week 4 Flashcards

(27 cards)

1
Q

wat is decentralisatie?

A

verticaal niveau = provincies, gemeenten en waterschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat het koninktijk?

A

4 landen = nederland, aruba, curacao en sint-maarten)
democratische rechtsstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 4 staatsvormen zijn er?

A
  1. eenheiddstaat
  2. confederatie
  3. federatie
  4. gedecentraliseerde eenheidstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een eenheidstaat?

A

een centrale overheid en een bestuur die niet veel doet. voorbeeld is frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een confederatie?

A

een statenbond = een unie van soevereine staten. aalleen een landelijk besluit als alle staten het eens zijn. voorbeeld is zwitserland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een federatie?

A

een bondsstaat = deelstaten en federale staten delen het hoogste soevereine gezag. voorbeeld is VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een gedecentraliseerde eenheidsstaat?

A

er is 1 landelijke overheid met het hoogste soevereiniteit. maar lagere overheden hebben ook bevoegdheden. voorbeeld is nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor soort staatsvorm is het koninkrijk?

A

federatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is territorile decentralisatie?

A

lagere overheden zijn onderverdeeld naar grondgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is functionele decentralisatie?

A

organen houden zih bezig met 1 specifieke functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het subsidiarieitsbeginsel?

A

besluitvorming zoveel mogelijk op lager niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn bouwstenen?

A

autonomie, medebewind en hiërarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is autonomie?

A

het initiatief ligt bij de gemeente en de uitvoering wordt door de bestuurders bepaald op gemeente-niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is medebewind?

A

gemeentebestuur is verplicht om bepaalde verordeningen te maken. wek vrijheid in de manier waarop ze gemaakt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is hiërarchie?

A

de gemeenten moeten allemaal aan dezelfde wetten houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is deconcentratie?

A

geen vrijheid voor eigen keuzes

17
Q

wat doet de gemeenteraad?

A
  • benoemt en ontslaat wethouders
  • adviseert over burgemeester aan de regering
18
Q

wat doet de regering op gebied van gemeenten?

A

benomet en ontslaat burgemeesters

19
Q

wat doet de burgemeester/

A

burgmeester is lid en voorzitter van college van B&W

20
Q

wat voor bevoegdheid heeft het college van b&w?

A

dagelijks bestuur

21
Q

wat voor bevoegdheid heeft de gemeenteraad?

A

politieke verantwoordelijkheid

22
Q

wat voor bevoegdheid heeft de burgemeester/

A

snitchen tegen de regering

23
Q

wat voor bevoegdheid heeft de regering op gebied van de gemeenteraad?

A

openbare orde handhaven en toezicht bewaren

24
Q

waarom decentralisatie?

A
  • checks and balances
  • differentiatie –> verschillen in omgeving/inwoners
  • bestuur dichtbij de burger is meer inspraak voor de burgers
25
waarom tegen decentralisatie?
- inefficiënt - discriminatie - wie kent nou echt de lokale bestuurders?
26
wat is de bovengrens?
rgegelhiërarchie. 1. algemene opruiming van anterieure gemeentelijke die een hogere regeling al voorziet 2. en degene die in strijd zijn met doorkruisen
27
wat is de ondergrens?
niet in privésfeer van de burgers treden.