Wateroverlast Flashcards

(56 cards)

1
Q

Benedenloop

A

het laatste deel van de rivier, tot de monding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bovenloop

A

het bovenste gedeelte van de rivier, vanaf de bron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Debiet

A

de hoeveelheid rivierwater die een bepaald punt passeert, uitgedrukt in kubieke meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klimaatverandering

A

de verandering van het klimaat over een langere tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lengteprofiel

A

de doorsnede van een rivier vanaf de bron tot de monding, bestaande uit boven-, midden-, en benedenloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

middenloop

A

het middelste gedeelte van de rivier dat zich tussen de boven en benedenloop bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onregelmatiger neerslagregiem

A

de schommelingen in de hoveelheid regen die in een jaar valt, worden groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

piekafvoer

A

hoge afvoer van de rivier op een bepaald moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

regiem

A

de schommelingen in de hoeveelheid water die een river afvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stroomgebied

A

gebied waarbinnen al get regen- en smeltwater via een hoofdriver naar zee stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stroomstelsel

A

een river met al zijn zijrivieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

temperatuurstijging

A

wereldwijde stijging van de gemiddelde temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verhang

A

het verval per kilometer, uitgerekend door het hoogteverschil tussen twee plaatsen van de river te delen door de afstand in km tussen twee plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verval

A

het hoogteverschil tussen twee punten langs de river

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waterafvoer

A

de hoeveelheid water die langs een bepaald punt stroomt. uitgedrukt in kubieke meters per seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waterscheiding

A

de grens tussen twee stroomgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zeespiegelstijging

A

wereldwijde stijging van het gemiddelde zeeniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

binnendijksgebied

A

het gebied dat door winder dijken tegen de river wordt beschermed en waar mensen wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

buitendijksgebied

A

het gebied tussen twee winterdijken waar de river stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

dijkverzwaring

A

versteviging en verhoging van de dijken om het achterland beter te beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

dwarsprofiel van de river

A

dwarsdoorsnede van de river, (in Nederland bestaat deze bij een bedijkte river uit: winterdijk, uiterwaard, zomerdijk, river, zomerdijk, uiterwaard en wintedijk.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

kanalisatie

A

het nemen van maatregelen gericht op het reguleren van het waterpeil in een river door middel van stuwen en sluizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

kribben

A

dammen loodrecht op de riveroever die moeten voorkomen dat de oever afkalft en die er ook voor zorgen dat het water in het midden van de river het snelst blijft stromen

24
Q

menselijk handelen

A

veranderingen door de mens in het riverengebied/stroomgebied

25
ontbossing
het verdwijnen van bos door menselijke activiteiten
26
stuwen
vaste of regelbare dammen in de river voor het handhaven van het waterpeil en het regelen van de wateraanvoer
27
uiterwaard
gebied tussen de river en de winterdijk dat overstroomt, wanneer de river buiten zijn oevers treedt
28
verhoogte en versnelde piekafvoer
wanneer de hoogste afvoer na een regenbui(piekafvoer) hoger wordt en eerder optreedt
29
verstening van het oppervlak
door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlak van straten en wegen toe
30
vertragingstijd
de hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen
31
winterbed
het gebied tussen de beide winterdijken dat bestaat uit zomerbed en uiterwaard
32
zomerbed
de bedding waar de river 's zomers doorheen stroomt
33
hoogwaterbeschermingsprogamma
progamma van Rijkswaterstaat en de waterschappen met maatregelen om de primaire waterkeringen in 2050 te hebben versterkt
34
Rijkswaterstaat
Nederlandse overheidsorganisatie die in opdracht van het ministerie de (vaar)wegen onderhoudt
35
rivierbedverruiming
het creëren van extra ruimte voor de river door middel van diverse maatregelen zoals het afgraven van de uiterwaarden, het verplaatsen van de dijken en het verdiepen van het zomerbed
36
Ruimte voor de river
progamma waarin Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeenten en provincies onze rivieren op ruim dertig plaatsen meer ruimte geeft
37
waterkeringen
een overkoepelende term voor bouwwerken als stuwen, sluizen, duinen, dijken en dammen
38
waterschappen
Nederlandse overheidsorganistatie die zorgt voor het waterbeheer in een regio
39
acceptatie
accepteren dat door klimaatverandering meer risico's onstaan op wateroverlast en watertekorten
40
adaptatie
aanpassen aan ge veranderende klimaat door in te spelen op toenemende wateroverlast en watertekorten
41
afvoer bevorderen
zorgen dat water zo snel mogelijk weg kan stromen naar de zee door belemmeringen weg te nemen
42
bergen(opslaan)
tijdelijk opslaan van water, bijvoorbeeld in retentiegebieden of door speciaal aangewezen gebiedn tijdelijk onder water te zetten
43
Deltaprogamma
nationaal plan met maatregelen om de waterveiligheid en zoetwatervoorziening te garanderen
44
infiltratie
het inzakken van regenwater in de bodem
45
integraalwaterbeheer
samenwerking van overheden en andere partijen om te zorgen voor veiligheid, voldoende en schoon water
46
intergovermental Panel on Climate Change (IPCC)
organisatie van de VN die onderzoek naar klimaatverandering evalueert
47
Koninklijk Nederlands meteorologisch instituut (KNMI)
wetenschapplijk instituut dat onderzoek doet naar het weer en klimaat
48
sparen
het verlies van water zo klein mogelijk houden
49
toekomstscenario
mogelijk beeld van hoe de toekomst eruit kan zien (op het gebied van klimaatverandering)
50
vasthouden(retentie)
voorkomen dat al het regenwater naar sloten en de rivier wordt afgevoerd, bijvoorbeeld door het aanleggen van groenvoorzieningen zodat het water in de grond kan infiltreren
51
dijkring
gebied dat wordt beschermd tegen water uit de grote rivieren, de grote meren en de zee
52
ontwateren
het afvoeren van water uit de bodem om de grondwaterstand te laten dalen
53
overstromingsriscobewustzijn
het kunnen inschatten of de eigen omgeving kan overstromen
54
springtij
de situatie van hoge vloed en lage eb
55
aanvoeren
water naar een bepaald gebied toe laten stromen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van het hoofdwatersysteem
56
grondwateronttrekking
het oppompen van grondwater waardoor de grondwaterstand daalt