Week 1, HC Flashcards

(99 cards)

1
Q

Welke 3 soorten bewegingsstoornissen zijn er?

A
  1. Piramidaal
  2. Niet-piramidaal:
    2a. cerebellair
    2b. extra-piramidaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 types extra-piramidale bewegingsstoornissen zijn er?

A
  1. hyperkinese: ziekte van Huntington, tics
  2. hypokinese: ziekte van Parkinson
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekend parkinsonisme?

A

Parkinsonisme = hypokinetisch-rigide syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke ziektes vallen onder parkinsonisme?

A
  • ziekte van parkinson
  • dementie met Lewy Bodies
  • parkinsonsime bij andere dementie vormen
  • progressieve supranucleaire paralyse (SPS)
  • multisysteem atrofie
  • toxisch-metabol: vb. mangaan, ijzerstapeling, koperstapeling
  • medicatie: vb anti-psychotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kernsymptomen moeten voorkomen om Lhypkinetisch-rigiditeit syndroom diagnose te stellen?

A

Er moet bewegingsarmoede zijn icm met minstens 1 ander symptoom.
minimaal 2 van de 4 kernsymptomen:
1. bewegingsarmoede:
- hypokinesie
- bradykinesie
2. in combinatie met:
- trillen: rusttremor
- stijfheid: rigiditeit
- gestoorde houdingsreflexen: posturale instabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij de ziekte van Parkinson?

A
  • rusttremor
  • hypobradykinesie: minder spontaan + trager bewegen
  • mimiekarmoede (maskergelaat)
  • verminderd pendelen van armen bij lopen
  • hypotonie: zachte, onduidelijke spraak
  • micrografie: klein schrift
  • loopstoornissen
  • gestoorde houdingsreflexen
  • moeilijk omdraaien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke kenmerken passen bij de rusttremor bij Parkinson

A
  • laagfrequent
  • vrij grofslagig
  • asymmetrisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke kenmerken in het looppatroon kunnen voorkomen bij Parkinson?

A
  • voorover gebogen
  • kleine plasjes
  • start- en stopproblemen (propulsie, festinate)
  • blokkeren (freezing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke niet-motore symptomen kunnen voorkomen bij de ziekte van Parkinson? wat is opvallend aan deze symptomen?

A
  • anosmie: verlies van reuk
  • autonome functie stoornis: moeite met mictie en ontlasting
  • cognitieve stoornissen
  • slaapstoornissen
  • psychiatrische symptomen

niet-motore symptomen zijn vaak al jaren eerder aanwezig dan de motore symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de epidemiologie bij de ziekte van parkinson:
- incidentie
- prevalentie
- beginleeftijd
- man:vrouw
- levensverwachting

A
  • incidentie: 10:100.000 inwoners per jaar
  • prevalentie: 100-150:100.000 inwoners
  • beginleeftijd: tussen 50-70 jr
  • man:vrouw = 1:1
  • levensverwachting: onveranderd (!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt parkinson gediagnosticeerd? Wat kan evt gezien worden op DaT-scan

A

puur klinisch diagnostiek en diagnose per exclusionem. (Wilson, PSP en MSA uitsluiten)
DaT scan kan parkinsonisme aantonen maar diagnose parkinson niet bevestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pathologie achter de ziekte van Parkinson?

A

Minder dopamine productie in substantia nigra door: lewy lichaampjes = eiwitneerslag van verschillende eiwitten

betrokken: genetische factoren - omgevingsfactoren (interactie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke mutaties zijn bekend die ziekte van Parkinson kunnen veroorzaken?

A
  • Autosomaal dominant (zeldzaam): alfa-synucleome gen, LRRK gen
  • autosomaal recessief: deletie/puntmutatie in Parkin gen
    • beginleeftijd < 40 jaar, langzame progressie, goede respons op levodopa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe gaat de behandeling van Parkinson?

