week 2: colleges, VOs, ZOs Flashcards

(65 cards)

1
Q

wat zijn de criteria voor screening?

A

A. Bewijs voor de effectiviteit van screening
B. Voordelen van screening zijn groter dan nadelen
C. Redelijke balans tussen kosten en netto voordelen van screening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kom je als arts in aanraking met screening?

A
  • Als specialist, door actieve deelname aan het BVO
  • Als expert in Gezondheidsraad-commissie
  • Als arts, wanneer patiënten met vragen omtrent bevolkingsonderzoek en uitslag in de spreekkamer komen
  • Als (bevriend) arts, wanneer patiënten en/of kennissen met vragen over nieuwe ontwikkelingen bij screening komen
  • Als specialist, wanneer je bepaalde groepen patiënten regelmatige controle aanbiedt om een bepaalde aandoening in een vroeger stadium op te sporen
  • Als ‘bijvangst’, toevalsbevindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de (algemene) wet- en regelgeving omtrent screening?

A

Algemene wet-en regelgeving:
- Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
- Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)
- Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ)

  • Wet op het Bevolkingsonderzoek (WBO)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de Wet op het Bevolkingsonderzoek (WBO) en welke hebben een vergunningplicht?

A

Bevolkingsonderzoek wordt gedefinieerd als:
‘geneeskundig onderzoek van personen dat wordt verricht ter uitvoering van een aan de gehele bevolking of aan een categorie daarvan gedaan aanbod, dat gericht is op het
ten behoeve van de te onderzoeken personen opsporen van ziekten van een bepaalde aard of van bepaalde risico- indicatoren’

Bepaalde vormen van screening hebben een vergunningplichtig:
- Bevolkingsonderzoek met ioniserende straling (röntgenstraling)
- Bevolkingsonderzoek naar kanker
- Bevolkingsonderzoek voor ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe verkrijg je een screeningsvergunning?

A
  • Voor vergunningplichtige screening (zowel in onderzoeks- als in bevolkingsonderzoek-setting), dient aanvraag bij WBO-commissie van de Gezondheidsraad ingediend te worden
  • WBO-commissie kijkt naar verwachte balans voor- en nadelen en brengt op basis daarvan advies uit aan Minister van VWS
  • Minister neemt uiteindelijke beslissing over vergunning, meestal, maar niet altijd, in overeenstemming met GR advies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn nieuwe ontwikkelingen in screening tests?

A
  • Over-the-counter tests
  • Tests via Internet
  • Check-ups
  • Total body scan
  • DNA profilering
  • Screening in de klinische praktijk
  • MultiCancerEarlyDetection test (MCED)

Total body scan en DNA-profilering NIET WBO!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vroegopsporing in de klinische praktijk?

A
  • Screening is niet alleen bevolkingsonderzoek!
  • Criteria voor vroegopsporing onverminderd van kracht voor vroegopsporing in klinische praktijk.
  • Specifieke situaties (zoals Barrett surveillance) waarin gerandomiseerde studies ethisch niet langer mogelijk zijn.
  • Vroegopsporing in klinische praktijk maakt individuele afweging van voor- en nadelen mogelijk, in tegenstelling tot ‘one-size fits-all’ bij bevolkingsonderzoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn implicaties voor screening in de klinische praktijk?

A
  • Screening biedt de mogelijkheid afwijkingen in vroegtijdig stadium te diagnosticeren en zo prognose van patiënten te verbeteren
  • Screening heeft ook belangrijke nadelige effecten
  • Screening zou niet eerder moeten plaatsvinden dan effectiviteit in gerandomiseerde studies is vastgesteld en na zorgvuldige afweging van voor- en nadelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe om te gaan met screening in de klinische praktijk?:

VB: 67-jarige patiënt met een zwaar belaste familieanamnese voor pancreas carcinoom. Wat zou je deze patiënt kunnen bieden?

A
  • Objectieve voorlichting over mogelijkheid van MRI, maar ook over het gebrek aan bewijs en potentiële nadelen
  • Als patiënt kiest voor MRI -> neem patiënt op in studieverband (in bestaande consortia!) om informatie over effectiviteit van screening te verzamelen
  • Begin een grote multicenter gerandomiseerde studie om onomstotelijk effectiviteit van MRI aan te tonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is primaire, secundaire en tertiaire preventie?

