Week 2 Flashcards
(52 cards)
Uit hoeveel waterstofbruggen bestaat de verbinding tussen C en G en hoe zit dat bij A en T?
C-G heeft 3 waterstofbruggen
A-T heeft 2 waterstofbruggen
Wat is er aan de hand bij een puntmutatie?
Er is 1 basenpaar verandert
Welke 2 basen behoren tot purine?
A en G
Welke 2 basen behoren tot pyrimidine?
T en C
Welke 4 soorten chromosomale afwijkingen zijn er?
- Translocatie
- Amplificatie
- Deletie
- Nummerieke afwijkingen
Welke 5 oorzaken van DNA beschadiging zijn er?
- Chemische instabiliteit
- Chemische verbindingen
- Biologische stoffen
- Fysische agentia
- Foutieve replicatie
Welke 5 soorten DNA-beschadigingen zijn er?
- Chemische adducten: DNA-dubbele helix verstorend of niet-verstorend
- Intrastrengs crosslinks: UV-licht of cisplatine
- Interstrengs crosslinks: Twee guaninen uit aparte strengen aan elkaar
- DNA-streng breuken: Enkelstrengse breuk (oxidatieve DNA-schade) of dubbelstrengse breuk (Ioniserende straling)
- Basepaar mismatches: Translesie synthese of proofreading fouten
Wat gebeurd er bij spontane hydrolyse?
De N-glycosyl verbinding tussen de suiker en een base gaat kapot. Hierdoor ontstaat er een suiker zonder base (gedepurineerde suiker). Zo ontstaat er een deletie van 1 basepaar in het DNA.
Wat gebeurd er bij deanimatie van basen?
Cytosine verdwijnt bijvoorbeeld en er wordt een uracil ingebouwd, Bij replicatie wordt dan een tegenover uracil een adenine ingebouwd. Bij weer een volgende replicatie wordt dan tegenover adenine een thymine geplaatst en zo is een C dus vervangen voor een T.
Wat kan UV-licht doen met het DNA?
UV-licht kan een cross-link aanleggen tussen twee pyrimidines, waarbij een pyrimidine dimeer of een 6-4 fotoproduct gevormd wordt.
Welke 2 soorten DNA-schade reparatiemechanismen zijn er?
- Base excisie reparatie (BER): Herstel van kleine adducten (oxidatieve DNA-schade)
- Nucleotide excisie reparatie (NER): Herstel van grote adducten (UV-licht)
Hoe uiten defecten van het globaal genoom NER zich?
Als kanker
Hoe uiten defecten van het transcriptie gekoppelde NER zich?
Als vervroegde veroudering
Wat is het verschil tussen xeroderma pigmentosum en het Cockayne syndroom?
XP: Verminderde functie van het globaal genoom NER, GG-NER defect, voorkomen van mutaties en daardoor kanker.
CS: Verminderde functie van het transcriptie gekoppeld NER, TC-NER effect, voorkomen van celdood en daardoor vervroegde veroudering.
Wat doen BRCA1 en BRCA2 eiwitten?
Die zorgen ervoor dat RAD51 naar de juiste plek van schade gaat.
Welk eiwit haalt de dubbele DNA helix uit elkaar?
DNA-helicase
In welke richting vindt de DNA-replicatie plaats?
5’->3’
Bij welke 5 criteria kan gedacht worden aan een erfelijke belasting bij het colorectaal carcinoom?
- Coloncarcinoom <50 jaar
- Tweemaal coloncarcinoom (gelijktijdig of na elkaar) bij één patiënt
- Een coloncarcinoom en een met Lynch geassocieerde tumor (gelijktijdig of na elkaar) bij één patiënt
- Een coloncarcinoom bij een patiënt met één of meer familieleden met een coloncarcinoom of met een Lynch geassocieerde tumor (van wie minstens één <50 jaar)
- Een coloncarcinoom bij een patiënt met twee of meer familieleden (eerste- of tweedegraads) met een coloncarcinoom of een met Lynch geassocieerde tumor.
Welk eiwit is heel belangrijk bij het reparatie mechanisme homologe recombinatie (HR)?
RAD51
Vanaf hoe veel gram bij een tumor kun je voor het eerst klachten krijgen?
1 gram
Welke 3 dingen kunnen worden gedetecteerd met NGS?
- Kleine mutaties, bijvoorbeeld substituties van een aminozuur of deleties/inserties (puntmutaties)
- Deleties (grotere deleties) en amplificaties
- Translocaties en fusiegenen
Wat zijn de toepassingen van NGS in de praktijk?
- Differentiaal diagnostiek (onderscheid tussen verschillende diagnoses)
- Therapiekeuze (onderscheid welke therapie beter is voor de patiënt)
- Clonaliteitsanalyse (onderscheid tussen metastase of 2e primaire tumor)
- Oncogenetica (vinden van erfelijke tumorsyndromen, in samenwerking met klinische genetica)
- Weefselidentificatie (onderscheid tussen weefsel van patiënten)
Wat is Variant Allel Frequentie (VAF)?
Aantal malen dat een variant op een specifieke positie gevonden is t.o.v. referentie
Afhankelijk van:
- Gen (oncogen vs tumor-suppressor-gen)
- Tumorcelpercentage
Welke 4 soorten puntmutaties zijn er?
- Transitie/stille mutatie: Door een mutatie verandert een base, maar het aminozuur blijft hetzelfde. (purine->purine) of (pyrimidine->pyrimidine).
- Transversie: Er vindt door een mutatie overgang plaats van een purine <-> pyrimidine. Daaronder vallen 2 soorten gevolgen. De eerste is een missense mutatie -> aminozuur verandering -> functieverlies en structuurverandering van het eiwit. De andere is een nonsense mutatie -> stopcodon -> Korter eiwit.
- Deletie: Hierdoor ontstaat er een leesraam verschuiving.
- Insertie: Hierdoor ontstaat er ook een leesraam verschuiving.