week 1 Flashcards
(24 cards)
Wat en waarvoor is recht?
het zijn sociale afsrpaken voor maatschappelijke orde en hoe de mens zich moet gedragen.
wat is het verschil tussen recht en moraal?
recht is afdwingbaar en heeft uiterlijke gedragingen en moraal is niet afdwingbaar en zijn enkel gedachten en gezindheid
wat is positief recht?
het geheel van alle geldende regels
wat is natuurrecht?
rechten die zouden bestaan zonder dat ze geschreven zijn
wat is privaatrecht?
recht dat alleen voor burgers onderling bestaat, waarbij het initiatief ligt bij de burgers en het voor particulier belang is.
wat is publiek recht?
recht dat tussen overheid en bruers of tussen de overheid en een andere overheid bestaat, waarbij het initiatief dus ook bij de overheid ligt en het voor algemeen belang is
wat is formeel recht?
regels met betrekkingen op procedures
wat is materieel recht?
regels met betrekkingen op gedrag, inhoudelijke regels
wat is een wet in formele zin?
een wet die is opgesteld door de staten-generaal en de regering
wat is een wet in materiële zin?
een algemeen verbindend voorschriften, iets wat geldt voor iedereen
wat is objectief recht?
alle rechtsregels
wat is subjectief recht?
een bevoegdheid dat ontleent aan een objectief recht
wat is dwingend recht?
regels waarbij burgers niet mogen afwijken
wat is aanvullend recht?
als er geen afspraak bestaat tussen mensen in een bepaalde situatie, vult het wetboek aan met aanvullend recht.
wat zijn normatieve rechtsregels?
wetten die bestaan uit regels gestuurd op gedrag of het beoordelen van gedrag
welke drie modaliteiten van rechtsregels zijn er?
gebod, verbod en verlof
wat is een gebod?
iets moet, als aan een bepaalde voorwaarde is voldaan
wat is een verbod?
iets mag niet en moet niet
wat is een verlof?
een bevoegdheid, het mag maar moet niet
wat voor soorten voorwaarden zijn er?
enkelvoudig, cumulatief en alternatief
wat zijn cumulatieve voorwaarden?
er moet aan alle voorwaarden worden voldaan
wat zijn alternatieve voorwaarden?
er moet aan minstens 1 voorwaarde worden voldaan
welke indentificatiemiddelen zijn er in het recht?
de wet, verdragen, de rechtspraak en de gewoonte
wat is de hiërarchie in de wetgeving?
- verdragen 2. statuut 3. grondwet 4. wetten door nationale wetgever 5. wetten door lagere overheden