A

Primaire preventie:
Het voorkomen van een ziekte of aandoening bij individuen
* Leefstijladvies en -programma’s
* Vaccinatieprogramma’s
* Andere maatregelen bv tijdens de pandemie

Secundaire preventie:
Opsporen en behandelen van een ziekte of aandoening die aanwezig is maar zich in een stadium bevindt waarin er nog geen sprake is van klachten of symptomen; presymptomatisch/ preklinisch.
* Veel medische behandelingen hierop gericht
* Screeningsprogramma’s (bevolkingsonderzoek)

Tertiaire preventie:
Voorkomen dat ziekte tot complicaties leidt of verergert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil met ethiek in de arts-patiënt relatie?

A
  1. Gezonde mensen worden (actief) benaderd; er is meestal geen hulpvraag
  2. In beginsel gericht op groepen, niet op individuen
    - Effect/voordeel voor individu niet altijd merkbaar
    - Voordelen voor enkelen, nadelen voor velen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke bevolkingsonderzoeken zijn er vanuit de overheid?

A

Secundaire preventie kan worden gerealiseerd aan de hand van bevolkingsonderzoek (screeningprogramma’s). Deze programma’s biedt de overheid aan; daar gaat een ‘legitimerende werking’ van uit.

In Nederland:
- prenatale screening (NIPT, 13 en 20 weken SEO)
- neonatale screening (hielprik)
- neonatale gehoorscreening
- bevolkingsonderzoek baarmoederhals-, borst-, en darmkanker (30-60; 50-75; 55-75)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe is de regulering van het bevolkingsonderzoek?

A

Wet Bevolkingsonderzoek (WBO 1992) (unieke positie Nederland)
Doel van de wet: mensen beschermen tegen bevolkingsonderzoeken die een gevaar kunnen vormen voor de lichamelijke dan wel geestelijke gezondheid

Vergunningsplicht:
1. Ioniserende straling
2. Kanker
3. Geen behandeling of preventie mogelijk

Nationaal Programma Bevolkingsonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waaruit bestaat de gezondheidsraad?

A
  • Comissie bevolkingsonderzoek
  • Commissie screening rond zwangerschap en geboorte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de screeningscriteria van Wilson & Junger?

A
  • Belangrijk gezondheidsprobleem
  • Nut ; voordelen wegen op tegen nadelen
  • Betrouwbaar en valide testinstrument
  • Respect voor autonomie
  • Doelmatig gebruik van middelen (kosteneffectiviteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat houdt nut in?

A
  • Er moet een algemeen aanvaardbare behandeling zijn, en het moet vaststaan dat vroege opsporing van de desbetreffende ziekte(n) of aandoening(en) of risicofactoren bij de doelgroep in kwestie kan leiden tot een significante vermindering van ziektelast,
  • Of tot andere voor de deelnemers zinvolle uitkomsten in verband met het gezondheidsprobleem waarop de screening is gericht;
  • En die voordelen moeten duidelijk opwegen tegen de nadelen die screening (voor henzelf of voor anderen) altijd ook kan hebben (proportionaliteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de rol van de arts in publieke gezondheid en welke verwachtingen heeft een patiënt van een arts?

A

Primair
▪ Diagnose, behandelplan, prognose en preventie

Secundair
▪ Regie en wegwijs maken in het zorgstelsel
▪ Begeleiding en ondersteuning

Overstijgend of afgeleid
▪ Beïnvloeding op wet- en regelgeving, beleid, organisatie etc.
▪ Wetenschap en bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke maatschappelijke ontwikkelingen zijn relevant sinds 2020?

A
  • Zelfredzaamheid en participatie
  • Onrust: economisch, politiek, internationaal, milieu, oorlog
  • Demografie: vergrijzing, ontgroening, verkleuring
  • Technologische ontwikkelingen
  • Nederland:
    ▪ Individualisering en digitalisering
    ▪ Lokaal en gebiedsgericht werken
    ▪ Verzakelijking welzijnssector: vraaggerichte diensten en kosteneffectiviteit
    ▪ Van behandelen naar preventie -> IZA / GALA / WOZO
  • Pandemie, 5 jaar later
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke doelgroepen kunnen we onderscheiden?

A
  • De burgers
  • Kwetsbaren
    ▪ Financieel
    ▪ Fysiek en/of psychisch
    ▪ Verstandelijk
    ▪ Taal
    ▪ Materieel
    ▪ Opleidingsniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de doelen van het gezondheidsbeleid in ‘Public Health’?

