Week 2 Flashcards

(61 cards)

1
Q

Wat zijn klachten van MDL ziekten?

A

Buikpijn, winderigheid, obstipatie, misselijkheid en diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarin delen we MDL ziekten op?

A

Acuut: bloeding, obstructie, infectie, inflammatie
Chronisch: (pre)maligne, functioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke diagnostische methoden hebben we voor het maag-darm kanaal?

A

Endoscopie en radiologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heten endoscopische methoden in het maag-darm stelsel?

A

Gastoscopie, enteroscopie (spiraal/dubbel-ballon), colonoscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heten radiologische methoden in het maag-darm stelsel?

A

Slikfoto, CT-thorax/abdomen
CT/MRI-enterografie (echografie)
CT-colografie (buikoverzichtsfoto)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat waren moeilijkheden voor endoscopie tijdens de ontwikkeling?

A

Belichting, flexibiliteit en beeldkwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn indicaties voor een gastroscopie?

A

Melena, passageklachten, reflux, ulcus, coeliakie, anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn indicaties voor een enteroscopie?

A

Carcinoïd, lymfoom, adenocarcinoom, gist, IBD, ferriprieve, anemie, rectaal bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn indicaties voor een colonoscopie?

A

Bevolkingsonderzoek, darmkanker, poliepen, IBD, ferriprieve, anemie, Crohn, colitis ulcerosa, buikklachten, veranderd defecatiepatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn mogelijke bevindingen bij een gastroscopie?

A

Oesofagitis, carcinoom, varices, ulcus pepticum (Forrest classificatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een colonpoliep en hoe worden ze verwijderd?

A

Het zijn voorlopers van kanker, een inflammatoire, adenomatueze, serrated poliep
Kleine worden verwijderd met een snaar, grote met EMR, gesteelde met endoloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is behandeling bij obstructieve tumoren?

A

Stents als overbrugging tot operatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn HPB, EUS en ERCP?

A

Hepato-pancreatico-biliaire endoscopie
Endoscopische ultra-sound
Endoscopische retrograadse cholangio-pancreaticografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn specifieke diagnostieken voor MDL klachten?

A

Adem- (glucose, lactose, lipase) en functietesten (pH, manometrie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verteringsstelsel?

A

Een buis met individuele compartimenten die gescheiden zijn doormiddel van sfincter en die specifieke functies hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de fases van het slikproces?

A

Orale fase (vrijwillig)
Faryngale fase (onvrijwillig)
Oesofagiale fase (onvrijwillig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werkt het enterische zenuwstelsel?

A

Via 2 plexi:
Myenterisch/Auerbach, slokdarm t/m rectum, input para-/sympathicus,
Submucosal/Meissner, dikke en dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe reguleert de plexus van Auerbach/myenterisch de peristaltiek?

A

Monitoren spier rek, pH, osmolalireit, mechanische stimulatie
Reguleren gladde spieren, sekrotische-(/endocriene cellen, bloedvaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Via welke stofjes vindt inhibitie/relaxatie en exitatie/contractie plaats?

A

cDMN/NO en rDMN/ACh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Op welke manieren kan glad spierweefsel worden geInnerveerd?

A

Multiunit, iris, weinig intracellulaire koppeling, fijne spiercontrole
Untary, darmen, veel intracellulaire koppeling, gecoördineerde ritmische contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een slikstoornis?

A

Stoornis ter hoogte van de mond/keel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een globusgevoel?

A

Het gevoel dat er iets naast de keel zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is dysfagie?

A

Passageklachten, als iets blijft hangen ten hoogte van de slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar vraag je naar bij anamnese voor MDL klachten?

