Week 3 Flashcards

1
Q

Wat is het synovium reservoir en waar zit het?

A

Bij elleboog en heupgewricht is holte niet helemaal gevuld met kraakbeen maar ook met een synoviale synovium reservoir
–> kraakbeen op kraakbeen tegen schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is artrose vaak gelocaliseerd in de gewrichten?

A

Vaak aan de randen waar geen synovium zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaan de quadriceps femoris en welke zijn mono- of bi articulair?

A

Mono articulair: m. vastus lateralis, medialis en intermedius
–> insertie op tuberositas tibiae

Bi articulair: m. rectus femoris
–> gaat over heupgewricht heen en zorgt voor anteflexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Adductoren van de been worden aangestuurd door de n. obturatorius, welke adductoren zitten in de bovenbeen?

A

m. adductor magnus, longus, brevis
m. pectineus
m. gracilis
m. obturatorius externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke zenuwen innerveren de abductoren van de bovenbeen?

A

n. gluteus superior en inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de functies van kraakbeen en waar bestaat het uit?

A

Glad opp bieden, schokken dempen, belasting verdelen over subchondraal bot
–> water, GAGs, chrondrocyten, collageen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een oorzaak van artrose?

A

De afname van GAGs in kraakbeen
–> negatief geladen suikergroepen die water aantrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de meest voorkomende locaties van artrose en de behandeling?

A

HaKHoR
Handen
Knien
Heupen
Rug

B –> Niet op basis van classificatie maar van klachten
–> Voorlichten, afvallen, belasting omlaag, fysio
–> bijv. kniedistractie; 6-8 wkn fixateur om knie –> lagere belasting –> herstel kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de symptomen van coxartrose?

A

Pijn in lies/bovenbeen, mank lopen (m. gluteus medius), bewegingsbeperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de operaties voor een coxartrose?

A
  • Girdlestone
    –> verwijdering heupkop en collum
  • Osteotomie
    –> vorm/stand kom veranderen, staat dan gunstiger vergeleken met kop
  • Atroscopie
    –> herstellen heupvorm, kop-kom overgang
  • Totale Heup Prothese
    –> kan gecementeerd waardoor bot aan prothese gaat groeien
  • Atrodese
    –> vastzetten van heupgewricht……
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is osteonecrose van de heupkop, D?

A

Necrose van de heupkop door ischemie (krijgt normaal doorbloeding vanuit de circumflexa femoris med/lat) –> inzakking van de kop –> kraakbeen blijft intact want is doorbloed via synoviaal vocht

D –> mbv Ficat classificatie
l = niks
ll = subchondrale sclerose; cysten
lll = subchondrale collaps; fractuur heupkop
lV = femur inzakking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling van osteonecrose?

A

Graad l/ll = druk verminderen door opboring

Osteotomie, THP, belasting verminderen, pijnstilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een contra indicatie van een THP en complicaties?

A

Een actieve infectie –> nestelt namelijk graag op prothese

Diep veneuze trombose, infectie, zenuwletsel, luxaties

Zorgt wel voor pijnreductie + herstel biomechanica van heup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie benaderingen van THP zijn er?

A
  • Ventraal: tussen m. sartorius en m. tensor fasciae latae (minst invasief)
  • Anterolateraal: tussen m. tensor fasciae latae en m. gluteus medius (kans op mank lopen)
  • Posterolateraal: splijten van m. gluteus magnus vezels –> korte exorotoren los maken
    Je komt dan via achterkant op kapsel/gewricht –> let op n. ischiadicus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaraan kan je beenlengteverschil vaststellen?

A

Mbv van de spina iliaca posterior inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waardoor kan er een fractuur ontstaan na een THP?
= aseptische loslating

A

Slijting van de partikels polyetheen uit de prothese –> ontstekingsreactie –> botverlies om prothese/botcement –> loslating/inzakking –> fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 2 behandelingen kunnen helpen bij defect van acetabulum?

A
  • Impact bone grafting = metalen gaas aan kom randen gespannen –> donor botsnippers worden in kom gestampt –> vormen samen met botcement nieuwe kom
  • Ongecementeerd = er wordt stuk poreus metaal ingebracht –> kunnen botcellen in groeien maar ze groeien er niet aan!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Dysplastiche heupontwikkeling (DHH) S, D, B?