A

Gezonde bewoners door:
1. Opsporen en preventie van ziekten of gezondheidsrisico’s
2. Signaleren van ontwikkelingen in gezondheid of determinanten (onderzoek)
3. Gezondheidsbevordering
4. Gezondheidsbescherming
5. Geneeskundige hulp bij en preventie van rampen
6. Integraal gezondheidsbeleid
7. Innovatie
8. Kwaliteitsborging
9. Toegang tot de zorg borgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe heeft de gemeente Rotterdam dit georganiseerd?

A
  • Politiek: bestuur van Burgemeester en wethouders, gecontroleerd door de gemeenteraad (duaal stelsel)
  • Organisatorisch: 5 clusters (Maatschappelijke Ondersteuning,
    Stadsontwikkeling, Stadsbeheer, Werk & inkomen, Dienstverlening)
    ▪ Maatschappelijke Ondersteuning is verantwoordelijk voor publieke gezondheid
    ▪ De uitvoering vindt plaats op verschillende afdelingen en door de hele stad
    ▪ Afhankelijk van de wettelijke verplichtingen, vertaald in verordeningen, werkt de gemeente samen met organisaties, van lokaal tot landelijk of internationaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke wetten zijn relevant voor de publieke gezondheid?

A
  • Wet publieke gezondheid (Wpg)
  • Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015)
  • Jeugdwet
  • Zorgverzekeringswet (ZvW)
  • Wet langdurige zorg (Wlz)
  • Elke wet in het sociale domein heeft als randvoorwaarden: veilig, doeltreffend,
    doelmatig en cliëntgericht zijn
  • Doel: herstel klinisch, functioneel, persoonlijk, en/of maatschappelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe werkt de WPG in de praktijk?

A
  • Gemeenten zijn verplicht:
    ▪ een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) in stand te houden
    ▪ deskundigen van verschillende aard in dienst te hebben (o.a. arts maatschappij & gezondheid)
  • Doel is om één GGD te hebben per veiligheidsregio
  • De directeur van de GGD is ook directeur van de Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio (GHOR), en hiermee de enige adviseur over publieke gezondheidsrisico’s binnen de rampenbestrijding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn wettelijke taken van de Wet publieke gezondheid?

