Week 2, HC.2 Het autonome zenuwstelsel Flashcards

(67 cards)

1
Q

Waarom wordt autonome zs ook autonoom genoemd

A

omdat deze grotendeels buiten invloed van de wil functioneert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom wordt autonome zs ookwel vegatief zs genoemd

A

omdat het vegatieve anabole functies en katabole functies ondersteunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn anabole functies

A

bv. Groei en herstel van weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn katabole functies

A

bv. de fight-or-flight response

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het autonome ZS is onder te verdelen in 3 subgroepen

A
  • parasympatisch
  • (ortho)sympatisch
  • plexus entericus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is plexus entericus

A

zs van darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De afferente info gaat via de … naar de … en wordt vanaf daar verdeeld naar onder andere de hypothalmus

A

9e en 10e hersenzenuw, naar de nucleus tractus solitarii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reflexen werken via 3 stappen

A
  • input (sensorische prikkel)
  • verwerking (integratie)
  • output (spieractiviteit, secretie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sympatische systeem werkt volgens principe van …, deze bestuurt de .. functies

A

fight-or-flight, katabole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Parasympatische systeem werkt volgens principe van …, deze bestuurt de .. functies

A

rest and digest, anabole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sympatische neuronen komen vooral uit de .. wervels

A

Thoracale en hoge lumbale wervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het preganglionaire neuron is .. en schakelt .. over op het postganglionaire neuron, deze zijn ..

A

Kort , snel, lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

schakelen van sympatische neuronen vaak via .. of nabij ..

A

de grensstreng of nabij het ruggenmerg gelegen ganglia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De parasympatische neuronen komen met name uit..

A

de hersenstam en de sacrale wervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het preganglionaire neuron is … , het ganglion bevindt zich dichtbij …, postganglionaire neuron dus ..

A

lang, het te innerveren orgaan, kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke neurotransmitter die het parasympatische zs gebruikt is het belangrijkste

A

acetylcholine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Acetylcholine wordt gemaakt uit..

A

choline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt acetylcholine gemaakt uit choline

A

Choline wordt o.i.v. acetyl CoA door choline acetyltransferase omgezet in acetylcholine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Acetylcholine kan binden aan … en .. receptoren

A

Nicotine en muscarine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Preganglionaire vezels gebruiken acetylcholine als neurotransmitter wat bindt aan de … receptor

A

Nicotine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Postganglionaire vezels gebruiken acetylcholine als neurotransmitter wat bindt aan de … receptor

A

Muscarine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt acetylcholine afgebroken naar choline in de synapssplet

A

Door acetylcholinesterase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Het sympatische systeen gebruikt ook …, maar alleen de … doen dit

A

Acetylcholine, preganglionaire neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Acetylcholine bindt in het ganglion aan de … receptor

