Week 19 Flashcards

1
Q

Wat is het Codman’s driehoek?

A

Een kleine driehoek van nieuw bot aan de randen van een verhoging bij een sarcoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de meest voorkomende goedaardige bottumor?

A

Osteochondroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke aandoening wordt ook wel exostose genoemd?

A

Osteochondroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke mutaties worden erfelijke exostosen geassocieerd?

A

Functieverlies van EXT1- en EXT2-gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar ontstaan Enchondromen?

A

In de medullaire holte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar ontstaan Juxtacorticale chondromen?

A

Ontstaan op het botoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij welke aandoening wordt de histologie gedomineerd door osteoclastomen?

A

Reuzenceltumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke translocatie wordt gevonden bij het Ewing-sarcoom?

A

Translocatie (11;22)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent het begrip lytisch?

A

Botvernietigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent het begrip blastisch?

A

Botvormend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zijn botmetastasen van een prostaatadenoom vooral lytisch of blastisch?

A

Blastisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de meest voorkomende maligne sarcoom?

A

Osteosarcoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soort tumor is NIET gevoelig voor chemotherapie?

A

Chondrosarcoom

Adamantinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke twee delen bestaat het ICF classificatiesysteem?

A

Functioneren en factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar is de ICF classificatie voor bedoeld?

A

Het registreren van ziekten en diagnosen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt “revalidatiegeneeskunde” in?

A

Specialisme dat zich bezighoudt met het verbeteren van het functioneren van mensen met een tijdelijke of chronische aandoening van het bewegingsapparaat

17
Q

Wat zijn redenen voor een amputatie?

A

Vasculaire ziekte, trauma, maligniteit of aangeboren misvorming

18
Q

Welke drie categorieën van amputatie zijn er?

A

Gesloten: huidflappen worden gebruikt voor primaire sluiting ; meest voorkomend
Open: alleen toegepast bij ernstige trauma of grote infectie
Guillotine: al het weefsel wordt op hetzelfde niveau afgesneden ; er is uiteindelijk een gesloten amputatie op hoger niveau nodig

19
Q

Waar wordt de “K-level modifiers” voor gebruikt?

A

Voor het bepalen van de potentie van een patiënt voor een amputatie

20
Q

Geef een beschrijving van de K-level modifiers

A

K0: heeft niet het vermogen of potentie
K1: heeft potentie om prothese te gebruiken op vlakke ondergrond in vast ritme
K2: heeft potentie om te wandelen met kleine milieu barrières
K3: heeft potentie om te wandelen in variabel ritme
K4: heeft potentie voor prothese wandelen die de basis vaardigheden overschrijdt (actief)

21
Q

Op welke twee manieren kan een socket worden verbonden?

A

Exoskeletaal: stijve buitenkant met licht vulmiddel
Endoskeletaal: komt vaker voor ; socket wordt met de componenten verbonden d.m.v. pylonen

22
Q

Welke bottumoren komen voornamelijk voor in de metafyse?

A

Osteosarcoom

Osteochondroom (exostose)

Aneurysmatische botcyste (ABC)

23
Q

Welke bottumoren komen voornamelijk voor in de diafyse?

A

Ewing sarcoom

Adamantinoom

24
Q

Welke bottumoren komen voornamelijk voor in het axiale skelet?

A

Chondrosarcoom

Secundaire bottumoren

25
Q

Welke bottumoren komen voornamelijk voor in de epifyse?

A

Clear cell chondrosarcoom

Giant cell tumoren

26
Q

Hoe worden aneurysmatische botcysten van elkaar gescheiden?

A

Door middel van een septa

27
Q

Welke ziekte uit zich voornamelijk bij kinderen?

A

Ewing-sarcoom

28
Q

Wat is aanwezig bij het Maffucci syndroom?

A

Spoelcel hemangiomen

29
Q

Welke soort bottumor wordt ook wel het “osteoclastoom” genoemd?

A

Giant cell tumor

30
Q

Wat betekent “curettage”?

A

Het schoon schrapen van het bot

31
Q

Wat is een “periostale reactie”?

A

Een periostale reactie is de vorming van nieuw bot als reactie op letsel of andere stimuli van het periosteum rond het bot .

32
Q

Welke patronen van periostale reactie zijn er te onderscheiden?

A

Solid
Lamellated (onion-skin)
Spiculated
Codman

33
Q

Bij patiënten met verdenking op een maligne botafwijking behoort een botscintigrafie tot de standaard onderzoeksprocedure.
Wat is het doel van deze botscan?

A

Het aantonen van afwijkingen verdacht voor metastasen

34
Q

Meest voorkomende niveau van amputatie

A

Transtibiaal

35
Q

Wat zijn verschillende niveaus van amputatie?

A

Hemipelvectomi: volledige been + deel vd bekken
Transfermoraal: onderbeen + knie
Transtibiaal: deel vd onderbeen
Syme / pirochoff : voet
Knieëxarticulatie: Onderbeen (door de knie)

36
Q

Hoeveel amputaties zijn er jaarlijks in NL van het been?

A

tussen 3000 en 5000 (+-3500)

37
Q

Welke oncologische strategie is het beste bij het behandeling van een zacht weefsel sarcoom?

A

Radicale chirurgische excisie (amputatie)

38
Q

Wat zijn verschillen tussen een osteoïd osteoom en osteoblastoom?

A

Osteoïd osteoom: < 2cm ; treft femur of tibia in de cortex ; pijn reageert op aspirine
Osteoblastoom: > 2cm ; treft ruggengraat ; pijn reageert NIET op aspirine

39
Q

Waarom wordt er neo-adjuvante chemotherapie gegeven aan patiënten met osteosarcoom?

A

Er wordt aangenomen dat alle patiënten op tijd van diagnose verborgen metastasen hebben