A
  • Collectieve en selectieve preventie in brede zin
  • Toegang tot zorg bewaken/ regie voeren
  • Infectieziekte bestrijding
  • Medische milieukunde
  • Jeugdgezondheidszorg (CJG Rijnmond is niet een onderdeel van de GGD, in andere regio’s is dit vaak wel zo)
  • Ouderenzorg
  • Onderzoek
  • Gezondheidsbescherming
  • Gezondheidsbeleid (o.a. nota PG)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat zijn de Nota Publieke Gezondheid 2024-2028 van Rotterdam?
Gezonder 010: 1. Gezondere fysieke leef- en woonomgeving 2. Meer Rotterdammers hebben een stabiele bestaanszekerheid 3. Meer Rotterdammers hebben een duurzame en stevige sociale basis 4. Meer Rotterdammers hebben goede basisvaardigheden en gezonde leefstijl 5. Betere basis voor preventie
26
hoe is het melden van infectieziekten (WPG) in de praktijk?
Wettelijke meldingsplicht voor: 1. Artsen en Laboratoria * A, B1, B2 en C-ziekten (in totaal 48 infectieziekten), en clusters 2. Voor Artikel 26 instellingen (o.a. kinderdagverblijf, verpleeghuis) * verschijnselen van infectieziekten (bij potentieel gevaar) Meldingen aan GGD waar infectieziekte wordt waargenomen
27
wat is de de meldings- en informatieplicht voor artsen?
Melden bij vermoeden - Bij vermoeden (of vaststelling) van een patiënt met MERS, pokken, polio, SARS of virale hemorragische koorts (3 soorten) dient dit direct gemeld te worden aan de GGD in werkgebied Melden na vaststellen - Alle overige ziekten (rest van groep B1, B2 en C) dient na vaststelling binnen een werkdag gemeld te worden aan de arts infectieziektebestrijding van de GGD in werkgebied (Covid-19) - Clusters van MRSA infecties zijn alleen meldingsplichtig wanneer de bron buiten het ziekenhuis of verpleeghuis ligt - Voedselinfecties zijn meldingsplichtig voor zover vastgesteld bij 2 of meer patiënten met een onderlinge relatie wijzend op voedsel als bron Melden van ongewone verheffingen in praktijk ▪ Als een arts voor de praktijk een ongewoon aantal gevallen vaststelt van een infectieziekte niet behorend tot groep A, B of C, maar die wel een gevaar kan vormen voor de volksgezondheid, dient deze verheffing binnen een werkdag te worden gemeld aan de GGD in werkgebied ▪ Voor actuele lijst van A, B1, B2 en C-ziekten: zie site RIVM ▪ Melden aan GGD van de regio – 24/7 bereikbaar
28
wat zijn de maatregelen bij meldingen?
1. GGD onderhoudt Surveillance (= bewaking vóórkomen infectieziekten) ▪ Landelijke database bij RIVM 2. Leidt eventueel tot Maatregelen zoals: bron- of contactopsporing, vaccinatie en/of antibioticaprofylaxe, voorlichting, hygiënemaatregelen of beroepsverbod, weren van besmettelijke leerlingen en in uiterste gevallen isolatie of quarantaine NB. Elke arts heeft signalerende en adviserende rol naar eigen patiënt over preventie
29
waar is de Jeugdwet op gericht en wat regelt hij?
- Is gericht op het voorkomen van en hulp leveren bij opgroei- en opvoedproblemen en psychische problemen en uitvoering van kinderbescherming en jeugdreclassering - Regelt de organisatie van de jeugdhulp ▪ Toegang wordt verkregen via een aanvraag bij de gemeente ▪ Procedure is in eerste instantie een keukentafel-gesprek ▪ Indien daarna nodig kan een individuele voorziening, zoals gespecialiseerde jeugdhulp, worden toegewezen. ▪ NB. Kinderpsychiatrie valt onder jeugdwet i.p.v. Zvw
30
wat regelt de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO)?
- Regelt dat mensen met een beperking zo lang mogelijk thuis kunnen wonen - Gemeenten zorgen voor passende ondersteuning en/of zorg ▪ voor mensen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen, die ▪ onvoldoende in staat zijn om volledig deel te kunnen nemen aan de maatschappij. ▪ Afgeleid hiervan wordt ook ondersteuning van mantelzorg georganiseerd ▪ Toegang wordt verkregen via een aanvraag bij de gemeente die in eerste instantie een keukentafel-gesprek regelt. Indien daarna nodig kan een individuele voorziening worden toegewezen.
31
wat is de werkwijze van Wmo in Rotterdam?
