week 4 Flashcards

onderste extremiteit: knie, onderbeen, enkel-voet (65 cards)

1
Q

wat zijn de doelstellingen van preventief sportmedisch onderzoek?

A
  • verplicht voor sportbond of evenement
  • gezondheidscheck
  • trainingsadvies
  • analyse onbegrepen inspanningsgebonden klachten
  • revalidatie chronische ziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat wordt er bij een basis PSMO gedaan?

A
  • anamnese en LO
  • longfunctie onderzoek
  • rust ECG –> screening op meest voorkomende cardiovasculaire ziekten dmv seattle criteria
  • eventuele aanvullende testen
  • sportmedische keuring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt een inspanningstest?

A

ECG en zuurstofopname dmv masker –> ademgasanalyse om omslagpunt te vinden waarbij CO2/O2 opname verhouding verandert –> anaerobe drempel

hiermee kunnen hartslagzones ingedeeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de verschillen in EILO en inspanningsastma?

A

inspanningsastma:
- meer moeite uitademen
- behandeling astmamedicatie, herkennen en stoppen aanval en vermijden/herkennen uitlokkende factoren

EILO:
- meer moeite inademen
- laryngoscopie bij diagnostiek
- behandeling gezwollen slijmvliezen, aanleren ademhalingstechnieken en herkennen aanval + ontspanningsoefeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doet een sportarts in verband met een sportteam?

A
  • teambegeleiding
  • huisartsgeneeskundige problematiek
  • doping gerelateerde vraagstukken
  • prestatiebevordering
  • voedingsadviezen
  • communicatie coach-speler-fysio-verzorger
  • communicatie media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is er bijzonder aan de achillespees?

A

er is geen peesschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke structuren zorgen voor de stabiliteit van de knie?

A
  • patella op plek door pees quadriceps
  • retinaculi en collaterale banden
  • menisci en kruisbanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke compartimenten zitten er in het onderbeen?

A
  • anticus loge
  • peroneus loge
  • diepe flexoren loge
  • oppervlakkige flexoren loge
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uit welke bewegingen bestaat inversie van de enkel?

A
  • plantair flexie
  • supinatie
  • varus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uit welke bewegingen bestaat eversie van de enkel?

A
  • dorsaalflexie
  • pronatie
  • valgus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke gewrichten zitten er in de enkel?

A
  • onderste spronggewricht –> art. subtalare
  • bovenste spronggewricht –> art. talo-cruralis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

op welke volgorde scheuren de laterale banden bij letsel?

A
  1. talofibulare anterior
  2. calcaneofibulare
  3. talofibulare posterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke 4 lagen zitten plantair in de voet?

A
  1. aponeurosis plantaris
  2. diepere voetspiertjes
  3. flexoren
  4. interossea en lumbricalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke testen worden uitgevoerd om achter ligamentsletsels van de knie te komen?

A
  • collaterale stress test –> lachman test
  • anterior en posterior schuiflade test –> posterior shag test, pivot shift en dial test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de doelen van reconstructie van ACL letsel?

A
  • anatomie herstellen
  • normale aanhechting
  • normaal tensiepatroon
  • normaal functioneren
  • preventie secundair letsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe vaak moeten de banden in de knie gereconstrueerd worden?

A
  • ACL –> 50%
  • PCL –> 20%
  • lateraal collateraal –> 99%
  • mediaal collateraal –> 5%

dit is afhankelijk van de patiënt waarin het letsel zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is overbelasting?

A

het te vroeg na een training weer gaan trainen, waardoor er niet genoetg herstel plaats heeft gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke 3 onderdelen horen bij een goede behandeling van overbelasting?

A
  • educatie
  • belasting management
  • oefentherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe ziet het continuum van de peespathologie er uit?

A

na aantal week –> vezels veranderd van vorm, niet meer geordend

later –> intreding ontstekingscellen

laatste –> degeneratieve tendinopathie met intrede van bloedvaten in pees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe wordt achilles tendinopathie behandeld?

A
  • educatie over proteïne synthese –> begin minder, daarna meer
  • oefentherapie: gewichten op knieën –> staan –> tenen staan –> springen

load management bij oefentherapie niet meer dan 5/10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe testen we een peesruptuur?

A

Thompson test: in benen knijpen –> normaal plantairflexie, bij ruptuur niet

we zien eerst zwelling, daar onder inzakking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke 3 graden hebben we in acute hamstringblessures?

A

1: micro scheur
2: scheur, niet helemaal door
3: volledig doorgescheurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wanneer zien we voornamelijk graad 3 hamstringblessure?

A

bij buiging van de heup in combinatie met strekking van de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe diagnosticeren we graad 1-2 acute hamstringblessure?

