Week 11 Flashcards

1
Q

Principe van weldoen?

A

Bevorderen van iemands welzijn
Schade of leed wegnemen en voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Principe van Niet-Schaden?

A

Geen schade toebrengen
Bijvoorbeeld geen behandeling doen die schadelijk kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Respect voor autonomie?

A

Respect voor keuzes en leefwijzes van de patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rechtvaardigheid?

A

Plicht om personen de mogelijkheid en middelen te geven om zorg te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Formele rechtvaardigheid?

A

Gelijke gevallen gelijk behandelen
A krijgt medicijn, B dan ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verdelende rechtvaardigheid?

A

Middelen zijn schaars
-Utulistische invulling:
Middelen toegekend aan het meeste ‘nut’
-Egalitairische invulling:
Middelen gelijk verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is paternalisme gerechtvaardigd?

A

-Als een patient tijdelijk niet instaat is om een keuze te maken en ernstig nadeel wordt voorkomen met behandeling.
-Binnen de volksgezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Proportinaliteit

A

Weegt de interventie op tegen de gevolgen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Subsidariteit

A

De minst ingrijpende interventie kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer mag je beroepsgeheim schenden?

A
  1. Als je toestemming hebt van patient
  2. Wettelijke verplichting: ernstig besmettelijke ziekte melden
  3. Conflict van plichten: Aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat leed, letsel of schade kan worden voorkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

WGBO kernbepalingen?

A

-Informed consent
-Medisch beroepsgeheim
-Dossier
-Goed hulpverlenerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat indiceert een verschil van levensverwachting binnen landen met dezelfde gemiddelde inkomens?

A

Een niet goede verdeling van welvaart van een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zijn gezondheidsverschillen binnen een land bijproducten van?

A

Verschillen in sociaaleconomische status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de grote paradox van de volksgezondheid?

A

Ondanks welvaart, sociale zekerheid en goed toegankelijke zorg nemen gezondheidsverschillen voortdurend toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is primaire preventie?

A

Voorkomen dat ziekte ontstaat
-Schoon drinkwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is secundaire preventie?

A

Maatregelen gericht op opsporing en behandeling van ziekte zonder symptomen

17
Q

Wat is tertiaire preventie?

A

Voorkomen ongunstige uitkomst bij ziekte met aanwezige symptomen

18
Q

Wat zijn methoden van preventie?

A

-Gezondheidsbescherming
-Gezondheidsbevordering
-Specifieke ziektepreventie

19
Q

Voorbeelden van gezondheidsbescherming?

A

-Drinkwatervoorziening
-Voedsel en warenautoriteit
-Gescheiden fietspaden

20
Q

Voorbeelden van gezondheidsbevordering?

A

-Voorlichting
-Wetgeving

21
Q

Specifieke ziektepreventie

A

-Infectieziektebestrijdig
-Bestrijding hart en vaat ziekten.

22
Q
A