1. Ondersteuning burger naar eigen kracht ▪ Vraagverheldering ▪ Ondersteuningsplan (1 huishouden,1 plan, 1 regisseur) ▪ 1e lijn ondersteuning zoals Schulddienstverlening en Jongerenloket 2. Voorbereiden indicaties en besluiten voor toegang producten 2e lijn 3. Meervoudige problematiek wordt doorgezet naar Sociaal Wijkteam (integrale samenwerking). Expertiseteam is 3e lijn. Digitaal Mijn Loket: burger kan zelf aanvraag regelen
32
wat zijn de voorzieningen in Wmo, 2e lijn?
- Woonaanpassingen - Vervoer - Verplaatsing - Huishoudelijke hulp: Overnemen, Ondersteunen, Zorgvoorbereiding - Begeleiding: ondersteunend en/of activerend
33
wat is de Wet langdurige zorg?
- Is een verplichte verzekering voor iedereen in NL ▪ Wonend in Nederland of loonbelasting betalend ▪ Doelgroep: blijvend de hele dag zorg dichtbij of permanent toezicht nodig hebbend. ▪ Toegang via een indicatie van het CIZ. ▪ Eigen bijdrage verplicht (10% inkomen) ▪ Specifieke doelgroepen: terminaal zieken, kinderen met ernstige handicaps ▪ Voorzieningen: verblijf, persoonlijke verzorging, behandeling, mobiliteit
34
wat regelt de Zorgverzekeringswet?
- Regelt dat iedereen die in Nederland woont of loonbelasting betaalt wettelijk verplicht is een basisverzekering te hebben. - Dekking van de basisverzekering is standaardzorg van huisarts, een groot deel van ziekenhuiszorg en apotheek, en geïndiceerde en zorg- gerelateerde preventie. - Iedereen heeft jaarlijks een eigen risico van € 385,- (2019). Soms is ook een eigen bijdrage nodig, afhankelijk van de behandeling. - Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht. - Voor zorg die niet in het basispakket zit kan een aanvullend pakket worden gekocht
35
wat gebeurde er t.a.v. ‘public health’ in de staat en samenleving vanaf 1900 Ch. 20 (Medicine, State and Society: “astonishing transformations after 1900!”)?
- Het ontstaan van “public health” als collectieve actie ten aanzien van de gezondheid van populaties * Staatsvorming en economische groei * Schaalvergroting en integratie * Verandering van de medische marktplaats * Van kleinschalige activiteit in ‘Hippocratische driehoek’ (individuele patiënt, arts, ziekte) naar ‘systeem van organisaties
36
hoe was de staat en samenleving in de 20ste eeuw? (‘In the 20th c. ... the ship of state took health on board...’)
State: logistiek, geld, organisatie, infrastructuur, macht van nationale staat voor: * Gezondheid als publieke verantwoordelijkheid van de overheid * Opbouw van infrastructuur volksgezondheid (bestrijding besmettelijke ziekten, jeugdgezondheidszorg, zwangerschapszorg, etc.). Health: * Van bestrijding (besmettelijke) ziekten naar gezondheid bevorderen * Mn. collectief niveau: sterk volk – ‘health of a social whole’ * Context: moderne natiestaten + “volkskracht” * Bijv. Eerste Wereldoorlog: “fighting’ fit population”
37
wanneer kwam er een ongevallenwet/sociale wetgeving?
1901
38
wat hield het nieuwe model van ‘surveillance medicine’ in? - (“In interwar years Mr and Mrs Average and their children were becomining the focus of public medicine and health policies”) - (“Disease conceptualized as a social no less than a biological phenomenon”)
* ‘Surveillance’ van ‘normale’ populaties * Bijv. consultatiebureaus, bevolkingsonderzoek, medische keuringen werk en dienstplicht, etc.: * Vanuit idee: vroege opsporing, al in fase van latente/asymptomatische ziekte * O.a. aanname: eerder beginnen met behandelen/ingrijpen → betere uitkomsten * O.a. ontwikkeling chronische ziekten, vatbaarheid voor infecties, gebrekkige productiviteit beïnvloed door sociaal-economische omstandigheden/kenmerken * o.a. armoede, onwetendheid, ongelijkheid, slechte/eenzijdige diëten, slechte huisvesting, werkloosheid, slechte arbeidsomstandigheden * Vanaf jaren 1960: ‘risicofactoren’ → o.a. toenemend accent of individuele leefstijlfactoren
39
wat zijn de verschillen in het oude vs. het nieuwe model van surveillance (D. Armstrong)?
