert opname van cholesterol van darmen, heeft pleiotrope effecten en wordt gebruikt als statines niet werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

revascularisatie

A

als symptonen niet goed bestreden kunnen worden door medicatie, wordt gebruikt voor verbetering van de prognose.

revascularisatie is herstel van perfusie van bepaalde weefsels waar geen bloed meer kan komen. dit door angioplastiek = dotteren of vasculaire bypass.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ECG stemi vs non stemi

A

als er in ECG ST-elevatie en depressie is, dan is de kans op sterfte groot. als alleen een elevatie OF depressie is dan al veel kleinere kans. als patiënt alleen een T top inversie heeft dan is de kans nog kleiner.

bij ST-elevatie = STEMI ST elevatie myocard infarct
bij ST-depressie of T top inversie = non STEMI.

bij STEMI is altijd sprake van infarct, hoef je niet te wachten op biomarkers.
bij non STEMI wordt altijd eerst medicatie geprobeerd en worden biomarkers getest.

bij beide klachten in rust, enige verschil is of er wel of geen ST-elevatie te zien is op de ECG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

biochemische markers

A

bij myocard infarct komt er als eerst voor korte tijd myoglobine vrij.
troponine iets later voor 5 dagen lang.
creatinefosfaatkinase ook maar in mindere concentratie dan troponine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

initiële medicatie bij acuut coronair syndroom

A
  • anti-thrombotische medicatie: heparine/laag moleculaire heparine
  • antiplaatjes therapie: aspirine, P2Y12 receptor inhibitor
    (Ticagrelor/ prasugrel/ clopidogrel)
  • pijnstilling
  • zuurstof
  • nitraat (NB bij STEMI is meestal niet zinnig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

secundaire medicatie bij acuut coronair syndroom

A
  • aspirine
  • P2Y12 receptor inhibitor
  • ACE - remmer
  • B-blokker
  • Statine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly