Week 1

Question 1

Naturalism

Answer 1

Naturalisme verwijst naar de overtuiging dat de sociale wetenschap eigenlijk bij de natuurlijke wetenschappen horen en op dezelfde manier onderzocht kunnen worden.

Question 2

Reductionism

Answer 2

the problem of the relation between holism and individualism in the social sciences

Question 3

Normativity

Answer 3

the function of norms, values, and rules in the social sciences

Question 4

The empirical-analytical method

Answer 4

Empirical = based on systematic observation (observation)
Analytical = decomposable into logical, elementary statements (proposition)
Results = hypothesis about empirical regularities (expressed as a ‘law’)

Question 5

logical positivism

Answer 5

• Beweringen moeten de harde feiten reflecteren en de woorden moeten een simpele reflectie zijn van het object
• Feiten zijn waardevrij en zijn het startpunt voor het testen van theorie
• Een theorie is wetenschap wanneer het bewezen kan worden op basis van feiten die verkregen die observatie vrij zijn van theorie.

Question 6

LP - classical rationality

Answer 6

Argumenten zijn alleen geldig als ze het resultaat zijn van logisch redeneren of empirisch bewijs (bevestiging/verificatie)

Question 7

LP - criterion of meaning

Answer 7

Uitspraken hebben betekenis of hebben geen betekenis
Betekenisvolle uitspraken: analytische uitspraken of synthetische uitspraken (per definitie waar; een boom is een boom omdat wij hem hebben gedefinieerd)

Question 8

LP - verification and confirmation

Answer 8

criteria van verificatie = een theorie is wetenschap wanneer het waar lijkt te zijn op basis van feiten die verkregen zijn door theorie-vrije observatie
criteria van bevestiging = een theorie is wetenschap wanneer het bewezen kan worden op basis van feiten verkregen door theorie-vrije observatie

Question 9

LP - theory free observation

Answer 9

feiten moeten voor zichzelf spreken en kunnen niet partijdig zijn.

Question 10

Karl Popper’s philosophy

Answer 10

• elke theorie moet “falsified” worden

- een hypothese kan nooit met 100% zekerheid worden aangenomen

Question 11

Epistemic values

Answer 11

verwijzen naar overwegingen van hypothesen en theorieën

Question 12

Non-epistemic values

Answer 12

verwijzen naar morele oordelen, ideologische opvattingen of religieuze overtuigingen die deel uitmaken van de gronden die bepalend zijn voor de aanname of afwijzing van wetenschappelijke claims

Question 13

Constitutive values

Answer 13

zijn nodig bij het doen van wetenschappelijk onderzoek, op een fundamentele manier geven ze vorm aan onderzoek ‘van binnenuit’

Question 14

Contextual values

Answer 14

maken onderdeel uit van de situatie waarin het onderzoek plaatsvindt.

Question 15

Strong thesis of value freedom

Answer 15

wetenschap is objectief voor zover waarden geen rol spelen in wetenschappelijk onderzoek

Question 16

Moderate thesis of value freedom

Answer 16

wetenschap is objectief wanneer alleen epistemische waarden constitutief zijn voor de wetenschappelijke praktijk; morele en politieke overwegingen moeten altijd contextueel blijven

Question 17

perspectief van de stranger

Answer 17

De vreemdeling is iemand die op doorreis is en die bestaande sociale relaties nodig heeft om de weg en de stad te begrijpen.

Question 18

thick moral concepts

Answer 18

Thick moral concepts zijn concepten die zowel evaluatief, als beschrijvend, zijn.
In sommige onderzoeken is het juist minder goed wanneer de evaluatieve component wordt weggehaald, omdat het dan juist te objectief is