- Heel andere benadering van ziekte/gezondheid, normaal/afwijkend - Medicalisering en disciplinering; andere relatie arts/zorginstanties vs. patiënt/burger Pathologische model: * Denkstijl: nadruk op oorzaken * Ziekte: op basis van ‘syptom, sign, illness’ → 1e en 2e persoonsperspectief * Tijd: Heden/ statisch (diagnose) ➢ meer ‘acute’ ziekte * ‘Plaats’: lokalisatie in lichaam patiënt ➢ Onderliggende ‘lesie’ of pathofysiologische proces/defect Surveillance model: * Denkstijl: nadruk op correlaties * Ziekte (risicofactor): statistische afwijking binnen (normale!) populatie → 3e persoonspersp. * Tijd: Toekomst / dynamisch (prognose) ➢ Meer ‘chronische’ ziekte: lineair tijdsmodel van ziekteproces in lichaam (latent – vroeg – laat) * ‘Plaats’: Steeds meer ‘los’ van het lichaam ➢ leefstijl/risicofactoren: multifactorieel, multidimensioneel model → niet meer gekoppeld aan concreet ziekteverloop/-proces
40
wat zijn de aspecten van ‘surveillance’ (D. Armstrong)?
Disciplinering: * Initiatief bij, sociale controle door, ‘toewijzingsmacht’ van artsen/instanties (en niet pt/burger) * Staat-burgers (paternalisme-autonomie, rechten en plichten) * Moreel aspect (‘beschaving’/opvoeding arbeidersklasse) Medicalisering: expansie medische domein, leidend tot: * ‘Pathologisering van het normale’ (o.a. preventie richt zich op (nog) gezonde mensen!) * Vervaging grenzen ziek-gezond (o.a. asymptomatische ziekten) * ‘Risicocultuur’: paradox van ‘doing better, feeling worse’ Niet alleen top-down!!: grote receptiviteit bij / behoefte vanuit bevolking
41
wat voor voorbeelden van preventie en leefstijl en welke aspecten spelen hierin een rol?
* Actueel: ‘Nationaal preventieakkoord’ ➢ Sterk gericht op ‘leefstijl’: ROKEN, alcohol, eten/bewegen * Aspecten: * Individueel gedrag, individuele verantwoordelijkheid? * Moraal: o.a. “blaming the victim” * Politieke verantwoordelijkheid of paternalisme * Economische belangen * Mn. roken: juridische aspecten: aansprakelijkheid, (staf)recht? * Cultuur!
42
wat houdt the culture of smoking in?
- Begin 20e eeuw: totale transformatie van ‘tabakscultuur’ * Miljoenen ‘gewone’ mensen begonnen sigaretten te roken - The Great War (WO I) * Soldaten kregen sigaretten o.a. Rode Kruis; piloten dropten sigaretten voor de mannen in de loopgraven * Nieuwe rokers/verspreiding van roken via: ‘patriottic veterans’ - Moderne ‘mass marketing’ * Productiesurplus als gevolg van industrialisatie : het creëren van vraag * Branding + betekenis creëren: roken associëren met seksuele aantrekkingskracht, viriliteit, onafhankelijkheid, ‘moderniteit’, jeugd, etc
43
Waarom werd roken 'normaal' in de 20ste eeuw?
* Veel artsen rookten veel sigaretten * Bijna iedereen rookte * Massa én elite 1900-1950: de sigaret ontwikkelde zich vanuit periferie tot culturele dominantie * Gevestigde culturele gewoonte of norm (nog tot diep in 20e eeuw!)
44
wanneer werd bekend dat roken een probleem/slecht voor je is?
* Opkomst sigaret → sterke toename longkanker * Na WOII: epidemiologie van chronische ziekten * Nieuwe methoden én nieuwe benadering van causaliteit (‘risicofactoren’) * o.a. Britse case-controlstudie (Doll & Hill, BMJ, 1950) toont relatie roken – longkanker aan
45
wat waren de eerste tegenkrachten tegen de argumenten tegen het roken?
* Waarschuwingen tegen roken gezien als ‘conservatief’ / ‘ouderwets’ * Individuele klinische oordeel vs. collectieve data * Bewuste campagnes van machtige tabaksindustrie
46
wat houdt the anti-science of smoking in?
- Wetenschappelijke stand van zaken medio jaren ‘50: * Clinici en onderzoekers over het algemeen overtuigd van verband roken-kanker ➢ Industrie lanceerde “an all-out campaign of scientific disinformation”: * Grote tabaksbedrijven (concurrenten!) werkten hier samen! * Doel/strategie: ‘seizing and controlling science rather than avoiding it’ * TIRC: Tobacco Industry Research Committee: “onafhankelijk” onderzoeksprogramma * (NL: WARG = Wetenschappelijke Adviesraad Roken en Gezondheid) ➢Rookgordijn van ‘scientific controversy’ en ‘uncertainty’ * ‘Doubt is our product’: produceren van ‘wetenschappelijk scepticisme’ en ‘onduidelijkheid’ → benadrukken van noodzaak van meer onderzoek
47