A

Slik of passage problemen, de duur, gewichtsverlies, refluxklachten, regurgitatie, hoesten/aspiratie, heesheid, pijn op de borst/rug/schouder, neuro en bestraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn mogelijkheden voor AO bij MDL klachten?
Endoscopie, manometrie, zuur-impedantie meting, slikvideo, CT-MRI scan
26
Wat zijn mogelijke oorzaken voor dysfagie?
Maligne/benigne slokdarmtumor, ontsteking, extra-oesofagale tumor, hiatus hernia, stricturen, diverticel, motiliteitsstoornis, neuromusculair/systemisch
27
Wat is een divertikel?
Divertikel is een uitstulping van de oesophagus Zenker’s = boven UES
28
Wat is achalasie, wat zijn mogelijke oorzaken en wat is de behandeling?
Achalasie is verminderde zenuwvoorziening van de slokdarm door verlies van de myentericus, Het kan genetische, virale of auto-immune oorzaak hebben, Behandeling is farmacologisch, pneumatische dilatatie, chirurgisch (myotomie), POEM
29
Wat zijn gevolgen van achalasie?
Geen inhibitie = geen ontspaning (LES) = geen transport = stase, wat leidt tot dilatatie slokdarm
30
Wat zijn zuurgerelateerde ziektebeelden in de oesophagus, maag en duodenum?
Gastro-oesofageale reflux, ulcus ventriculi/-duodeni
31
Wat is gastro-oesofageale reflux, wat is de behandeling en wat zijn gevolgen?
Het terugstromen zuur door verlaagde druk onder LES, hernia diafragmatica of vertraagde maagontlediging Behandeling: leefstijl, medicatie (protonpompremmers, anacida) of antirefluxchirurgie Gevolgen: refluxoesophagitis, peptische stenose, Barrett oesophagus/carcinoom
32
Wat is ulcus ventriculi/-duodeni, wat is de oorzaak, behandeling en wat zijn gevolgen?
Een defect in het epitheel t/m submucosa, diameter > 5 mm Oorzaak: infectie met helicobactor pylori, gebruik NSAIDs, maagkanker, Crohn Behandeling: medicatie (hist-2-rec-antag, protonpompremmers), anti-H. Pylori therapie of adrenaline inspuiten, dichtbranden/klip zetten op het bloedvat of radiologisch Behandeling ulcusbloeding: stabilisatie patiënt, bloeding stoppen, voorkomen bloeding Gevolgen: complicaties zijn bloedingen en maagperforaties
33
Wat is H. Pylori?
Helicobactor pylori is een spiraalvormige bacterie met flagellen wat leidt tot chronische gastritis
34
Wat zijn bijwerkingen van NSAIDs en aspirines?
50% erosies in de maag, 15-30% ulcera, 3% complicaties
35
Wat zijn klachten voor oesophagus en maag problemen?
Dysfagie, pyrosis, braken, bovenbuikspijn, melena
36
Wat is de functie van zuur in de maag?
In de maag is de pH in rust 4-6, als men eet 1, het nut..: Destructie van pathogene bacteriën en virussen en denaturatie van toxische eiwitten Verbreking van waterstofbruggen in voedingseiwitten > ontvouwing > bevordert hydrolyse door proteases in de maag en darm Activering van pepsinogeen tot pepsine en van maag lipase (pH 2-3) Co-secretie IF (intrinsic factor), nodig voor vitamine B12 absorptie
37
Wat zijn nadelen van de zure pH in de maag?
Goede bacteriën ook dood, schadelijke stof, aanmaak kost energie, neutralisatie nodig, chemische reactie kunnen ontstaan
38
Hoe zorgt de maag voor snelle zuuraanmaak als er gegeten wordt?
Er zijn invaginaties voor oppervlaktevergroting
39
Wat voor cellen zitten er in de maagwand?
Exocriene cellen (hoofd- en pariëtale cellen voor pepsinogeen/maaglipase en HCl/IF) Endocriene cellen (antrum) (G-/D-cellen voor somatostatine/gastrine^ en enterochramaffine cellen voor histamine^)
40
Hoe wordt stimulatie en remming van EC geregeld?
Stimulaite: hormonaal of neuronaal (n. vagus) Remming: vanuit antrum of duodenum
41
Hoe kan je zuuruitscheiding beïnvloeden?