A
  • aanspanpijn
  • rekpijn
  • drukpijn hamstrings
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
hoe wordt een hamstringblessure behandeld?
revalidatieprogramma met relevante additionele oefeningen voor rompstabiliteit, hamstring krachtoefeningen en coördinatie/behendigheid
26
wat zijn de afwegingen voor de soort behandeling van graad 3 hamstringblessure?
conservatief: directe revalidatie en laag complicatierisico, maar geeft minder kracht operatief: geeft meer kracht, maar hoger complicatierisico
27
wat is mediaal tibiaal stress syndroom?
shin splints: klinische diagnose waarbij we botoverbelasting zien als kleine scheurtjes in bot waardoor osteoclasten geactiveerd worden duurt ff tot osteoblasten gaan opbouwen
28
hoe behandelen we mediaal tibiaal stress syndroom?
belangrijkste is load management. ook verbetering van capaciteit met oefentherapie (rustige opbouw).
29
welke oefeningen blijken te helpen voor de preventie van hamstringblessures?
nordic hamstring oefeningen
30
hoe is een valgus abductus van de voet te herkennen?
naast laterale malleolus zijn veel tenen te zien (vanaf achterkant kijkend van de patiënt)
31
hoe testen we de valgus en varus van de voet?
- op tenen staan - test van Hubscher (tenen optillen) - kind bij ouder op schoot zetten en kijken ruststand van voet bij goede voetboog is er een soepele voet
32
welke factoren maken een cruris fractuur problematisch?
- kwetsbare arteriele vaatvoorziening van de tibia - risico op delayed union/pseudoarthrose - mag geen compartimensyndroom onstaan - ventraal en mediaal weinig tot geen spiermanchet - kwetsbare huid door veneuze insufficiëntie
33
welke 4 factoren spelen mee bij de classificatie van gecompliceerde letsels van het onderbeen?
- ongevalsmechanisme - mate van comminutie - weke delen letsel - dislocatie
34
hoe zijn gecompliceerde fracturen geclassificeerd?
1: wond <1 cm, vaak schoon, eenvoudige fractuur 2: open wond >1 cm, iets uitgebreider, minimale crush van wekedelen 3: open wond >10 cm, uitgebreid letsel van wekedelen, spieren en evt zenuwen, comminutieve fracturen en contaminatie wond 3A: forse wekedelen schade, nog wel botbedekking 3B: met stripping van periost 3C: met arterieel letsel
35
door welke factoren zijn kinderfracturen anders dan die van volwassenen?
- elastischer bot - dikker, steviger, elastischer periost - aanwezigheid van groeischijven/groei
36
welke soorten kinderfracturen zijn er?
- torusfractuur (bobbeltje bot) - greenstick fractuur (klein scheurtje) - toddlerfractuur (subtiel spiraalfractuur tibia) - triplane fractuur (fractuur in 3 vlakken)
37
hoe vindt remodeling in een kinderbot plaats?
periost en groeischijven zorgen voor genezing: proliferatie onder rustige zone --> geldrolvorming --> hypertrofie cellen --> apoptose --> ruimte voor bloedvaatjes waardoor mesenchymale cellen bot in komen
38
hoe kan een bot van krom weer recht groeien?
mechanoreceptoren registeren drukverschillen in bot, waardoor aan de ene kant harder kan groeien dan aan de andere kant
39
welke factoren hebben invloed op de remodelling van bot?
- rest-groeipotentieel betreffende schijf - mate dislocatie - richting dislocatie - afstand groeischijf - stabiliteit - tijd verstreken sinds ongeval
40
hoe classificeren we letsels van de groeischijf?
salter-harris: 1+2: breuk door groeischijf heen 3+4: stuk groeischijf afgebroken (chirurgisch behandelen) 5: crush letsel
41
welke ligamenten zitten tussen de tibia en de fibula?
- lig. tibiofibulare anterior --> voorste syndesmose - lig. tibiofibulare posterior --> achterste syndesmose
42
wat zijn de laterale enkelligamenten?
- lig. talofibulare anterior - lig. talofibulare posterior - lig. calcaneofibulare
43
welke beperkingen geven de laterale enkelligamenten?
- inversie - endorotatie - anterieure verplaatsing
44
welke beperking geeft het mediale enkelligament?
lig deltoideum: - eversie - laterale verplaatsing talus - exorotatie
45
hoe diagnosticeren we enkelbandletsel?
- anamnese --> trauma mechanisme en pijn - LO --> hematoom en instabiliteit - aanvullende testen: voorste schuiflade test (lig. talofibulare anterior >4 mm), inversie stress test (lig. calcaneofibulare 5-10 mm) en eversie stress test (lig. deltoideum)