wat is balans 2: The science of smoking?
Stand van zaken jaren ‘50 / ’60 volgens Brandt: * Er was doorslaggevend wetenschappelijk bewijs van de gezondheidsrisico’s van roken (doelbewust de wetenschap gemanipuleerd)
48
hoe ging de ‘Arena’: van wetenschap naar politiek?
- Debat over rapport Surgeon General (1964) behandeld als politiek debat * Dus: strijd verplaatste zich van wetenschappelijke tijdschriften naar Congres * Industrie verkondigde logica van individuele verantwoordelijkheid en vrije keuze * Oftwel: staatspaternalisme vs. individuele autonomie * N.B.: politieke klimaat in VS vijandig tegenover ‘Big Government’ ➢ Tabaksregulering werd geen politieke prioriteit * Alleen teksten op verpakkingen: ‘cigarette smoking may be hazardous to your health’ ➢ Deze afgezwakte tekst was precies wat industrie wilde → bescherming tegen juridische aansprakelijkheid ➢ Recordverkoop van sigaretten in 1966
49
wat houdt de valse tegenstelling van Brandt in?
Individuele verantwoordelijkheid * Gevoel individuele controle over (eigen) gezondheid * Vervreemding/afstand t.o.v. de zieke Publieke/sociale verantwoordelijkheid * Gezamenlijke verantwoordelijkheid, oftewel: het één sluit het ander niet uit.
50
wat zijn drie achtereenvolgende argumenten van de antirooklobby?
1. Roken is slecht voor de gezondheid en moet daarom worden gereguleerd door de overheid * Niet erg succesvol vanwege tegenargument van individuele verantwoordelijkheid/vrije keuze * Daarom over andere boeg gegooid: 2. Roken doet schade aan niet-rokers (“meeroken”) 3. Rokers doen schade aan onschuldige kinderen * (Tegenoffensief industrie, o.a. ‘Whitecoat Project’ van Philip Morris: ‘niet bewezen dat ‘passief roken’ gezondheidsschade oplevert, onderzoek wijst eerder op ‘ongezonde gebouwen met slechte ventilatie’).
51
wanneer ging de industrie (eindelijk) in de verdediging?
- Industrie geraakt door sociaal-culturele verandering: * Onmogelijk om statistiek en epidemiologie te blijven ‘denigreren’ * Algemeen verlies van geloofwaardigheid van de industrie * Samenleving werd meer ‘gezondheidsbewust’ (‘risicocultuur’!) ➢ Keerpunt in jaren 1980 (in Nederland: later, ca. 2000!): * Bedrijven namen op eigen initiatief maatregelen * Roken werd in toenemende mate geassocieerd met lage opleiding en lage SES ➢ Product en roker raakten gestigmatiseerd
52
waarom was het keerpunt in Nederland pas in 2000?
1. Te weinig geld besteed aan campagnes 2. Accijnzen: te laag en steeds in te kleine stapjes verhoogd 3. Tabak overal gemakkelijk te koop * Nederlandse ‘cultuur’ (en tabakstraditie) bepalend * Activistische Angelsaksische aanpak vs. poldermodel: * ‘In Nederland zoeken we liever de samenwerking dan de confrontatie’ * ‘Extreme mate van individualisme’: * ‘Hier willen burgers in hun waarde worden gelaten, ze maken hun eigen keuzen. Zelfstandigheid en onafhankelijk zijn worden erg gewaardeerd.’ ➢ Uiteindelijk ‘wint’ de partij die er het beste in slaagt in te spelen op de dieperliggende culturele waarden van een land
53
wat is balans 3: The politics of smoking?
* Aanvankelijk had ‘Big Tobacco’ gewonnen (jaren ‘60/’70) * Zeer belangrijk voor Amerikaanse economie * Industrie veel beter georganiseerd, meer geld en betere contacten dan anti-lobbyisten * Ca. jaren ‘80: kritisch keerpunt voor sigaret (in VS, NL later!) * Niet top-down, maar bottom-up; * Niet politiek ingrijpen, maar sociaal-culturele ontwikkelingen: risicocultuur ➢ Industrie werd kwetsbaar voor regulering en aansprakelijkheidszaken
54
wat is the regulation of smoking?
Aansprakelijkheid: belangrijke (civiele)rechtszaak: zaak-Cipollone 1987 * Aanklager Marc Edell (namens Cipollone tegen Philip Morris): * Cipollone’s tabaksgebruik was gevolg van haar verslaving aan sigaretten (aan nicotine) * Daarom was roken in haar geval geen geïnformeerde en vrijwillige keuze ➢ ‘What you have seen in this case is an evil-minded conspiracy intended for one purpose only: profits on their part, deceit of the public on the other’ * Kern verdediging industrie: vrije wil/eigen keuze * Bewijzen van mensen die waren gestopt met roken → roken ‘kon dus niet verslavend zijn’ * ‘Er bestaat slechts een statistisch verband tussen roken en longkanker’ * Burgers waren goed geïnformeerd over de risico’s ➢ ‘It’s a free country – no one forces you to smoke’
