walewein Flashcards

1
Q

wanneer is het fantasygenre ontstaan?

A

de 19e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat vinden we terug in mythes, sprookjes en sagen?

A

bovennatuurlijke wezens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

is de tijd dateerbaar in fantasy verhalen?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat voor sfeer (qua tijd) ademt fantasy uit?

A

middeleeuws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

subgenre fantasy

A

high fantasy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat staat er centraal in high fantasy verhalen?

A

strijd tussen goed en kwaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

in welke taal werd Walewein oorspronkelijk geschreven?

A

in het middelnederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar werd Walewein geschreven?

A

in vlaanderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer werd Walewein geschreven?

A

13e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt Walewein getypeerd in het verhaal?

A

als hoofse ridder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

met mate

A

overwegen wat de beste oplossing is, niet zomaar iets doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie is de grondlegger van de Arthurverhalen?

A

Crétien de Troyes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

in welke eeuw leefde Crétien de Troyes?

A

de 12e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat was hetzelfde in de beginsituatie van Walewein en die van Karel ende Elegast

A

begint op de hofdag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurde er toen alle edellieden na het eten rustig bij elkaar zaten?

A

er vliegt een schaakbord door het raam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

deel 1 verhaal

A

proloog

17
Q

deel 2

A

hof -> orde

18
Q

deel 3

A

manque -> verstorend element

19
Q

deel 4

A

queeste -> om orde te herstellen

20
Q

deel 5

A

hof -> orde

21
Q

deel 6

A

epiloog

22
Q

2 soorten ridderepieken

A
  • voorhoofse ridderepiek
  • hoofse ridderepiek
23
Q

hebben voorhoofse ridderepieken iets met hoofse ridderepieken te maken?

A

nee, voorhoofs was er niet voor de hoofse ridderepiek, het zijn twee verschillende genres

24
Q

Voorhoofse ridderepiek

A
  • karelromans
  • theocentrisme
  • flat character
25
Q

hoofse ridderepiek

A
  • Arthurromans
  • hoofse gedragsregels
  • vechtlust met mate
  • queeste
  • round character