A
  • niet medicamenteus: fysio, ergo, psychologische begeleiding
  • medicamenteus –> symptomen behandelen maar helpen niet met progressie remmen.
  • operatief: DBS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke medicamentueze opties zijn er voor de behandeling van de ziekte van Parkinson?

A
  • anti-cholinergica
  • domapine-agonisten
  • levodopa = gouden standaard

3e lijns:
- apomorfine (subcutaan)
- duodope (intrduodenaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan je onderscheidt maken tussen parkinson en andere ziektes die vallen onder parkinsonime?

A

Als je vermoeden hebt van Parkinson MOET er een GOED effect zijn op levodopa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer spreek je van dementie met Lewy Bodies?

A

Dementie met Lewy Bodies = als iemand binnen 1 jaar na parkinsonisme ook dementie krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke kerncriteria zijn er voor Dementie met lewy bodies?

A

Kerncriteria:
- dementie syndroom
- fluctuerende cognitieve stoornissen
- recidiveerde visuele hallucinaties (belangrijk onderscheid met Parkinson)
- spontaan parkinsonsime (ontstaan zonder medicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke ondersteunende criteria zijn er voor dementie met lewy bodies?

A
  • REM-slaap gedragsstoornissen
  • positieve DaT scan
  • neuroleptica overgevoeligheid (haldol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is MSA? epidemiologie? Diagnose? beloop?
Welk teken kan je zien op MRI bij multi systeem atrofie (MSA)?

A
  • zeldzame ernstige autonome stoornis
  • 4/100.000, beginleeftijd ±30 jaar
  • Het beloop is snel progressief, patiënten zijn snel rolstoelgebonden.
  • hot-cross-bun sign (pons) en cerebellaire atrofie, definitie diagnose pas post-mortem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is PSP? Welk teken op de MRI kan je zien bij progressieve supranucleiaire paralyse (PSP)?

A
  • progressieve supranucleaire paralyse (PSP) is Tau stapeling in neuronen en astrocyten waardoor progressieve neurologische symptomen
  • MRI: kolibrie-sign
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij progressieve supranucleaire paralyse (PSP)?

A
  • rigiditeit in axiale as
  • vallen
  • wazig zien
  • cognitieve en/of gedragsverandering
  • verticale blikparese
  • houdingsinstabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat betekend Ataxie?

A

Ataxie = stoornis in de uitvoering van doelgericht bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe onderscheidt men centrale en perifere ataxie?