A

nicotine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
De postganglionaire neuronen bij sympatische systeem gebruiken voornamelijk ... (neurotransmitter)
(nor)adrenaline
26
Welke uitzondering is er bij gebruik van noradrenaline bij postganglionaire neuronen bij sympatische systeem
Bij zweetklieren en sommige vaten die dwarsgestreepte spierweefsel innerveren die gebruiken wel acetylcholine
27
Aan welke receptoren bindt (nor)adrenaline
alfa-receptor en betta-receptor
28
Hoe wordt adrenaline aangemaakt
door chromaffiene cellen in de bijnier en wordt afgegeven aan bloed
29
Hoe wordt noradrenaline gevormd
Tyrosine --> Dopa en dopamine --> omgezet dmv dopamine betta-hydroxylaase --> noradrenaline
30
Wat zijn varicositeiten
Zenuwuiteinden van sympatische zenuwen, hebben axonale verdikking
31
Nicotine receptoren zijn ... met als belangrijskte agonisten .. en ..
Ligang gestuurde ionkanalen, nicotine en acetylcholine
32
Wat gebeurd er bij activatie van nicotine receptor
Ionkanaal gaat open en er stroomt natrium naar binnen en de cel depolariseert
33
Muscarinereceptoren zijn ... met als belangrijkste agonisten .. en ..
G-eiwit gekoppelde receptoren, muscarine en acetylcholine
34
Een bekende antagonist van muscarine receptor is
Atropine
35
Hoe werken de muscarine receptoren
Middels een second messengers, die vervolgens kalium ionkanalen kunnen activeren en hyperpolarisatie in gang kunnen zetten
36
Het parasympatische pupilreflex
- miose (pupilvernauwing) - accomodatie (goed zich voor dichtbij) - convergentie (ogen dichter naar elkaar toe brengen)
37
Het sympatische pupilreflex
- mydriase (pupilverwijding)
38
Wat kan sympatische systeem op inspelen
- bijniermerg , waar adrenaline wordt aangemaakt - zweetklieren activeren - vasoconstrictie - verhogen hartfrequentie en contractiekracht
39
Wat kan parasympatische systeem op inspelen
- vasodilatatie | - verlaging hartfrequentie en contractiekracht
40
Wat is co-transmissie
Wanneer een vesicles meerdere neurotransmitters/stoffen in zich heeft.
41
Voorbeeld samenstelling co-transmissie in het sympatische systeem, door verschillen in snelheid onstaat er langer durderende respons
- noradrenaline - ATP - neuropeptide Y
42
Functie ATP
atp kan binden aan purine receptor wat kan leiden tot snelle depolarisatie door natrium en calcium en de opening van calciumkanalen aansturen
43
Functie noradrenaline
noradrenaline bindt aan noradrenergre receptor die second messenger vrijmaakt, die activeeert de receptor op ER die extra calcium vrijmaakt.
44
Functie neutropeptide Y
Y kan binden aan G-eiwit gekoppelde receptor wat leidt tot verhoging calcium concentratie
45
Co transmissie in parasympatische systeem door bijvoorbeeld
- Acetylcholine - NO - VIP
46
De parasympatische innervatie gaat via ... en activeert de .. en ..
Nervus vagus, SA- en AV-knoop
47
De sympatische innervatie gaat via ... en activeert de .. en ..
Ruggenmerg,grensstreng , pacemakers en de hartspiercellen
48
De activatie van de pacemakercellen verloopt in 3 fases
- depolarisatie door opening Ca-kanalen - repolarisatie door K-kanalen - diastolische depolarisatiefase door o.a funny current
49
De parasympaticus zorgt voor een verlaging van de hartfrequentie door:
- remming ca-kanalen (drempelwaarde halen duurt langer) - activering K-kanalen (hyperpolarisatie) - remming funny current (depolarisatie duurt langer)
50
De sympaticus zorgt voor een verhoging van de hartfrequentie door:
- stimulatie ca-kanalen (snellere depolarisatie) | - stimulatie funny current (sneller behalen drempelwaarde)
51
wat gebeurdt er als calcium bindt aan de ryanodine receptor (RYR)
Er onstaat dan een calcium induced calcium release: er wordt calcium vrijgegeven uit het SPR
52
Tot wanneer duurt de contractie
totdat calcium uit het cytosol weg is gepompt door NCX, Ca/H-pomp
53
Effect van sympaticus op contractiliteit
De betta-receptor stimuleert de cAMP productie via het G-eitwit Gs. De Ca concentratie wordt verhoogd waardoor de contractiekracht wordt verhoogd.
54
Sensoren in het cardiovasculaire systeem zijn:
- baroreceptoren en volumereceptoren
55
Waar zitten baroreceptoren
in a. carotis interna en de aorta
56
wat is werking baroreceptoren
deze vrije zenuw uiteindigingen hebben een snelle invloed op de hartslag en vaatweerstand
57
Kenmerken baroreceptoren (4)
- vezels van glomus caroticum lopen mee met 9e hz - vezels van glomus aorticum lopen mee met de 10e hz - werken middels fasiche en tonische respons - bij activatie ontstaat er negatieve respons: vasodilatatie
58
Waar zitten volumereceptoren
In de atria en vena cava
59
Wat is de werking van volumereceptoren
Lange termijn invloed op circulerend volume
60
Er zijn 2 typen vezels:
Atype vezels en B-type vezels
61
Waar zit en hoe werkt A-type vezel
In rechter atrium, activeren bij atriale contractie tijdens P-top
62
Waar zit en hoe werkt B-type vezel
In vena cava, raken steeds meer geactiveerd tijdens vullen atria
63
Wat is dysautonomie
Ziekte die wordenveroorzaakt door aandoeningen aan autonome zs
64
symptomen dysautonomie
incontinentie, orthostatische hypotensie, impotentie, verlies transpiratie vermogen, bewegingsstoornsisen
65
Hoe worden symptomen veroorzaakt (dysautonomie)
Door de stapeling van eiwitten die aggregaten vormen die onoplosbaar zijn en de gliacellen kapot maken
66
Voorbeelden dysautonomie
- MSA - diabetes mellitus - MS
67
Vergiftinging met cholinesteraseremmers, de symptomen
``` DUMBELS d- diaphoresis (zweten) en diarree u- urineren m- Miosis b- bronchorroe e- emesis (braken) l- lacrimatie (veel tranen) s-- salvation en secretie ```