Week 1 Flashcards
(87 cards)
Wat is epidemiologie?
De studie van het vóórkomen en verspreiden van ziekten binnen en tussen populaties.
Wat is de epidemiologische breuk?
Aantal ziektegevallen / populatie
Wat is prevalentie?
Het aantal bestaande ziektegevallen op een bepaald moment.
Wat is incidentie?
Het aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde tijdsperiode.
Wat is cumulatieve incidentie?
Incidentie binnen een vast cohort over een bepaalde periode.
Wat is het incidentiecijfer?
Incidentie binnen een open cohort, uitgedrukt per geleefde persoonsjaren.
Wanneer gebruik je het incidentiecijfer?
In statistisch onderzoek, omdat je de populatiesamenstelling kunt corrigeren.
Wat is een prevalentiecijfer?
Prevalentie gedeeld door het aantal onderzochte personen, vaak per 100 of 1000 mensen.
Prevalentiecijfer: prevalentie / aantal onderzochte personen
Wat zeggen prevalentiematen wel en niet?
Ze geven de hoeveelheid ziekte in een populatie weer, maar zeggen niets over het moment of de oorzaak van ontstaan.
wat is een cohort?
Een cohort is een groep waarvan de samenstelling gelijk blijft, er komen dus geen nieuwe mensen bij. Door gebeurtenissen, zoals overlijden en emigreren, kan het zo zijn dat het cohort kleiner wordt.
wat is een regiment?
Bij een regiment blijft de groep qua frequentie gelijk. Wanneer iemand in de groep overlijdt, komt er een nieuwe persoon voor in de plaats. De samenstelling van de groep verandert dus wel.
wat kun je makkelijk berekenen met een cohortpopulatie?
Cumulatieve incidentie en incidentie cijfer.
Welke termen worden gebruikt inplaats van regiment?
De term regiment wordt vrij weinig gebruikt binnen de epidemiologie. In plaats daarvan wordt er gebruikgemaakt van de termen stationaire populatie of dynamische populatie
wat kan er wel en niet berekend worden uit stationaire en dynamische populaties?
Uit een stationaire of dynamische populatie kunnen rechtstreeks incidentiecijfers worden berekend, maar geen cumulatieve incidenties. Er is namelijk geen gemeenschappelijk startpunt van de observatie.
waar worden associatiematen voor gebruikt? En wat zijn een paar voorbeelden.
Associatiematen worden gebruikt om de sterkte van een verband tussen een determinant en een ziekte aan te geven. Voorbeelden van associatiematen zijn het relatieve risico, het risicoverschil, het absolute risico, het attributief risico, en het populatie-attributief risico.
wat betekent determinanten? En wat is het verschil tussen causaal en niet causaal?
Determinanten zijn factoren die de uitkomst (zoals de ziektefrequentie) beïnvloeden
(Een determinant is een fenomeen dat aan het optreden van een bepaalde ziekte voorafgaat).
Causaal determinanten zijn risicofactoren
Niet causaal determinanten zijn risico-indicatoren en hebben geen direct effect op de ziektefrequentie.
Wat is absoluut risico (Rx) en wat is de formule?
De kans (in %) dat een individu een ziekte krijgt, gebaseerd op ziektefrequentie.
Rx = aantal ziektegevallen ÷ populatie
bv:
R0 = aantal ziektegevallen / populatie = 8 / 200= 0,04 * 100% = 4%.
Iemand heeft 4% kans om levercirrose te krijgen wanneer diegene niet-alcoholverslaafd is..
Wat is de formule voor relatief risico (RR)?
RR = R1 ÷ R0
(R1 = risico in blootgestelde groep, R0 = risico in niet-blootgestelde groep)
bv:
RR= R1 / R0 = 0,1 / 0,04 = 2,5
Het risico voor alcoholisten op het krijgen van levercirrose is tweeënhalf keer zo hoog als voor niet-alcoholisten.
Wat is observer bias (informatie bias)?
Als de patholoog weet dat een patient aan een bepaalde determinant blootgesteld is. Hierdoor zal het relatieve risico overschat worden.
Wat is Attrition bias (selectie bias)?
Als je tijdens een onderzoek mensen verliest die de ziekte hebben gekregen dan krijg je selectie bias. Dit is selectieve uitval.
Wat is het doel van block randomisatie?
Het doel is om vergelijkbare aantallen te krijgen in beide groepen.
Wat doe je bij gestratificeerd randomiseren?
Je randomiseert bij verschillende leeftijdsgroepen. Dit kan je bijvoorbeeld doen als leeftijd een belangrijke rol speelt bij de ziekte.
Wat is risicoverschil (RV) en hoe bereken je het?
Het verschil in risico tussen twee groepen.
Formule: RV = R1 - R0
(R1 = risico in blootgestelde groep, R0 = risico in niet-blootgestelde groep)
bv:
R1 (alcoholisten) is 0,1 en R0 (niet-alcoholisten) is 0,04. Het risicoverschil kan dan als volgt berekend worden:
RV = 0,10 - 0,04 = 0,06 * 100% = 6%
Wat is attributief risico (AR) en hoe bereken je het?
AR geeft aan welk deel van het risico bij blootgestelden komt door de blootstelling zelf.
Formule: AR = (R1 - R0) ÷ R1
→ Dus: hoeveel procent van het risico in de blootgestelde groep is te wijten aan de blootstelling?
bv:
Bij gebruik van de eerder genoemde absolute risico’s (R1 = 10% en R0 = 4%) is het attributieve risico:
AR= (R1-R0) / R1 = (0,10-0,04) / 0,10 = 0,6 * 100% = 60%
Bij 60% van de groep mensen die een alcoholverslaving en levercirrose hebben, is de ziekte te wijten aan het overmatige alcoholgebruik.