A

centraal -> normale proprioceptie en vibratiezin
perifeer -> afwijkende proprioceptie en vibratiezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke 2 klachten vallen onder ataxie + subklachten?
Ataxie: 1. dysmetrie a. hypermetrie: doel voorbij schieten b. hypometrie: voortijdige eindiging 2. intentietremor = grovere bewegingsuitslag naarmate doel dichter genaderd wordt - vaak nog niet uitgedoofd na vastpakken voorwerp
26
Wat is de pathologie van ataxie? ipsi of contralateraal? En anterieur vs posterieur?
stoornis in ipsilaterale cerebellaire hemisfeer anterieur cerebellum -> motorische vooral aangedaan posterieur -> cognitie vooral aangedaan
27
Hoe wordt cerebellum gevasculeerd?
lobus anterieur -> a. cerebelli superior lobus posterieur -> a. cerebelli inferior
28
Wat zijn klachten die voor kunnen komen bij cerebellaire afwijkingen?
* Ataxie; * Hypotonie; * Hypokinesie; * Dysmetrie; belangrijkste symptoom! * Dysartrie; (stem wisselend volume en hoogte) * Intentietremor; onderscheidend voor cerebellaire afwijkingen * Dysdiadochokinese; * Nystagmus; * Asthenia en vermoeidheid.
29
bestudeer macroscpisch anatomie van cerebellum en de microscopische anatomie TENTAMEN
Het cerebellum heeft een hart van witte stof met hier een cortex omheen gevouwen vijf lobuli in de lobus anterior en vijf in de lobus posterior, in totaal dus tien. Iedere lobulus is weer verdeeld in folia (blaadjes) In het midden loopt de vermis, deze is zichtbaar wanneer vanaf achteren tegen het cerebellum aangekeken wordt. Het gebied tussen de hemisfeer en de vermis wordt ook wel de paravermis genoemd micro De cortex van het cerebellum bestaat uit verschillende lagen. Aan de oppervlakte zit de moleculaire laag, daaronder een purkinjecellaag (een monolaag), een korrelcellaag en witte stof. Deze korrelcellaag bestaat uit miljarden kleine celletjes, dit vormt 80% van alle zenuwcellen in het menselijk lichaam. De moleculaire laag ontvangt input vanuit de purkinjecellaag. De purkinjecel vormt namelijk een uitgebreide dendrietboom in de richting van de oppervlakte van de cortex, de moleculaire laag in. De purkinjecellen hebben een groot cellichaam, deze cellichamen liggen netjes in een laag gerangschikt, waarbij alle vertakkingen in één vlak liggen van voor naar achter (in het sagittale vlak). De dendrietboom is afgeplat in rostrocaudale richting. Het axon van een purkinjevezel eindigt in de cerebellaire kernen, ook wel de diepe kernen genoemd en inhibeert deze (GABA-erge cellen). De kerncellen zijn wel stimulerend en zijn de output van het cerebellum. De output van de cerebellaire schors is niet stimuleren (zoals de cerebrale kernen), maar remmen (remmen dus de kerncel in de cerebellaire kernen). Meerdere purkinjecellen projecteren op één kerncel. De purkinjecellen krijgen twee soorten input. De eerste input wordt verzorgd door klimvezels. De klimvezel loopt langs de soma en dendrietboom van de purkinjecel en heeft meer dan 300 synapsen met purkinjecellen. Iedere purkinjecel ontvangt één klimvezel. De stimulerende klimvezels zijn afkomstig uit de oliva inferior (medulla). De korrelcellen liggen onder de purkinjecellen en krijgen input vanuit de mosvezels. De axonen van de korrelcellen lopen richting de oppervlakte van de cortex en zijn afgeplat en 90 graden gedraaid ten opzichte van de purkinjecellen (parallelvezels).
30
Wat doet de vermis en de paravermis van het cerebellum?
vermis regelt as van lichaam paravermis de extremiteiten
31
Wat kunnen oorzaken zijn van cerebellaire ataxie?
