Week 1 Flashcards

(24 cards)

1
Q

waaruit bestaat een follikel

A

pirmaire oocyt, granulosa cellen en theca cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

menstruele fase

A

dag 1-5
endometrial lining wordt afgestoten
proliferatieve fase met hoge levels oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

folliculaire fase

A

dag 1-14 (pre-ovulatoir)
afgifte LH en FSH
LH bindt theca cellen -> afgifte androstenodione
FSH bindt granulosacellen -> omzetting androstenodione is 17-B-oestradiol
granuloscellen krijgen LH receptor -> verhoogd oestradiol -> negatieve feedback op FSH afgifte -> follikel met meeste FSH receptoren blijft groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

optimale kans op fertilisatie

A

dag 9-14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

luteal fase

A

dag 15-28
overgebleven deel follikel wordt corpus luteu,
theca cellen geven progesteron af -> minder LH en FSH afgifte
granulosa cellen geven inhibin aan -> minder oestrogeen aanmaak
baarmoeder in secretoire fase
corpus luteum wordt corpus albicans, want maakt geen hormonen -> menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oestrogeen

A

activeert secretie FSH en LH
bouwt baarmoederslijmvlies op
hoge levels tijdens proliferatieve fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

progesteron

A

gemaakt door theca cellen
vermindert secretie FSH en LH
atrofie van baarmoederslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fecunditeit

A

kans dat een bepaalde cyclus of vruchtbare periode resulteert in levendgeboren nageslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

methylering in promotor/enhancer

A

inactief gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

methylering niet in promotor/enhancer

A

methylering op de opvolgende genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

reset methylering

A

tijdens gametogenese en direct na bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

methylering agouti gen

A

agouti staat normaal aan -> bruine muis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geen methylering agouti gen

A

agouti staat heel hard aan -> gele muis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

APGAR

A

kleur
pols
prikkelbaarheid
spiertonus
ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

respiratoir distress syndroom (RDS)

A

surfactant te kort
<28 weken bijna altijd
surfactant endotracheal (tube of MIST catheter) of via intubatiebuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandeling necrotiserende enterocolitis (NEC)

A

voeding stoppen
afhangende maagsonde
AB en pijnstilling
laporotomie indien vrij lucht en verslechtering conditie

17
Q

intraventriculaire hemorragie (IVH)

A

bloeding in hersenventrikels
vooral bij <28 weken en laag geboortegewicht
risico op veneus infarct, hydrocephalus
risicofactor is schommeling in bloeddruk en bloed doorstroming

18
Q

bronchopulmonale dysplasie (BPD)

A

chronische longziekte na prematuriteit
minimaal 28 dagen van beginnend leven zuurstof nodig gehad
beoordeling op leeftijd van 36 weken

19
Q

eerste trimester echo wanneer/waar naar kijken

A

12 weken
kruin-stuit lengte (CRL) voor datering zwangerschap

20
Q

wanneer SEO

A

bij 18-22 weken

21
Q

NIPT

A

vanaf week 10
screent op chromosoomafwijkingen (celvrij DNA in maternaal bloed)

22
Q

vlokkentest

A

transcervicaal bij 11-12 weken
transabdominaal bij 11-13 weken

23
Q

vruchtwaterpunctie

A

vanaf 14 weken

24
Q

navelstrengpunctie

A

vanaf 18 weken