55
waardoor verloor de industrie geloofwaardigheid?
- Geheime documenten van tabaksindustrie in openbaarheid door: * Spin-off van rechtszaken, * Aangevuld/onderzocht door klokkenluiders en onderzoeksjournalisten - Documenten toonden doelbewuste besluiten van directies om: * Een juridische en PR strategie te volgen * Onderzoeksresultaten geheim te houden * Te stoppen met het werken aan een veiligere sigaret * Additieven toe te voegen met intentie om sigaretten verslavender te maken (=manipulatie!) ➢ Ophef/verontwaardiging hierover leidde tot hoorzittingen in het Congres
56
wat is balans 4:Regulation of smoking?
* Aansprakelijkheidszaken * Directe schade voor tabaksindustrie bleef beperkt * Aanzienlijke indirecte schade: verder verlies van geloofwaardigheid * Wéér verliest ‘public health’-kamp van industrie/economie * VS: industrie belangrijk voor financiën van de staten → juridische hulp van autoriteiten! * Nog altijd paradigma van vrije, autonome keuze → alleen maatregelen om niet-rokers te beschermen (vb: verbod openbare gebouwen) ➢ Toch: aantal rokers in VS daalde, maar opnieuw: ➢ sociaal-culturele veranderingen belangrijker dan politiek-juridische regulering (Ook NL)
57
wat is de effectiviteit van Jeugdgezondheidszorg?
- Kosten: € 433 miljoen per jaar (108 euro per kind per jaar) - Levert op: € 5,6 miljard per jaar (WINST €5,2 miljard!)
58
Hoe is de JGZ georganiseerd?
* Gemeente verantwoordelijk * GGD / thuiszorg / CJG * 0-4 jaar / 4-12 jaar / 12-18 jaar * Landelijk professioneel kader * Flexibel basispakket JGZ
59
hoe kun je de ontwikkeling monitoren?
* Hoe gaat het met het kind? * Lichamelijk (hielprik, 27 ziekten monitoren, gehoorscreening, groei, heupontwikkeling, visus, hart) * Cognitief * Gedrag/psychosociaal * Hoe is de basiszorg? * Hoe gaat het met de ouder? * Gezondheid * Beleving ouderschap * Zijn er belemmerende omstandigheden?
60
wat zijn medewerkers van CJG Rijnmond?
* Jeugdarts * Jeugdverpleegkundige * (Dokters)assistente * (Ortho)pedagoog * Peuterconsulente * Ondersteunende diensten
61
wat zijn netwerkpartners van JGZ?
* Huisarts * Specialist * Fysiotherapeut * Logopedist * Lactatiekundige * Pedagoog * Psycholoog * Wijkteam * School * KDV/PSZ
62
Hoe groot was de zorggerelateerde schade in 2019? Wat was de omvang van de medicatiegerelateerde schade? Welk deel daarvan was potentieel vermijdbaar? Welke drie geneesmiddelgroepen waren het vaakst betrokken bij medicatiegerelateerde schade?
- Bij 14,6% van de dossiers werd zorggerelateerde schade gevonden. - 32% van de zorggerelateerde schade (160/2998 dossiers totaal (=5,3%)) - 17,9% van de medicatiegerelateerde schade was potentieel vermijdbaar - Anti-infectiemiddelen, middelen bij maligniteit en antistollingsmiddelen
63
wat zijn medicatiegerelateerde uitdagingen bij antistollingszorg?
* Teveel praktijkvariatie in de behandeling * Te weinig (georganiseerde) kennis bij professionals en patiënten/mantelzorgers door toenemende complexiteit * Samenwerking in de keten nog suboptimaal waardoor inefficiëntie en onduidelijkheden * Complicatieregistratie vindt plaats op lokaal niveau, maar onvoldoende regionaal en landelijk gedeeld
64
wat zijn medicatiegerelateerde uitdagingen bij kwetsbare ouderen?
* Geen overzicht over de totale problematiek * Gebrek aan adequate kennis voor herkenning, bejegening en behandeling * Onvermogen om wensen en hulpvraag te achterhalen * Onvoldoende onderling benutten van kennis en voorbeelden
65
Wat zijn de verschillen tussen Safety I en Safety II? Welke van de twee heeft naar de toekomst toe de voorkeur?
- O.a. leren van fouten/ongewenste uitkomsten vs. leren van alledaagse praktijk met gewenste uitkomsten, risico’s vs. kansen - Safety I was nu tot nu toe effectief, maar de grenzen bereikt. Volgende stap is Safety II.