- trauma (met als gevolg bloeding) - CVA - toxisch: alcohol (meest voorkomend), medicatie (fentoine, benzo's, lithium) - metabool: hypothyreoïdie, ziekte van Wilson, coeliakie - auto-immuun: MS - systeemziekte: SLE - para-infecties: Miller-FIsher syndroom (Guillain-Barre variant) - infectieus: TBC - tumor: neuroplasmata of metastase achterste schedelgroeve, paraneuroplastisch cerebellaire degeneratie - genetisch: spinocerebellair ataxie (SCA), Friedreich ataxie - neurodegenratief: CJD
32
Bij acuut subacuut en chronisch beloop van ataxie zijn er verschillende waarschijnlijkheden, geef deze
acuut beloop: vasculaire aandoening, inflammatoire aandoening of een intoxicatie. Subacuut (ontstaan in drie tot zes maanden); paraneoplastisch, metabool, intoxicatie of immuungemedieerd chronisch beloop: degeneratieve oorzaak.
33
Welke 3 pijlers in de diagnostiek voor ataxie zijn er?
1. Anamnese: - leeftijd van ontstaan - snelheid van ontstaan - tractusanamnese - voorgeschiedenis/medicatie/intoxicatie - familie-anamnese 2. neurologisch en lichamelijk onderzoek - specifieke kenmerken 3. MRI-clues
34
Naar welke kenmerken wordt er naast de ataxie gevraagd bij de anamnese?
- autonomie functiestoornissen - geheugen/gedrag - darmklachten - gewichtsverlies/gewichtstoename - voorgeschiedenis
35
Welke medicatie kan ataxie geven?
- benzodiazepines - anti-epileptica - lithium - cytostatica - amiodarone - metronidazol
36
leer de tabel van PD.4 over ataxie vormen BELANGRIJK VOOR TENTAMEN!
Oorzaken van ataxie - TENTAMEN Ataxie Onset Klachten Afwijking Glutenataxie Ataxie en polyneuropathie Aspecifieke anti-gliadine-antistoffen Friedreichse ataxie < 25 jaar Spinocerebellaire ataxie, sensibele neuropathie met holvoeten en areflexie (ook cardiomyopathie, diabetes en scoliose mogelijk) GAA-repeat Multisysteem atrofie > 30 jaar Progressief (overleving 6-7 jaar) Autonome functiestoornissen, met soms parkinsonisme of cerebellair syndroom Cerebrale atrofie en hot-cross-bun-sign MSA-C = cerebellaire subtype MSA-P = parkinsonisme subtype Autosomaal dominant cerebellaire ataxie (ADCA) 30-40 jaar Extrapiramidale klachten, polyneuropathie, chorea en retinopathie SCA3 en SCA6 (CAG-repeat met anticipatie) FXTAS > 45 jaar Positie- of intentietremor, gangataxie FMR1-gen → X-gebonden repeat (55-200 repeats) Symmetrische witte stof afwijkingen in de middelste cerebellaire pedunkels
37
Wat is de behandeling van ataxie naast medicatie?
onderliggende oorzaak behandeling als dat kan
38
Waar wordt in het algemeen naar gekeken bij MRI bij cerebellaire ataxie?
- cerebellaire atrofie - tumor - infarct/bloeding
39
Welke MRI afwijkingen kunnen voorkomen bij fragiele-X-tremor ataxie syndroom (FXTAS)?
Specifiek: symmetrische witte stof afwijkingen in de middelste cerebellaire pedunkels Minder specifiek: witte stof afwijkingen supratentorieel, matig tot ernstige atrofie van de hersenen
40
Welke hersenstructuren vallen onder de basale kernen = extra-piramidaal systeem
- cerebellum - basale ganglia
41
Uit welke hersenstructuren bestaat de basale ganglia?
1. Nucleus caudatus + putamen (striatum) 2. Globus pallidus 3. nucleus subthalamicus 4. substantia nigra
42
Uit welke structuren bestaat het striatum?
- nucleus caudatus (tegen laterale ventrikel) - putanum (tegen cortex aan, direct onder insult) - nucleus accumens Allemaal: telencephalon
43
Uit welke structuren bestaat het pallidum?
- globus pallidum pars externa - globus pallidum pars interna Allemaal: telecephalon
44
Welke embryonale hersenstructuur is de nucleus subthalamicus?
diencephalon
45
Welke embryonale hersenstructuur is de substantia nigra?
mesencephalon