A

S –> assymetrische huidplooien, abductiebeperking, teken van Galeazzi (bij flexie knien niet op een hoogte)

D –> Echo (kraakbeen) en rontgen

B –> Repositie –> immobilisatie –> stabilisatie mbv Pavlik methode
Respositie = flexiehoek 85/90 –> je wil een te grote hoek voorkomen tegen uitval van n. femoralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de belangrijkste slagader van de heup?

A

a. circumflexa femoralis medialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is salterosteotomie?
Bij luxatie na 1ste jaar

A

Os ilium wordt doorgenomen –> heupkom wordt gekanteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn coxitis fugax en ziekte van perthes voor ziekten?

A

S –> functiebeperking heup, pijn, mank, niet willen lopen

Coxitis fugax gaat na paar dagen over
Ziekte van perthes; groeistoornis door circulatiestoornis van femurepifyse –> ischemie –> necrose –> botinfarct

22
Q

Hoe repareert lichaam heupkop zelf en wat kan een gevolg zijn, B?

A

Sclerose –> fragmentatie –> re-ossificatie –> remoddeling

Femurkop kan hierdoor te veel afplatten = coxa plana
–> buigen en strekken gaat nog oke maar rotatie is lastig
–> artrose

B –> elke 4 mnd rontgen controle, leefregels voor belasting
–> naar fysio ter preventie adductie contractuur

23
Q

Wat is epifysiolysis capitis femoris en bij wie komt het voor, S, B?

A

Kop van femur glijdt af. Bij acute is de collum gefractureerd

Vooral bij dikke kinderen met vertraagde pubertijd

S –> been staat in exorotatie + abductie en kinderen kunnen er niet op staan

B –> fixatie middels een schroef

24
Q

Wat is zichtbaar bij een heupfractuur op rontgen?

A

Sws verkorting in combi met exorotatie
- verkorting collum
- hogere stand trochanter minor
- dubbele contour femurkoppen
- verlies bogen gevormd door oa ramus sup van os pubis

