Week 3 - Youth services and care Flashcards
HC 3 - Fassaert et al. - Stevens & Vollebergh - Verhulp et al. - Zwirs et al. (29 cards)
Definitie acculturatie (Fasseart et al.)
Acculturatie wordt beschouwd als een belangrijke variabele in de gezondheidspsychologie en gedragsgeneeskunde. Het wordt gedefinieerd langs twee dimensies, waarbij wordt gekeken naar de mate van contact en deelname aan de grotere samenleving en het behoud van erfgoedcultuur en identiteit.
Wat zijn vier uitkomsten van het acculturatieproces (Fasseart et al.)
1: Assimilatie waarbij de oude cultuur wordt afgewezen en de deelname aan de gastcultuur hoog is.
2: Scheiding / traditionalisme waarin de oude cultuur behouden blijft, en deelname aan de gastcultuur laag is.
3: Marginalisatie waarbij beide culturen worden afgewezen.
4: Integratie waarbij de oorspronkelijke cultuur behouden blijft en deelname aan de gastcultuur is hoog.
Wat stelt wetenschappelijk onderzoek over de mate van assimilatie en het gebruik van gezondheidsdiensten door allochtonen? (Fasseart et al.)
Onderzoek VS suggereert dat grotere deelname aan de gastcultuur (integratie en assimilatie) verband houdt met meer gebruik van gezondheidsdienst.
Wat was de algemene conclusie van het artikel van Fasseart et al?
Over het algemeen was er slechts een matig verband tussen acculturatie en zorggebruik, in die zin dat vooral de domeincommunicatie in het Nederlands gerelateerd was aan utilisatie en huisartsenzorg helemaal niet gerelateerd was aan acculturatie.
Wat werd er geconcludeerd over de groep Turken in het artikel van Fasseart et al.?
Onder de Turkse groep werd acculturatie over het algemeen in verband gebracht met het gebruik van geestelijke gezondheidszorg; meer communicatie in het Nederlands (binnen het eigen domein) werd geassocieerd met meer gebruik van geestelijke gezondheidszorg onder Turkse mannen, terwijl dit bij vrouwen het geval was voor sociale interactie.
Wat werd er geconcludeerd onder de groep Marokkanen in het artikel van Fasseart et al.?
Bij Marokkanen ging meer emancipatie gepaard met minder opname van ambulante zorg (mannen) en meer communicatie in het Nederlands met minder geestelijke gezondheidszorg (mannen en vrouwen).
Hoe kan worden verklaard dat voor Marokkanen meer communicatie in het Nederlands is gerelateerd aan minder opname van de GGZ? (Fasseart et al.)
Kan gevolg door methodiek die gebruikt is in het onderzoek. Er werd rekening gehouden met algemene gezondheidstoestand, maar er ontbrak een specifieke maatstaf voor geestelijke gezondheid. Het kan zijn dat Marokkanen die beter in staat waren om in het Nederlands te communiceren, minder psychische stress ervoeren en daardoor een lagere GGZ-behoefte.
Definitie ‘lay health beliefs’ (Verhulp et al.)
Kernovertuigingen (opvattingen over gezondheid en ziekte van niet-professionals). Ze weerspiegelen eigen ideeën en opvattingen van mensen over de oorzaken van en oplossingen voor geestelijke gezondheidsproblemen en behandeling van die problemen. Beïnvloeden de beslissing van mensen om hulp te zoeken wanneer ze psychische problemen ervaren.
Hoe kan het opgroeien in een individualistische samenleving de beslissing van mensen om hulp te zoeken bij psychische problemen beïnvloeden? (Verhulp et al.)
Relatief waarschijnlijk dat leden van individualistische culturele problemen zoals geestelijke gezondheid aan interne oorzaken toeschrijven. Ze zullen hun problemen relatief waarschijnlijk als beheersbaar beschouwen.
Hoe kan het opgroeien in een collectivistische samenleving de beslissing van mensen om hulp te zoeken bij psychische problemen beïnvloeden? (Verhulp et al.)
Kan worden verondersteld dat deze mensen externe attributen formuleren voor hun problemen, zoals oorzaken in omgeving (Bv familie, vrienden, school, cultuur).
Hoe beïnvloedt de mate van acculturatie de beslissing van mensen om hulp te zoeken bij psychische problemen in Nederland? (Verhulp et al.)
NL is vaak individualistisch, immigranten collectivistisch. Immigranten zullen dus sneller externe attributen toeschrijven aan oorzaak psychische problemen. Immigrantengroepen in NL zullen sneller geneigd zijn externe en oncontroleerbare oplossingen voor hun problemen aan te dragen en minder snel oplossingen voorstellen die verband houden met individuele veranderingen.
Wat is het ´acculturation gap-distress model´? (Verhulp et al.)
Volgens dit model passen adolescenten zich sneller aan aan hun nieuwe cultuur dan hun ouders, omdat zij vaker deelnemen aan en interactie hebben met leden van ontvangende samenleving dan hun ouders.
Vul in (Verhulp et al.). De hypothese dat ouders eerder externe causale attributies zouden maken en minder waarschijnlijk interne causale attributies zouden maken aan emotionele problemen in vergelijking met autochtone Nederlandse ouders, werd …(1) ondersteund.