46
Geef aan of de structuren dezelfde of een andere functie hebben: - striatum: nucleus caudatus + putanum - pallidum: globus pallidum pars externa + globus pallidum pars interna
- striatum: nucleus caudatus + putanum --> zelfde functie - pallidum: globus pallidum pars externa + globus pallidum pars interna --> andere functie
47
Uit welke cellen bestaat de substantia nigra?
Gepigmenteerde + niet-gepigmenteerde cellen Pigment door: melanine is afbraakproduct tijdens dopamine productie
48
Welk type neuron is aanwezig in het striatum? - input van - uitlopers naar - type cel
stiatum > 90% medium spiny neuron --> dendriet hebben veel spines - input van: cortex: laag 5 piramide cellen - uitlopers naar: globus pallidum internal of external - type cel: projectie cellen ±10% is cholinerge interneuronen
49
Wat voor type neurotransmitter gebruikt het striatum?
GABA-erg --> inhibitor
50
Welke 2 subtypes receptoren zijn er te vinden in het striatum + welke stoffen binden eraan?
D1-receptor: dopamine 1 + substance P D2-receptor: dopamine 2 + enkelphaline
51
Welk type neurotransmitter gebruikt: - globus pallidus pars externa - globus pallidus pars interna
- globus pallidus pars externa: GABA-erge projectieneuronen --> inhibitie - globus pallidus pars interna: GABA-erge projectieneuronen --> inhibitie
52
Welk type neurotransmitter gebruikt nucleus subthalamicus?
Glutamaat-erge projectieneuron --> excitatie
53
Welk type neurotransmitter gebruikt substantia nigra: - pars reticulata (niet-gepigmenteerd) - pars compacta (gepigmenteerd)
- pars reticulata (niet-gepigmenteerd): GABA-erg projectieneuron --> inhibitie - pars compacta (gepigmenteerd): Dopamine-erge projectieneuron
54
Welke 2 structuren van de basale kernen zorgen vooral voor output + welk type neurotransmitter?
Output van basale kernen door: 1. globus pallidus pars interna 2. substantia nigra pars reticulata BEIDE: GABA-erg --> inhibitie
55
Via welke 2 routes loopt de verbinding in de basale kernen?
1. Directe route: striatum (D1/SubP) --> GPi (globus pallidum pars interna) 2. Indirecte route: striatum (D2/enk) --> PGe (globus pallidum pars externa) --> subthalamticum --> GPi Substantia nigra pars compacta (SNC): directe verbinding met striatum (directe en indirecte route)
56
Wat is de functie van de directe en indirecte route?
Directe route: stimuleert bewegingen Indirecte route: remt bewegingen
57
Hoe verloopt de output van de basale kernen?
vanuit GPi (globus palladium pars interna) --> thalamus --> motorcortex --> piramidebaan
58
Wat voor type verbinding is de verbinding tussen cortex naar striatum (controle)?
excitatoire verbinding
59
Wat gebeurt er pathofysiologisch bij de ziekte van Parkinson?
degeneratie van dopaminerge neuronen in de substantia nigra pars compacta (SNC)
60
Wat voor effect heeft de pathofysiologie van ziekte van Parkinson op de direct een indirecte route van de basale kernen?
Indirecte route: remming van substantia nigra op striatum valt weg --> meer remming GPe (globus pallidum pars externa) --> minder remming subthalamicus --> meer stimulatie GPi Directe route: striatum minder geremd --> GPi meer remmen
61
Wat is het algemene effect van de ziekte van Parkinson op de basale kernen?
- vanuit thalamus minder excitatie naar motorcortex --> hypokinetisch beeld
62
Wat is de pathofysiologie bij de ziekte van Huntington?
Degeneratie van Nucleus caudatus: enkelpraline neuronen --> indirecte route van striatum valt weg
63
Wat is het effect op de pathofysiologie bij de ziekte van Huntington op de directe en indirecte route van de basale kernen?
