Week 1 Flashcards
inleiding (15 cards)
Welke 5 rechtsgebieden zijn er?
Staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht, volkenrecht, burgerlijk recht
Staatsrecht
Regelt de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vorm gegeven en de invloed die burgers daarop uitoefenen.
Bestuursrecht
Besluiten die te maken hebben met de overheid.
strafrecht
De staat treedt dmv het OM actief op om de normen via sancties af te dwingen bij burgers.
Volkenrecht
Internationaal recht; Het recht dat geldt tussen staten onderling.
Burgerlijk recht
personen- en familierecht, vermogensrecht, onderneminsrecht, burgerlijk procesrecht
publiekrecht
verhouding tussen burger en overheid
privaatrecht
verhouding tussen burgers onderling
materieel recht
de inhoud van alle rechten en plichten die mensen in de samenleving hebben
formeel recht
procesrecht; gaat om het recht van procederen(=naar de rechter stappen om je gelijk te eisen) dus de regels voor het juridische proces
nationaal recht
richt zich op de verhouding tussen burger en overheid
internationaal recht
richt zich op de verhoudin tussen staten
soevereiniteit
ieder land bepaalt in zijn grondgebied de inhoud en omvang van zijn rechtsregels
Objectief recht
positief recht; algemene regels die in abstracte bewoording in een wet zijn opgeschreven
subjectief recht
recht dat individuelen bezitten, de rechtsregel (objectief recht) wordt toegepast in de praktijk.