1: niet
Wat is zijn de twee doelen van het onderzoek van Zwirs et al.?
1: De prevalentie in de grootste etnische groepen in NL in kaart brengen (Nederlandse, Marokkaanse, Turkse en Surinaamse).
2: Onderliggende mechanismen die gerelateerd zijn aan psychiatrische stoornissen onderzoeken adhv demografische- en psychosociale factoren.
Wat is de belangrijkste conclusie van het artikel van Zwirs et al.?
De belangrijkste conclusie is dat de prevalentie van psychiatrische stoornissen op zichzelf niet beïnvloed wordt door etniciteit, maar de onderliggende mechanismen mogelijk wel verschillen per etnische groep.
Wat waren drie redenen als verklaring die vaak gegeven werden voor verhoogd risico op mentale gezondheidsproblemen bij migrantenkinderen? (Stevens & Vollebergh)
1: Migratieproces veroorzaakt stress door verlies familie en vrienden, gewoonten en omgeving - ze moeten zich aanpassen aan nieuwe culturele omgeving.
2: Restrictieve processen in ontvangende samenleving veroorzaken stress - migrantenpopulatie neemt vaak minderheidspositie in en hebben zwakke sociale positie aan sociale hiërarchie, discriminatie
3: Specifieke culturele achtergrond van bepaalde migrantengroepen - culturele kenmerken relateren aan geestelijke gezondheid van kinderen
Wat waren drie redenen als verklaring die vaak gegeven werden voor verhoogd risico op mentale gezondheidsproblemen bij migrantenkinderen? (Stevens & Vollebergh)
1: Migratieproces veroorzaakt stress door verlies familie en vrienden, gewoonten en omgeving - ze moeten zich aanpassen aan nieuwe culturele omgeving.
2: Restrictieve processen in ontvangende samenleving veroorzaken stress - migrantenpopulatie neemt vaak minderheidspositie in en hebben zwakke sociale positie aan sociale hiërarchie, discriminatie
3: Specifieke culturele achtergrond van bepaalde migrantengroepen - culturele kenmerken relateren aan geestelijke gezondheid van kinderen
Wat is het probleem-onderdrukking model? (Stevens & Vollebergh)
Dit model suggereert dat culturele factoren het gedrag van kinderen rechtstreeks beïnvloeden. Kinderen adopteren, internaliseren en gedragen zich in overeenstemming met de culturele normen van aanvaardbaar en onaanvaardbaar gedrag.
Wat is het ´adult-distress threshold model´? (Stevens & Vollebergh)
Cultuur beïnvloedt indirect de kans op bepaalde problemen bij migrantenkinderen, omdat ouders en volwassenen in het algemeen de ontwikkeling van ongewenst gedrag onderdrukken (straf, sociale druk) en de ontwikkeling van passend gedrag aanmoedigen (onderwijs, modelleren, beloning)
Wat is het gezonde migranten effect? (Stevens & Vollebergh)
Het overwinnen van de migratiehindernissen voor feitelijke migratie resulteert in selectie van geschikte mensen (goede fysieke en mentale gezondheid). Veronderstelt dat binnen migrantengezinnen vaak een samenhangende en ondersteunende gezinscultuur bestaat die hen beschermt tegen ontwikkelingen psychische gezondheidsproblemen. Hierdoor verminderd risico geestelijke gezondheidsproblemen bij migrantenjongeren.
Wat is het belang van het type informant bij het bepalen van de prevalentie van probleemgedrag bij migrantenkinderen? (Stevens & Vollebergh)
Niveau van probleemgedrag hangt sterk af van informant die gebruikt wordt om probleemgedrag te beoordelen (leraar, ouders, zelfrapportage).
Probleemgedrag kan door verschillende informanten beoordeeld worden. Deze verschillen in gerapporteerd probleemgedrag kunnen weerspiegelingen zijn van:
- Feitelijke verschillen in gedrag van kinderen - kind wordt in verschillende contexten gezien en hebben verschillende interacties met leraren en ouders.
2: Verschillen in drempels om probleemgedrag te melden - culturele normen over gepast gedrag van kinderen kunnen verschillend zijn
3: Vooroordelen in probleemgedragrapporten - zowel leraren als ouders, en zelfrapportages worden beïnvloed door biases
Wat is de ´gouden standaard´ met betrekking tot het onderzoeken van de prevalentie van probleemgedrag bij kinderen? (Stevens & Vollebergh)
Deze is gebaseerd op semigestructureerd
Wat is het belang van kenmerken van migrantengroepen bij het bepalen van de prevalentie van probleemgedrag bij migrantenkinderen? (Stevens & Vollebergh)
Effect van migratie hangt af van specifieke kenmerken van migrantengroep. Het vergelijken van autochtone jongeren met een mix van migrantenjongeren obv de aanname dat alleen het algemene migratieproces van belang is (en niet zozeer de specifieke kenmerken van de migrantengroep) is problematisch omdat het grote differentiële effecten tussen bepaalde migrantengroepen negeert.