Week 4 HC 1: Congenitale afw. van het centraal zenuwstelsel Flashcards

(32 cards)

1
Q

Wat zijn de stappen van ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel?

A

Neurogenese (aanmaak zenuwcellen: tijdens zwangerschap [6-36 weken]), uitgroei van axonen, maken van synapsen (hele leven, piek schooltijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn astrocyten?

A

Steuncellen die zorgen voor voedingsstoffen aanvoer en afvoer van afbraakstoffen (tot 10e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn oligodendrocyten?

A

Steuncellen die de witte stof maken. Gebeurt later in de zwangerschap en na de geboorte (tot 12e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is synaptogenese?

A

Maken en finetunen van verbindingen, start vroeg maar gaat lang door (tot 11e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk proces gebeurt als een van de laatste dingen?

A

Myelination

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er in de embryonale ontwikkeling gevormd (qua CZS)? Welke periode is dit en wat ontstaat als het mis gaat?

A

Neurale buis en patroonvorming. Week 3-6. Anencephalie, spina bifida, holoprosencephalie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er in de foetale ontwikkeling gevormd (qua CZS)? Welke periode is dit en wat ontstaat als het mis gaat?

A

6-36 weken: neurogenese en migratie > microcephalie,

12-36 weken: aanleg axonale banen > migratie stoornissen (lissencephalie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er in de perinatale ontwikkeling gevormd (qua CZS)? Welke periode is dit en wat ontstaat als het mis gaat?

A

24 weken-post nataal. Maken en finetunen van verbindingen, myelinisatie. Corticale dysplasie, hypo- of dysmyelinisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat ontstaat er uit de neurale lijst (crest) cellen?

A

Het perifere zenuwstelsel. Nadat de neurale buis sluit differentieert het in de dorsale ganglia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe noem je het als de hele neurale buis niet is gesloten?

A

Rachischisis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer ontstaat het 3 blazig stadium? Hoe heten de onderdelen? Teken ze

A

Week 3. Prosencephalon, mesencephalon, rhombencephalon (ruggenmerg wordt dit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer ontstaat het 5 blazig stadium? Hoe heten de onderdelen? Teken ze

A

Week 6. Prosencephalon gedifferentieerd naar telencephaloon (wordt cortex) en diencephalon (tussenhersenen: [hypo]thalamus). Mesencephalon is mesencephalon en aquaduct. Rhombencephalon wordt metencephalon (pons en cerebellum), myelencephalon (medulla oblongata) en ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tussen welke ventrikels vormt het aquaduct?

A

3e en 4e

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan welke ventrikels zijn de delen gekoppeld?

A
Telencephalon: 1e laterale ventrikels
Diencephalon: 3e ventrikel
Mesencephalon: verbinding 3e en 4e ventrikel
Metencephalon: 4e ventrikel anterior
Myelencephalon: 4e ventrikel posterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke zijde van het ruggenmerg is motorisch? Welke sensorisch?

A

Ventraal is motorisch, dorsaal is sensorisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heet de dorsale plaat? Hoe heet de ventrale plaat? Welke is afferent/efferent?

A

Dorsale plaat: alar plaat (afferent, richting czs), ventrale plaat: basaal plaat (efferent, weg van czs)

17
Q

Noem de spieren en innervatie van de kieuwbogen

A

Kb 1: kauwspieren (n. trigeminu) (rh 2)
Kb 2: mimische spieren (n. facialis) (rh 4)
Kb 3: stylopharyngeus (n. glossopharyngeus)
Kb 4-6: diverse spieren, larynx, pharynx (n. vagus)

18
Q

Vanuit welke plaat ontstaat het cerebellum?

A

Alar plaat van rhombomeer 1

19
Q

Omschrijf de anterior en posterior patroonvorming van de neurale plaat tot beginnende onderverdeling brein.

A

Anterior: forebrain en midbrain (mesencephalon): Wnt wordt inhibited, hierdoor Otx2 transcriptiefactor > dopaminergisch.
Posterior: hindbrain (rhombencephalon): Wnt wordt gestimuleerd, waardoor Gbx2 transcriptiefactor > serotonergisch.
Engrailed is expressed op de MHB (midbrain-hindbrain barrier).

20
Q

Voor wat voor neuronen (denk neurotransmitters) zorgen Shh, Otx2 en FGF8?

A

Dopaminerge neuronen

21
Q

Voor wat voor neuronen (denk neurotransmitters) zorgen Shh en Gbx2?

A

Serotonerge neuronen

22
Q

Welke signalen komen van de isthmus (MHB)?

A

Engrailed, FGF

23
Q

Wat voor transcriptiefactor wordt door de notochord expressed? En bodemplaat

A

Shh > rol is ventrilisatie (ruggenmerg)

24
Q

Wat voor transcriptiefactor wordt door de dakplaat geproduceerd?

A

BMP (bone morphogenic proteins)

25
Wat gebeurt er bij holoprosencephalie?
De overgang van 3 blazig stadium naar 5 balzig stadium gaat niet goed. De prosencephalon meot in twee delen worden verdeeld zodat er twee oogbekers ontstaan. Ernstig geval: cyclopia, milder: hypotelorisme
26
Wat is vaak de oorzaak van holoprosencephalie?
Mutatie in Shh.
27
Wat zijn de twee vormen van deling van neurogenese?
Symmetrische deling: neuronale voorlopercellen deelt tot twee stamcellen/neurale voorlopercellen Asymmetrische deling: gebeurt wanneer genoeg voorlopercellen gevormd zijn. De voorlopercel deelt dan in een stamcel en neuronale cel die kan gaan migreren.
28
Waardoor komt microcephalie? En macrocephalie? En hydrocephalie?
Micro: gaat iets mis met mitose, er worden te weinig stamcellen en neuronale cellen gevormd. Komt vooral door omgevingsfactoren (drugs, alcohol, infecties) Macro: problemen in genen die groei onderdrukken (bijv. PTEN), gaat vaak samen met autisme. Hydrocephalie hangt vaak samen met slecht ontwikkeld kamersysteem. Verstopping van aquaductus Sylvii als gevolg.
29
Waar speelt neuronale migratie vooral een belangrijke rol?
Kleine hersenen en hersenschors.
30
Wat is radiale migratie, waar gebeurt dit?
Neuronale cellen migreren van binnen naar buiten: de eerste cellen die migreren vormen de meest buitenste laag. Gebeurt in de hersenschors
31
Wat is er anders aan tangentiële migratie in relatie tot radiale migratie?
Migreren langs het oppervlakte naar de cortex, ipv recht erdoorheen.
32
Wat voor neuronen worden radiaal gemigreerd? welke tangentieel?
Radiaal: exciterend, dorsaal Tangentieel: inhiberend, ventraal