Doorknippen n. vagus of farmacologisch: Histamine H2 receptor antagonist, PPIs, NSAIDs
42
Wat doet de exocriene pancreas?
De exocriene pancreas regelt secretie van spijsverteringsenzymen en bicarbonaat in duodenum
43
Wat voor spijsverteringsenzymen kennen we?
Eiwit-/vet-/koolhydraat afbrekende (pro-)enzymen zoals trypsinogeen, pro-elastase, pro-carbocypeptidase, pancreas lipase, pro-colipase en alfa-amylase
44
Welke structuren kom je tegen in de pancreas, wat is hun functie en waar worden ze door gestimuleerd?
Acini (secretie) door CCK en gastrine en ducti (toe-/afvoer) door secretine Het wordt gecoördineerd door luminocriene regulatie
45
Wat doet de endocriene regulatie?
Koppeling HCl-toevoer aan HCO3-secretie naar het duodenum
46
Waardoor wordt secretie gestimuleerd?
Door cefale, gastrische en intestinale fase: I cel regelt afgifte CCK en S cel regelt de pH d.m.v. secretine
47
Wat is het nut van zymogenen?
Preventie van pancreas-zelfbeschadiging door enzymen
48
Hoe wordt typsine aangemaakt en vervoerd en waarom?
Trypsine zit als trypsinogeen als cellulaire sequestratie in granulae verpact met trypsin inhibitor (TI)
49
Waardoor wordt trypsinogeen omgezet in trypsine en wat kan het daarna?
Door enterokinase, het kan daarna zelf alle zymogenen omzetten in enzymen
50
Wat is exocriene pancreasinsufficiëntie en wat is de oorzaak?
Klinische definitie: symptomen (pijn), serum amylase/lipase >3x ULN, radiologisch beeld Het komt door verminderde productie door acute pancreatitis met necrose, chronische pancreatitis, cystic fibrosis, obstructie, verminderde hormonale stimulatie of beschadigde intestinale mucosa door bijvoorbeeld coeliaki
51
Wat is de klinische presentatie van exocriene pancreasinsufficiëntie?
Buikkramp, gewichtsverlies, steatorroe en deficiënties van vetoplosbare vitamines
52
Wat zijn oorzaken van malabsorptie? (pancreas)
Afgenomen pancreassecretie, asynchronie voedsel/eten en functionele veranderingen
53
Hoe diagnostiseer je exocriene pancreasinsufficiëntie?
Met feaces elastase, de kamer test, hormonale stimulatie, C-trigliceride ademtest
54
Wat is de behandeling voor exocriene pancreasinsufficiëntie?
Enzymsuppletie, dieet en lifestyle met follow-ups
55
Wat zijn de functies van de pancreas?
Endocrien: bloedglucose regulatie met hormonen (insuline en glucagon) Exocrien: vertering met enzymen (trypsine, lipase en amylase)
56
Wat is acute pancreatitis, wat is de oorzaak?
Ontsteking van de pancreas wat leidt tot buik-/rugpijn (9% mort.) Oorzaken zijn biliaire pancreatitis (galsteen in papil van Vater), drank, drugs, trauma, infectie en metabole-/vasculaire rariteiten
57
Wat is de timeline van acute pancreatitis?
Week 1: steriele ontsteking, grootste mortaliteit Week 2: ontsteking zorgt voor necrose omdat trypsinogeen trypsine wordt en enzymen activeert
58
Wat is de behandeling van acute pancreatitis?
Alleen ondersteuning en het weghalen van de oorzaak: Intensive care, encoscopische behandeling, radiologisch of operatief behandelen
59
Wat is een chronische pancreatitis en wat is de oorzaak?
Ontsteking van de pancreas wat leidt tot buik-/rugpijn (50% mort. in 25 jaar), zorgt voor littekens in de klier en qua functie (calcificatie) Oorzaken zijn drank, drugs en genetica
60
Wat is de behandeling van chronische pancreatitis?
Pijnverlichting, exo-/endecriene insufficiëntie en pseudocysts verhelpen
61
Waaruit bestaat de therapie voor helicobacter pylori?
Een 1 week durende kuur van PPIs en 2 antibiotica waarbij wordt gekozen uit clarithromycine, amoxyciline of metronidazol