Directe route: geen effect Indirecte route: minder remming van GPe --> minder remming van subthalamicus --> meer stimulatie van GPi
64
Wat is het algemeen effect van de ziekte van Huntington op de basale kernen?
Meer stimulatie GPi --> vanuit thalamus meer excitatie naar motorcortex --> hyperkinetisch beeld
65
Welke motore symptomen kunnen voorkomen bij deen cerebellaire patient?
- breed basische gang - hypotonisch - ataxie - hypokinesie - asymmetrie - intentie tremor - dysmetrie - dysartrie - dysdiadichoqkinesie - nystagmus - vermoeidheid/verminderde energei
66
Hoe is de aansturing van lichaamskanten geregeld in het cerebellum?
Ipsilateraal: - linker kant cerebellum --> linker kant lichaam - rechter kant cerebellum --> rechter kant lichaam
67
Waar is het anteriore deel van het cerebellum vooral belangrijk voor?
Motoriek Laesie anterior groter effect op motoriek dan laesie posterior
68
Waar is het posteriori deel van het cerebellum vooral belangrijk voor?
Cognitieve problemen
69
Wat kunnen oorzaken zijn van een cerebellum probleem?
- hoofdtrauma - CVA - ruimte innemend proces - intoxicatie: alcohol, drugs, benz's, vitamine B6 - infectie: COVID-19 - erfelijkheid: SCA (spinocerebellaire ataxie)
70
Hoe verloopt de bloedtoevoer van het cerebellum?
A. basilaris vertakt in 2 hoofdtakken: 1. SCA: superior cerebellaire arterie --> bovenste deel 2. PICA: posterior cerebella ire arterie --> onderste deel
71
Via welke structuren is het cerebellum verbonden met de hersenstam + waar krijgen ze input van?
3 peduncels: 1. inferior: input van: onderste olijfkern 2. media: input van kernen in pons 3. posterior
72
Via welke peduncel verloopt de output van de hersenstam van informatie vanuit het cerebellum + waarheen?
Peduncel: superior --> via thalamus naar motorcortex
73
Welke niet-motore symptomen kunnen voorkomen bij een cerebellaire patient?
- spraak en cognitie - korte termijn geheugen problemen - emotionele regulatie - probleem oplossend vermogen verminderd - dysmetrie of thought
74
Hoe kunnen de symptomen bij een cerebellaire patient worden verklaard?
Cerebellum kan heel goed voorspelen wat er in de volgende paar seconde kan gebeuren: voor bewegingen en niet-bewegingen Door: klassieke conditionering = op basis van ervaring ga je een voorspelling doen op wat er op korte termijn gaat gebeuren
75
Hoe ontstaat klassieke conditionering?
Cortex Cerebellum: Purkinje cellen zijn GABA-erg --> inhalerend - wegvallen inhibitie --> cerebellaire kernen gaan vuren - convergentie signaal: 1 cerebellaire kern krijgt informatie uit 20 purkinje cellen - Purkinje cellen krijgen informatie van: * onderste olijfkern: climbing fibers --> excitatie verbinding - onverwachts gebeurt --> climbing fibers vuren = teaching signal * potine nucleus granule cellen: mossy fibers - geven sensorische informatie door aan purkinje cellen * plasticiteit plaats in cellen: associatie tussen sensorische informatie uit mossy fibers en onverwachte moment uit climbing fibers wordt gelegd * krijgt nu hetzelfde sensorische informatie --> korte termijn voorspelling maken door eerdere ervaring = single cerebellar transfor
76
Wanneer ontstaan symptomen bij de ziekte van Parkinson?
als 70-80% van neuronen kapot is --> meestal rond 60ste jaar
77
Welk enzym is nodig voor de omzetting van L-dopa naar dopamine?
L-dopa --> dopamine --> decarboxylase
78
Welke enzym is nodig voor de omzetten van dopamine naar noradrenaline?
Dopamine --> noradrenaline door: beta-hydroxylase
79
Hoe is de balans tussen dopamine en acethylcholine bij de ziekte van Parkinson?
