week 15 Flashcards

(38 cards)

1
Q

parasitaire wormen

A

helminthen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

indeling wormen

A

platwormen
- trematoda/zuigwormen
-cestode/lintwormen
rondwormen/nematoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schistosoma species billharzia

A

eieren lopen vast in bloedvaten

eosinofilie, koorts, oedeem, uticaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

afweer tegen parasieten

A

IL4, IL5, IL12, Th2 en mestcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

enterobius vermicuralis

A

aarsmade, jeuk rond anus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ascaris lumbricoïds/lintworm

A

feco-oraal
Löffner syndroom: koorts, hoesten, eosino
volwassen: buikpijn, obstructie, hoog IgE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lintworm pa

A
na maagpassage ei komt larve uit
penetreert darmwand
loopt vast in longcapillairen
barst uit elkaar
weer op hoesten en dan volwassen larvae in darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

strongyloïdes sternocoralis

A

rondworm

via hoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

typ 1 overgevoelig

A

IgE gemedieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

type II overgevoelig

A

antilichamen binden Ag aan celoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

type III overgevoellig

A

Ig binden aan circulerende Ag, complexen lopen vast in kleine bleodvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

type IV overgevoelig

A

T-cel gemedieerd, >12 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sensibilisatie fase type 1

A

APC, Th2 activatie, IL4/5/13 en IgE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

effector fase type 1 - vroeg

A

release histamine, leukotriënen, prostaglandinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

effector fase type 1 - laat

A

vrije radicalen, Il-5, mestcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

immuuntherapie allergie

A

injectie met allergeenextract => immuun deviatie van Th2 naar Th1
=> T-reg gaat suppressieve cytokinen maken (TGF-b en IL10)

17
Q

uticaria

18
Q

type 2 overgevoelig tijd

A

5-8 na expositie

19
Q

type 2 klinisch

A

hemolytische anemie, trombocytopenie, neutropenie (afhankelijk van aan welke cel het bindt)

20
Q

type 3 klinisch/klachten

A

slaat neer in capillairen van huid gewrichten en nieren

petechiën

21
Q

type 4klinisch

A

maculopapuleus exantheem

vaak ook bij contact allergie deze vorm

22
Q

atopie syndroom

A

combinatie van voedsel allergie, astma, rhinitis en eczeem

23
Q

atopie

A

aanleg om allergisch te reageren op stoffen uit de omgeving

24
Q

factoren atopie

A

genetisch
hygiëne hypothese
microbioom te eenzijdig
borstvoeding/vaginaal geboren worden => kleinere kans

25
sensibilisatie
aantonen van allergische antistoffen tegen bepaald allergeen
26
allergie gebieden
huid, BLWI, maagdarm of ogen
27
voedselallergenen
melk, ei , tarwe, pinda, noten, schaaldieren
28
waarom is dieet geen effectieve behandeling van eczeem
leidt tot onderbehandeling, geen effectief bewijs en vermijden leidt tot ontwikkeling acute allergische reacties en deficiënties
29
anafylaxie
acute reactie met betrokkenheid huid/slijmvliezen + respiratoire klachten of te lage BD
30
anafylaxie behandeling
altijd adrenaline geven | orale histaminica werken pas na paar uur dus dat heeft geen zin
31
oorzaken beroepsallergie
allergische reactie, hyperreactiviteit luchtwegen, direct toxische effecten van irritantia
32
waarom vaak meerdere voedselallergieën?
door kruisreactiviteit | eg berkenboom met appel/peer/peen/hazelnoot
33
grote kans op ernstige klachten allergie
storage proteins
34
forse lokale ractie
oedeem > 10 cm | nb geen verhoogde kans op systemische reactie
35
type 1 klinisch
allergisch oedeem, rhinits, eczeem, uticaria
36
type 2 klinisch
hemolytische anemie, purpura, agranulocytose
37
type 3 klinisch
koorts, exantheem, gewrichtsklachten, dyspnoe, nefritis
38
type iv klinsich
contact dermatitis/uticaria