Week 2 Flashcards
confirmation bias?
vermoeden hoe iets in elkaar zit en op basis van dat vermoeden de werkelijkheid onderzoeken
belief perseverance
neiging om aan eigen gevormde mening vast te houden, nauw verwant aan confirmation bias
cognitieve dissonatie
onaangename ervaring bij tegenstrijdige ideeën
wat is een heuristiek
een vuistregel
base rate neglect
base rate negeren in het voordeel van de uitkomst
prosecutors fallacy
interpreteren van de kans op een voor de verdachte nadelige manier
defense attonery fallacy
het interpreteren van de kans op een voor de verdachte gunstige manier
conjunction bias
verkeerd toepassen van heuristiek
hindsight bias?
grote moeite hebben met jezelf verplaatsen in een situatie in het verleden omdat je de uitkomst al weet
Interne attrubutie
gebeurtenissen toeschrijven aan karaktereigenschappen
externe attributie
gebeurtenissen toeschrijven aan toevallige dingen.
wat is een stabiele factor bij attributie
niet tijdelijke kenmerken
wat zijn niet stabiele factoren?
tijdelijke oorzaken
egoschemas
schema van onszelf
gedragsschemas
schema van een bepaalde gebeurtenis en hoe dit in zijn werking gaat
boosheid
gevolg van iets wat men als onrechtvaardig beschouwd
believe in a just world
geloven in een rechtvaardige wereld
victim blaming
slachtoffer heeft het over zichzelf afgeroepen
wat is system justification system
mensen worden negatief verantwoordelijk gehouden door hun stereotyp,
of juist positief door een complementaire stereotyp
negatief retributivisme
alleen zij die schuldig zijn mogen gestraft worden
positief retributivisme
straf moet anders zijn morele waarden niet in balans
utilitarisme
legt nadruk op nut voor de toekomst
algemene preventie
strafmaat moet afschrikkend werken
speciale preventie
individu afschrikken voor recidive