Minder dopamine komt vrij is de basale kernen dopamine valt weg --> te veel acetylcholine
80
Welk type dopamine receptor is vooral betrokken bij de ziekte van Parkinson?
D2
81
Welke type medicatie heb je tot je beschikking bij de behandeling van de Ziekte van Parkinson?
1. anticholinergia 2. amantadine 3. L-dopa 4. D2 receptor agonisten 4a. apomorfine 4b. MAO-b remmer: selegiline 4c. COMT-remmer: entacapone
82
Op welk symptoom bij Parkinson heeft anticholinerga vooral gunstig effect?
Tremor
83
Welke bijwerkingen kunnen voorkomen bij 'oude' anticholinergia: alkaloïden: atropine, scopolamine?
--> muscarine receptor antagonist: - obstipatie - droge mond - mydriasis (grote pupillen) - verslapping blaassphincter
84
Welke bijwerkingen kunnen voorkomen bij 'nieuwe' anticholinerga: synthetisch: orfenadrine, trihenixyfidiyl:
- minder perifere bijwerkingen Bijwerkingen: problemen met geheugen
85
Op welk symptoom bij Parkinson heeft amantadine (glutamaat (NDMA) receptor antagonist) vooral effect?
snel effect, vooral op rigiditeit en akinesie
86
Wat zijn nadelen van amantadine (glutamaat (NDMA) receptor antagonist)?
- na 8-9 maanden uitgewerkt - misselijkheid (dopamine betrokken bij braakreflex) - anticholinerge + centraal effect - veroorzaakt livedo reticularis (vlekkerige uitslag op benen)
87
In combinatie met welk middel moet L-dopa (levodopa) altijd gegeven worden?
L-dopa + decarboxylase remmers: beserazide, carbidopa) --> Door voorkomend dat in GI tract het al in dopamine wordt omgezet zodat genoeg L-dopa in hersenen terecht komt LET OP: decarboxylase remmers mogen NIET over bloed-hersenbarriere heen
88
Welke bijwerkingen kunnen voorkomen bij L-dopa?
Perifeer: - misselijkheid - anorexie - hypotensie - hartritmestoornis Centraa: - dyskinesie - hallucinaties - opwinding - nachtmerries
89
Hoe kan je misselijkheid tegen gaan bij gebruik van L-dopa?
Domperidon (D2 receptor antagonist) LET OP: dit middel mag niet over bloed-hersen-barriere
90
Hoe ontstaat dyskinesie als bijwerking bij L-dopa gebruik?
Dyskinesie = ongewilde bewegingen maken : door overmaat aan dopamine = on-off fenomeen - on-off fenomeen door schommeling van plasmaspiegel
91
Hoe ontstaan anorexie, hypotensie en hartritmestoornissen als bijwerkingen bij L-dopa gebruik?
noradrenaline vorming uit dopamine
92
Welke bijwerkingen kunnen optreden bij apomorfine?
- misselijkheid en braken - hypotensie - verwardheid - hallucinaties - retroperitoneale fibrose bij chronische toepassen
93
Op welke symptomen van Parkinson heeft Apomorfine effect?
snelle werking: binnen 15 minuten --> gegeven in 'off-periode' vooral op: rigiditeit en tremor
94
Wat zijn voordelen en nadelen van apomorfine tov L-dopa bij behandeling Parkinson?
Voordelen: - langere halfwaardetijd --> minder fluctuaties in bloedspiegel --> minder last van on-off fenomeen en dyskinesie Nadelen: - minder effect op rigiditeit en hypokinesie
95
Wat is het effect van MAO-b remmer: selegiline?
Dopamine concentratie toename door remmen afbraak door blokkeren MAO-b receptor LET OP: moet WEL over bloed-hersen-barriere
96
Bij welk type Parkinson is MAO-b remmer selegiline effectief?
MPTP-geinduceerde parkinson - MPTP zat in verontreinigde heroïne
97
Welke bijwerkingen kunnen voorkomen bij MAO-b remmer: selegiline?
- hallucinaties - slapeloosheid - misselijkheid - bloeddrukschommeling
98
Wat is het effect van COMT-remmer: entacapone?
remt omzetting van L-dopa in 3-methyloxy-4-hydrxy-L-fenalaline --> verhoogd halfwaardetijd L-dopa
99
Met welk middel moet je COMT-remmer entacapone combineren?
decarboxylase remmer