46
hoe behandelen we enkelbandletsel?
- zwelling voorkomen: koelen en zwachtelen - oefeningen binnen pijngrens - na zwelling: brace en fysio - propriocepsistraining
47
hoe diagnosticeren we een enkelfractuur?
- anamnese: pijn en traumamechanisme en - LO: beoordeling waarschijnlijkheid fractuur tegenover bandletsel door ottawa ankle rules: X-enkel bij pijn malleolaire zone of posterior zone laterale/mediale malleolus OF onbelastbaarheid X-voet bij ontbelastbaarheid, drukpijn naviculare/basis metatarsale 5
48
vanuit welke hoeken maken we een enkel foto?
- AP - lateraal - Mortise bij indicatie, laat congruentie goed zien
49
welke andere letsels zijn geïndiceerd bij een enkelfractuur?
- fractuur basis metatarsale V --> trekkrachten peroneuspees - maisonneuve fractuur --> traumamechanisme membrana interossei, waardoor breuk hoge fibula
50
hoe ziet de weber classificatie er uit van enkelfracturen?
A: fibula intra syndesmotisch B: fibula trans syndesmotisch C: fibula supra syndesmotisch
51
hoe ziet de Lauge Hansen classificatie van enkelfracturen er uit?
- supinatie adductie - supinatie exorotatie - pronatie abductie - pronatie exorotatie
52
in welke 2 graden is supinatie adductie letsel onder te verdelen?
1. distale fibula/laterale ligamenten 2. mediale malleolus (stijle fractuur)
53
in welke 4 graden is supinatie exorotatie letsel onder te verdelen?
1. anterieure syndesmose 2. fibula 3. posterieure syndesmose/tertius 4. lig. deltoideum/mediale malleolus
54
in welke 3 graden is pronatie abductie letsel onder te verdelen?
1. lig. deltoideum/mediale malleolus 2. syndesmose/tertius 3. distale fibula
55
in welke 4 graden is pronatie exorotatie letsel onder te verdelen?
1. lig. deltoideum/mediale malleolus 2. anterieure syndesmose/membrana interossea 3. fibula 4. posterieure syndesmose/tertius
56
welke behandelingen zijn er voor enkelfracturen?
- trekschroef --> bij stabiele banden - neutralisatie plaat --> bij stabiele enkelvork - stelschroef --> bij kapotte syndesmose - zuggurting --> bij mindere stabiliteit - fixateur externe --> bij veel instabiliteit
57
welke afwijkingen zien we bij een fibula hemimelia?
- ontbreken laterale voetstralen - afwezige voorste kruisband - deficiënt laterale femurcondyl - korter bovenbeen (soms) - hypoplasie/aplasie van fibula - verkorting/malalignment tibia - equinovalgusstand van de voet - afwezigheid deel voet/tenen
58
wat is de behandeling voor fibula hemimelia?
- botten breken en verlengen - evt amputatie als botten breken en verlengen niet kan, zodat er een makkelijke prothese gemaakt kan worden
59
welke structurele misvormingen zijn de kenmerken ven een klompvoet (equino varus adductus)?
CAVE: - cavus - adductie voorvoet - varus achtervoet - equinus enkel
60
hoe behandelen we klompvoeten?
- wekelijks gipscompressies, iedere keer verder in compressie - achillespees doorsnijden om spits te verwijderen - 3 weken in gips om achillespees te genezen - speciale schoentjes voor exorotatie tot 4 jaar
61
wat zijn de kenmerken van voorvoet adductus?
- normaliter spontane verbetering, evt met gips - varus van eerste middenvoetbeentje minder makkelijk te herstellen - 12% van de neonaten heeft dit
62
wat zijn de kenmerken van een congenitale verticale talus?
- talus verticaal in hiel gepositioneerd - met gips metatarsale 1 in lijn brengen met talus - in combinatie met kleine ingreep om vast te zetten
63
wat zijn de kenmerken van platvoeten?
- pijnloos --> niks mee gedaan - pijnlijk --> alert zijn, evt behandelen met schoenadvies - kinderen op tenen laten staan --> voet in varus
64
welke soorten coalities in de voet herkennen we?
- calcaneo-naviculare coalitie (hoogste incidentie) - talo-calcaneus coalitie --> geen goed onderste spronggewricht - os tibiale externum (pijn aan mediale voetrand)
65
wat zijn de kenmerken van holvoeten?
- 60-70% van de gevallen onderliggende neurologische aandoening - veel bij HMSN - peestranspositie proberen om te kijken of dat genoeg correctie geeft