25
Wat is een varus en een valgus heup?
Varusheup is O benen --> inclinatiehoek <120 Valgus heup is x benen --> inclinatiehoek >135
26
Welk bloedvat gaat vanaf 75 jaar dichtzitten en wat zijn gevolgen?
A. obturatoria interna --> bloedvoorziening femurkop is nu volledig afhankelijk van laterale bloedvoorziening
27
Wat zijn de 3 verschillende behandelingen van mediale collumfractuur en complicaties?
- Kophalsprothese --> geen kans op kopnecrose (is vervangen) + meteen belastbaar - Dynamische heupschroef --> Kopsparend; met schroef vanuit lateraal door breuk met plaat --> schroef kan inkorten bij belasting Ook ontstaat compressie op fractuur --> botcel activatie voor genezing - Geannuleerde heupschroeven --> Kopsparend; 3 paralelle heupschroeven voor stabilisatie Is trochanter minor niet intact en subtrochanter fractuur --> intermedullaire pen inbrengen! Complicaties: na bloeding, mal union (verkeerd aangroeien) en non union (niet aangroeien)
28
Welke soorten pijn heb je?
Nociceptieve pijn (weefsel) Neuropathische pijn Cognitieve/ gedragspijn
29
Welke soorten pijn zenuwen heb je en waar gelegen?
A-delta gevoelszenuwen: --> gemyeliniseerde vezels --> directe, scherpe, prikkende pijn --> in Lig en spieren C-vezels --> ongemyeliniseerde vezels --> langdurige, diepe, doffe pijn --> in kapsel en spieren
30
Wat is de pathogenese van pijn?
Weefselschade --> afgifte ontstekingsmediatoren --> sensitivatie nociceptoren --> via a-delte en c vezels prikkeling ruggemerg --> spinothalamische tractus --> thalamus --> somatosensore cortex --> pijn
31
Wat is sensitivatie?
Verlaging van de activatiedrempel van nociceptoren door langdurige stimulus
32
Wat is fibromyalgie, D, B?
Prikkels niet als pijn bedoeld worden als pijn ervaren (idiopathisch) D --> druk geven op 18 vers tenderpoints verspreid over lichaam --> meer dan 12 pijn --> fibromyalgie B --> fysio (bewegen met pijn niet erg), pijnstilling, psychologisch, antidepressiva
33
Wat is de fysiologische cirkel van pijn?
Door pijn --> kinesiofobie (beweegangst) --> spieratrofie --> gevoeliger voor pijn
34
Welke 3 soorten pijnmedicatie bestaan er?
- Opioiden: meest krachtig/veel bijwerkingen - Cortocosteroiden: geven bij inflam aandoeningen + pijnstillend, ook bijwerkingen - NSAIDs: werken ook anti inflam en pijnstillend (geen steroiden)
35
Wat is aspirine?
Acetylsalicylzuur --> remt COX-l --> heeft dus anticoagulante werking --> dosering laag want effect wil je dus hebben in bloedplaatjes tegen coronaire vaatziekten en niet in maag Prostaglandine zorgt in maag nml voor: dikkere muceuze laag, lage PH gradient, hoge HCO3 secretie, hoge mucosomale bloedstroom
36
Wat is het verschil tussen COX-l en COX-ll?
COX-l is altijd aanwezig en maakt PGE en tromboxaan COX-ll is alleen aanwezig tijdens inflam processen in macro's, synoviocyten en endotheelcellen en maakt PGE Ook heeft COX-ll een hydrofiele side pocket (celecoxib remt dit)
37
Wat gebeurt er bij een hoge dosering van aspirine?
- Kom ook in de maag terecht en remt daar COX-l en dus aanmaak van prostaglandine --> bijwerkingen - Ook remt het in hoge dosering ook COX-ll --> analgetisch (pijnstillend), antipyretisch (koortswerend), anti inflam effect
38
Wat is paracetamol?
Hele zwakke COX-l/COX-ll remmer --> bij hoge opname (3-5g) binding aan anti oxiderende leverenzymen --> verliezen werking --> zeer levensbedreigend
39
Wat is het belang van vers soorten anesthetica?
Slaap >> pijnstilling > spierverslapping
40
Hoe dien je anesthetica het liefst toe?
IV want dan kan je het beter reguleren --> Profofol, thiopental en etomidaat
41
Wat is MAC
Minimale alveolaire concentratie
42
Wat is ED50?
Conc om bij de helft van de pt een beweging te voorkomen bij een chirurgische pijnprikkel
43
Wat is de werking van antibiotica?
- Versterken werking remmende neurotransmitters --> hyperpolarisatie van cel --> prikkeling daalt - Remmen de excitatoire neurotransmitters --> minder depolarisatie
44
Wat zijn de bloed;gas partitiecoefficient olie;gas partitiecoefficient?
bloed;gas partitiecoefficient --> hoe lager --> sneller herstel na anesthesie (bloed geeft stof sneller af) olie;gas partitiecoefficient --> hoe hoger vetoplosbaarheid hoe langer herstel na anesthesie is
45
Wat is propofol?
Erg lipofiel anethesie middel --> IV toedienen --> klontjes in bloed --> hydrofiele stof er ook bij toedienen
46
Wat moet je voor de anesthesie van de pt weten?
Medische voorgeschiedenis en medicatiegebruik
47
Wat is pre habilitatie?
Voor de narcose verbeter je de toestand van de pt want gaat tijdens operatie achteruit --> na operatie is de netto achteruitgang van de toestand van de pt dus minder
48
Welke medicatie mag pt nog wel slikken na anesthesie?
Betablokkers Anti epileptica Longmedicatie
49
Wat kan je geven bij post operatieve misselijkheid en wat zijn risicofactoren?
Ganisetron, dexamethason Vrouw, niet roker, geschiedenis met post operatief braken, post operatieve opioiden
50
Wat zijn de 4 argumenten van Moulin waarom pt overgevoeliger is voor pijn?
- Moderne pijnstillende middelen - Opvallende culturele verschillen - Erosie van metafysische en religieuze overtuigingen (afnemende invloed van christendom neemt weg dat pijn gewoon bij leven hoort) - Cartesiaans dualisme (scheiding ziel en geest) Pijn is niet meer een zondeval
51
Wat zijn 3 kenmerken van westerse gnk?
- Monotheisme: er is 1 wetenschappelijke waarheid (pijn gelinkt aan weefselbeschadiging - Disease without suffering: wordt gekeken naar objectieve ziekte en niet naar subjectieve ilness - Idee van vooruitgang: te vaak blijven door behandelen
52
Wat zijn de 3 tijdsperken van pijngeneeskunde
- 50-60 = focus op onderliggende ziekte - 60-70 = onspecifieke pijn is psygisch - 90-nu = herkenning chronische pijn als eigen ziekte